extra oefening naamgeving en reactievergelijingen

extra oefening naamgeving en reactievergelijkingen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

extra oefening naamgeving en reactievergelijkingen

Slide 1 - Tekstslide

Systematische namen
rationele naam 

Slide 2 - Tekstslide

Uitgang van stofnamen en telwoorden 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de formule voor di-fosfor-tri-oxide ?
A
2P3O
B
P2O3
C
F2O3
D
P3O2

Slide 4 - Quizvraag

geef de formule voor di-waterstof-mono-oxide

Slide 5 - Open vraag

wat is de triviale naam voor deze stof?
H2O

Slide 6 - Open vraag

Metaaloxide
Metaaloxide krijgen een naam ZONDER telwoord. 
FeO
heet ijzeroxide

heet aluminiumoxide

heet magnesiumchloride

 

Al2O3
MgCl2

Slide 7 - Tekstslide

Geef de naam voor:


MgCl2
CO
Al2S3
PbF3
SO3

Slide 8 - Tekstslide

van naam naar formule

mono-stikstof-tri-oxide is 

natriumchloride is NaCl
NO3

Slide 9 - Tekstslide

Geef de formule van :

-di-stikstof-mono-oxide
- tri-koolstof-di-chloride
- di-fosfor-penta-bromide 

Slide 10 - Tekstslide

Reactievergelijkingen opstellen
Voorbeeld: Bij de verbranding van natrium ontstaat natriumoxide 
Stap 1: Noteer de naam van de beginstoffen met het symbool erachter.

Stap 2: Noteer de naam en de formule vna het reactieproducten.
Stap 3: Zet de naam van de beginstoffen voor de pijl en het reactieproduct achter de pijl.
Stap 4 : vul de formule in
 Stap 5 : maak de vergelijking kloppend 


Na2O

Slide 11 - Tekstslide

Reactievergelijkingen opstellen
Voorbeeld: Bij de reactie tussen fluor en zuurstof ontstaat fluor-mono-oxide.
Stap 1: Noteer de naam van de beginstoffen met het symbool erachter.

Stap 2: Noteer de naam en de formule vna het reactieproducten.
Stap 3: Zet de naam van de beginstoffen voor de pijl en het reactieproduct achter de pijl.
Stap 4 : vul de formule in
 Stap 5 : maak de vergelijking kloppend 


Slide 12 - Tekstslide

Reactievergelijkingen opstellen
Voorbeeld: Bij de verbranding van koolstof ontstaat koolstof-di-oxide.
Stap 1: Noteer de naam van de beginstoffen met het symbool erachter.

Stap 2: Noteer de naam en de formule vna het reactieproducten.
Stap 3: Zet de naam van de beginstoffen voor de pijl en het reactieproduct achter de pijl.
Stap 4 : vul de formule in
 Stap 5 : maak de vergelijking kloppend 


Slide 13 - Tekstslide

Reactievergelijkingen opstellen
Voorbeeld: Bij de reactie tussen kalium en chloor ontstaat kaliumchloride 
Stap 1: Noteer de naam van de beginstoffen met het symbool erachter.

Stap 2: Noteer de naam en de formule vna het reactieproducten.
Stap 3: Zet de naam van de beginstoffen voor de pijl en het reactieproduct achter de pijl.
Stap 4 : vul de formule in
 Stap 5 : maak de vergelijking kloppend 


KCl

Slide 14 - Tekstslide