3.2 Spanninsbronnen

Spanningsbronnen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spanningsbronnen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat spanning is en hoe je spanning meet.
  • Je kunt het verschil tussen stroomsterkte en spanning uitleggen.
  • Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt.
  • Je weet voor welke spanning de meeste huishoudelijke apparaten zijn ontworpen.
  • Je kunt de werking van een dynamo uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Spanning
Een spanningsbron is nodig in een stroomkring. 

Batterijen hebben ieder een eigen spanning. 

Slide 3 - Tekstslide

Spanning
Iedere batterij heeft zijn eigen spanning.

Spanning word gemeten in Volt (V)

Slide 4 - Tekstslide

Spanningsmeter
De spanning van een batterij kan je controleren.

Spanning meet je tussen de plus en de minpool in.
Andere benaming is ook wel Voltmete

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

De juiste spanning gebruiken
Een fietslampje heeft vaak 6V nodig.

6V geeft fel licht.
1,5V geeft zwak licht.
12V zorgt ervoor dat het lampje kapot gaat. 

Slide 7 - Tekstslide

Stroomsterkte vs Spanning
Stroomsterke: Sterkte van de elektrische stroom.  
De eenheid is Ampère (A). 

Spanning: De hoeveelheid elektrische energie die word vervoerd. 
De eenheid is Volt (V)

Slide 8 - Tekstslide

Stroombron in serie aansluiten

Slide 9 - Tekstslide

Dynamo's
De belangrijkste onderdelen zijn de Magneet en de spoel.

Sommige fiets lampjes werken met een dynamo.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken: opdracht 1 t/m 15
(t/m 17 voor 2A)
BLZ 125 - 129, BOEK A

(De andere opdrachten maak je af in de volgende les)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Iedere batterij heeft zijn eigen spanning.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Spanning word gemeten in Ampère
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Een andere benaming voor een spanningsmeter is voltmeter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Wat gebeurt er als je 12 V aansluit op een lampje die 6V nodig heeft?
A
Het lampje gaat heel fel branden
B
Het lampje gaat kapot.

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn de belangrijkste onderdelen van een dynamo?
A
Magneet en Spoel
B
Fiets en spoel
C
Fiets en Magneet

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag!
Huiswerk: opdracht 1 t/m 15
(t/m 17 voor 2A)
BLZ 125 - 129, BOEK A

(De andere opdrachten maak je af in de volgende les)

Slide 18 - Tekstslide