Beeldende kunst - Cultuur van de Kerk

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kan de verschillen in de vormgeving beschrijven tussen Romaanse en (vroege, hoge, late) Gotische schilderkunst;
2. Je kan de verschillen in de vormgeving beschrijven tussen Romaanse en (vroege, hoge, late) Gotische beeldhouwkunst;
3. Je kan uitleggen wat de functies zijn van kunst in de middeleeuwen;
4. Je kan de Bijbelse onderwerpen herkennen in de voorstellingen van beelden/schilderijen: schepping, zondeval, (aankondiging/ annunciatie van) Jezus geboorte, laatste avondmaal, kruisiging en opstanding van Christus, Hemelvaart, Pinksteren en Het Laatste Oordeel.
5. Je weet wie de opdrachtgevers waren voor de ‘kunstenaars’ in de middeleeuwen;
6. Je kan verschillende voorwerpen benoemen die voor de kerk werden gemaakt en uitleggen welke materialen hiervoor werden gebruikt en waarom;
7. Je kan de positie van de middeleeuwse kunstenaar beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Verhalen uit de Bijbel
Zoek de leerling met hetzelfde bijbelverhaal

Slide 3 - Tekstslide

Analyseren kunstwerk
Voorstelling: Wat wordt er afgebeeld? 
> Wat zie je allemaal op het schilderij/in het beeld? 
(mensen, dieren, gebaren, voorwerpen, elementen in de achtergrond zoals gebouwen, landschap)

Vergelijk de twee bijbelverhalen:
'Schrijf zoveel mogelijk overeenkomsten in de voorstelling op.'

Slide 4 - Tekstslide

Romaanse schilderkunst
- Vorm: vooral muurschilderingen/fresco's ter decoratie van de kerk en illustraties in boeken (in scriptoria gemaakt door monniken).

- Figuren sterk vereenvoudigd/gestileerd, niet realistisch of natuurgetrouw (onjuiste anatomie, proporties kloppen niet, geen gezichtsuitdrukking)

- Figuren zijn schematisch/lineair van karakter (ze lijken op elkaar en zijn herkenbaar aan symbolen), lijnen zoals haren of plooien hebben een decoratieve functie, vlakken opgevuld met kleuren hierdoor geen/nauwelijks ruimte illusie

- Functies: didactisch (verbeelding van Bijbelverhalen), eerbetoon aan God, ter decoratie/versiering.

Slide 5 - Tekstslide

Gotische schilderkunst
Vroege gotiek:
- Weinig ruimteweergave, vaak gouden achtergrond.
- Wel iets plasticiteit.

Hoog gotiek:
- Meer realisme en details (zware plooival).
- Ruimte wordt beter weergegeven, bv. een landschap als achtergrond.

Late gotiek:
- Grote aandacht voor details (zware plooival).
- Gebrekkig lijnperspectief.
- Stereotype weergave van figuren/scènes en symbolisch kleurgebruik (wit=zuiver, blauw=hemels, goud=goddelijk)
- Redelijke anatomie.

Slide 6 - Tekstslide

Romaanse beeldhouwkunst
- Belangrijke heilige (bijvoorbeeld Jezus)  groter en centraler in compositie.

- Heiligen sterk vereenvoudigd/gestileerd, niet realistisch of natuurgetrouw (onjuiste anatomie, geen gezichtsuitdrukking)

- Heiligen lijken veel op elkaar, zijn vooral herkenbaar aan symbolen die ze vasthouden.

- Op of aan kerken geplaatst (in timpaan/boogveld, portaal, kapitelen).

- Functies: didactisch (verbeelding van Bijbelverhalen), eerbetoon aan God, ter decoratie/versiering.

Slide 7 - Tekstslide

pilaarfiguren in zuil
los van zuil, meer vrijstaand
emotieloos
meer emoties zoals lachen of lijden
statisch, strak, bewegingloos
dynamischer, houding losser
plooien ter decoratie
lossere plooien
vroeg gotiek
late gotiek

Slide 8 - Sleepvraag

Gotische beeldhouwkunst
- In vroege gotiek stijve pilaarbeelden, later komen ze meer los van de wand (S-houding/contrapost).

- Anatomie is vrij goed weergegeven (steeds meer emotie in gezichtsuitdrukkingen).

- Plooival in kleding is realistischer weergegeven (bij Gotiek vaak zware, hoekige plooival).

- Ook gedetailleerde houten beschilderde beelden met een goede stofuitdrukking.

- Grote altaarstukken (meerluiken met verschillende voorstellingen) met kostbaar beeldhouwwerk waarvan luiken gesloten kunnen worden.

Slide 9 - Tekstslide

Analyseren kunstwerk
Voorstelling: Wat wordt er afgebeeld? 
> Wat zie je allemaal op het schilderij/in het beeld? 
(mensen, dieren, gebaren, voorwerpen, elementen in de achtergrond zoals gebouwen, landschap)

Vormgeving: Hoe wordt de voorstelling afgebeeld?
> Beschrijf: Vorm, Licht, Compositie (ordening), Ruimte, Kleur (VLORK)
> (Materiaal, techniek, hanteringswijze)

Slide 10 - Tekstslide

Noem twee aspecten van de voorstelling
waaruit blijkt dat Johannes een schrijver is.

Slide 11 - Open vraag

Noem drie verbindingen tussen de figuur Johannes
en de rand eromheen.

Slide 12 - Open vraag

Het evangelie is een deel van de Bijbel en daarmee een heilig boek.
In de voorstelling wordt Johannes bij het schrijven van dit evangelie
geïnspireerd door de Heilige Geest.
Leg uit op hoe deze goddelijke inspiratie in de voorstelling is
verbeeld.

Slide 13 - Open vraag

De boekillustratie is omstreeks 1150 gemaakt in de hoge
middeleeuwen in de Romaanse stijl.
Noem drie aspecten van de vormgeving die kenmerkend zijn voor
deze periode en stijl.

Slide 14 - Open vraag

Op de afbeelding zie je het timpaan in het portaal van de Saite-Foy in Conque.
Op dit timpaan is het laatste oordeel weergegeven. Dit timpaan past binnen de
functies van de beeldende kunst in de romaanse periode.
Wat zijn de drie functies van de beeldende kunst in de middeleeuwen en
hoe past dit timpaan daarin?

Slide 15 - Open vraag

Check
1. Je kan de verschillen in de vormgeving beschrijven tussen Romaanse en (vroege, hoge, late) Gotische schilderkunst;
2. Je kan de verschillen in de vormgeving beschrijven tussen Romaanse en (vroege, hoge, late) Gotische beeldhouwkunst;
3. Je kan uitleggen wat de functies zijn van kunst in de middeleeuwen;
4. Je kan de Bijbelse onderwerpen herkennen in de voorstellingen van beelden/schilderijen: schepping, zondeval, (aankondiging/ annunciatie van) Jezus geboorte, laatste avondmaal, kruisiging en opstanding van Christus, Hemelvaart, Pinksteren en Het Laatste Oordeel.
5. Je weet wie de opdrachtgevers waren voor de ‘kunstenaars’ in de middeleeuwen;
6. Je kan verschillende voorwerpen benoemen die voor de kerk werden gemaakt en uitleggen welke materialen hiervoor werden gebruikt en waarom;
7. Je kan de positie van de middeleeuwse kunstenaar beschrijven.

Slide 16 - Tekstslide