Les 2. Start hoofdstuk 2 psychoanalyse

Inhoud van deze les
Bespreken huiswerk vorige les
Bespreken alternatieve socialisatieopdracht

Start theorie Hoofdstuk 2: FREUD

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
psychologieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Inhoud van deze les
Bespreken huiswerk vorige les
Bespreken alternatieve socialisatieopdracht

Start theorie Hoofdstuk 2: FREUD

Slide 1 - Tekstslide

Bespreken huiswerk hoofdstuk 1

Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van deze les kun je...
  • het gedrag van mensen verklaren aan de hand van de begrippen Es, ich, uber-ich.

  • de 5 fasen die Freud gebruikte in de menselijke ontwikkeling benoemen.
     
  • weet je wat afweermechanismen zijn en kun je die ook koppelen aan gedrag.

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 2. Psychoanalyse Freud.
Grondlegger van de psychoanalyse. Hij was van Joodse afkomst. Hoewel zijn theorieën en methodes was omstreden zijn wordt hij gezien als één van de meest invloedrijke psychologen en denkers uit de 20ste eeuw.
1856-1939

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Inleiding
Freud zag dat geest en lichaam
 samenwerkten en geloofde dat
 dit werd aangestuurd door driften.



  1. Es = onbewust drift


  2. Ich- = bewust realist


  3. Uber-ich = bewust geweten

Slide 6 - Tekstslide

Wat is na het zien van het filmpje jullie eerste indruk van deze psychologische stroming?

Slide 7 - Woordweb

Hoe werkt die ijsberg nou?
Het bewuste deel is 10 % zichtbaar boven het water.
Het onbewuste deel behoren tot de 90 % die onder het water bevinden.


  1. Es                 DRIFT. Wat willen we zonder rekening te houden met iets.
  2. Ich                IK. Wie je bent. Leert ons onze driften te beheersen. 
  3. Uber-ich               GEWETEN. Zorgt dat we ons gedragen volgens de gedragsregels.

We staan uitgebreider stil bij bovenstaande 3 punten waarin Freud een onderscheid maakt.


Slide 8 - Tekstslide

Es - Ich - Uber ich
Es = DRIFT = onbewuste
Onbeheersbare krachten. Ongeremd. Alleen toegankelijk via dromen. Geboorte: alleen het ES. Vaak van seksuele aard. --> ontwikkeling kind. Beschamende ervaringen, seksuele verlangens, angsten, gewelddadige motieven.
Ich = REALIST = bewust
Het is een deel waar je bewust van bent. Dit zijn de gedachten en de gevoelens. Komt mede door je opvoeding tot stand. Het is wie je bent. Het ES onder controle houden. Bemiddelaar.
Uber-ich = GEWETEN = bewust 
Het is een midden niveau tussen het bewust- en het onbewust zijn. In dit niveau zit onze kennis en herinneringen uit het verleden opgeslagen. Ideaalbeeld. Fouten onder controle houden. 



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Even oefenen (lees onderstaande casus)
In 2-tallen.

Piet is 30 jaar oud, is getrouwd en heeft 2 kinderen. Sinds zijn ontslag zijn er binnen het gezin financiële problemen ontstaan. Hierdoor hebben hij en zijn vrouw steeds vaker ruzie. Om wat te kalmeren is Piet steeds meer gaan blowen, dit kost en veel geld maar maakt hem ook passief. Hierdoor is hij niet meer de vader voor zijn kinderen die hij wil zijn.



Slide 11 - Tekstslide

Verklaar het gedrag (wietgebruik) van Piet, gebruik de termen:
ES / Ich / Uber-ich

Slide 12 - Open vraag

1

Slide 13 - Video

01:05
Door wat wordt deze behoefte aangestuurd?
A
Es
B
Ich
C
Uber ich

Slide 14 - Quizvraag

Samenvattend zou je kunnen zeggen...
Freud ziet dus twee belangrijke aspecten van het menselijk bewustzijn.
Enerzijds het Es, de oerdriften die alleen maar direct bevrediging verlangen.
Anderzijds het Über-ich, ofwel superego, dat 
zegt: “Ja, maar zo heb je dat niet geleerd!”

Wanneer deze twee sterke krachten tegen 
elkaar botsen, krijg je een conflictsituatie. Daarom is er een bemiddelaar noodzakelijk, die Freud ‘Ich’ noemde.


Slide 15 - Tekstslide

Fasen in de menselijke (seksuele) ontwikkeling volgens Freud
Volgens Freud is onze (psychoseksuele) ontwikkeling een oorzakelijk en vastliggend rijpingsproces. Milieufactoren spelen minder een rol.


Vorming persoonlijkheid volgens Freud:
5 fasen (zie volgende dia)
Jeugdervaringen (opvoeding)

Slide 16 - Tekstslide

Fasen in de menselijke (seksuele) ontwikkeling volgens Freud
  1. Orale fase 0 t/m 1 jaar (ES)
  2. Anale fase (1 t/m 3e levensjaar) (ES)
  3. Fallische fase (4 t/m 6 jaar) --> ICH. Start bij identificatie met ouders (Waarden en normen)
  4. Latente fase (7 t/m 12 jaar). Er komt evenwicht tussen het geweten en de driften. Er zijn weinig conflicten met opvoeders en het kind kan zijn energie gebruiken om te gaan leren. (evenwicht ES en Ueber-Ich)
  5. Genitale fase (13 tot volwassenheid). Drift impulsen ontwaken weer en worden sterker, denk aan ontdekken van seks.

Slide 17 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord 'afweermechanismen?

Slide 18 - Woordweb

Afweermechanismen
Afweermechanismen           Hulpmiddelen ‘trucjes’ voor Ich om spanningen, conflicten buiten bewustzijn te houden.
Ze zijn onbewust en zet je in als er iets problematisch gebeurt.

Coping strategie           Alles wat we met ons verstand of met de emotie doen om met een probleem of stress om te gaan. Dit zet je wel bewust in om met bepaald gedrag om te gaan.


Slide 19 - Tekstslide

7 afweermechanismen
1. Rationalisatie: b.v. vrouw die mishandelt wordt: ‘hij is zo’n goede vader voor de kinderen’, redeneert eigen onbewuste agressie voor hem weg

2. Verdringing: nare en onprettige gevoelens verplaatsen naar het onbewuste. b.v. een traumatische ervaring
3. Projecteren: jij bent een leugenaar (ik lieg niet)
4. Reactieformatie: overdekking door het tegendeel. B.v. jij hebt een afkeer tegen gehandicapte, kwijlende cliënt. Dit zijn ongewenste, niet acceptabele gevoelens… Zet ze om in tegenovergesteld gedrag: je bent juist extra verzorgend naar deze cliënt.






Slide 20 - Tekstslide

7 afweermechanismen
5. Sublimeren: bijvoorbeeld stress voor je eindexamen, dit negatieve gevoel omzetten in positieve energie door hard aan de studie te gaan, of b.v. agressieve drift vanuit Es omzetten en gaan boksen.

6. Regressie: Je valt weer terug naar je verleden, b.v. client die zich ineens weer stuk afhankelijker opstelt; kind dat weer gaat bedplassen.
7. Ontkenning: alsof het niet gebeurd is, b.v. ik ben niet ziek, de dokter heeft verkeerde diagnose gesteld


Slide 21 - Tekstslide

Subgroep opdracht (10 min)
Bekijk de verdedigingsmechanismen nog eens goed en ga met elkaar in gesprek over:
1. welke jij weleens hebt gebuikt en in welke situatie dat was.
2. welke jij weleens bij een cliënt hebt gezien en in welke situatie dat was.

Slide 22 - Tekstslide

Wat is er NU nog over van Freud?

  • Bestaan van onderbewuste;
  • Belang van dromen;
  • Uiten van emotionele trauma’s in symbolische lichamelijk verschijnselen;
  • Bestaan van afweermechanismen;
  • Bestaan van weerstand bij bewustwording en verandering;
  • Versprekingen als uiting van onderbewuste;
  • Grote invloed van kinderjaren op rest van leven.

Slide 23 - Tekstslide

De verdedigingsreactie,
"jij doet toch ook wel eens iets verkeerd", is:
A
ontkenning
B
verdringing
C
rationalisatie
D
projectie

Slide 24 - Quizvraag

Lisa (6 jaar) heeft een zusje gekregen en begint weer in haar bed te plassen. Van welk verdedigingsmechanisme is hier sprake?
A
Regressie
B
Rationalisatie
C
Projectie
D
Verdringing

Slide 25 - Quizvraag

Je koopt een dure nieuwe telefoon en twijfelt of het een goede beslissing was. Toch wuift je dat gevoel weg door redenen te verzinnen waardoor je die telefoon echt nodig had. 'bijvoorbeeld: Mijn andere was toch al kapot',
A
rationaliseren
B
ontkennen
C
sublimeren
D
projecteren

Slide 26 - Quizvraag

Klaas heeft moeite met de scheiding van zijn ouders, sinds zijn vader ergens anders woont, plast hij weer in bed.
Over welk afweermechanisme hebben we het hier?
A
Verdringing
B
Rationalisatie
C
Ontkenning
D
Regressie

Slide 27 - Quizvraag

Portfolio: Socialisatie 
  • Onderdeel 1. Familieopstellingen 
    Volgende les met poppetjes aan de slag. 
    Casus neerzetten. Daarna je eigen gezin neerzetten. 

  • Onderdeel 2. Maak je eigen ijsberg van Freud 
    Maak je eigen ijsberg: 
    - wat is ZICHTBAAR van jou bij anderen?
    - wat is ONZICHTBAAR (onder de oppervlakte)? Hoe komt dat?

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag. Huiswerk
Reader opdrachten hoofdstuk 2 
1, 2, 3 en 6


Slide 29 - Tekstslide