1. Hoe word je wie je bent?

Jongeren


Hoe word je wie je bent?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Jongeren


Hoe word je wie je bent?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen op welke manier mensen worden zoals ze zijn.

Slide 2 - Tekstslide





Aangeboren of aangeleerd?

Slide 3 - Tekstslide

Aangeboren kenmerken
Bijvoorbeeld:

  • Talent

  • Verlegenheid

  • ADHD

Slide 4 - Tekstslide

Aangeleerde kenmerken
Bijvoorbeeld:

  • Je eet met mes en vork.

  • Je komt op tijd in de les.

  • Je hebt respect voor anderen

Slide 5 - Tekstslide

Eigenschappen zijn aangeboren of aangeleerd.
Je ... is vooral aangeleerd.

Welk woord of welke woorden kun je hier invullen?
A
muzieksmaak
B
technisch inzicht
C
taalgevoel
D
voetbaltalent

Slide 6 - Quizvraag

Voor veel Nederlanders is het moeilijk om Chinees te leren spreken, omdat:
A
taal een aangeboren eigenschap is.
B
Chinees veel moeilijker is dan bijvoorbeeld Japans of Arabisch.
C
zij niet opgevoed zijn met de Chinese taal.
D
je een taal vooral onbewust aanleert.

Slide 7 - Quizvraag

Welk gedrag van de mens is aangeboren?
A
Mensen durven niet naakt over straat te lopen, ook al is het heel erg warm.
B
Een baby huilt, want hij heeft een vieze luier.
C
Een meisje huilt, omdat ze niet met de jongens mee mag voetballen
D
Een jongen krijgt tranen in zijn ogen als hij hoort dat hij een onvoldoende heeft.

Slide 8 - Quizvraag

Omgeving en cultuur
  • Je leert van je directe omgeving: familie of school. 

  • Maar je leert ook alle regels en gebruiken van maatschappij waartoe je hoort

  • Je gaat je gedragen naar deze cultuur

Slide 9 - Tekstslide

Cultuur

Alle normen, waarden en gewoonten 
die mensen samen in een bepaalde groep 
of samenleving met elkaar delen.

Slide 10 - Tekstslide

Socialisatie
  • Het bewust of onbewust aanleren van normen, waarden en gewoonten die bij jouw groep of samenleving horen heet socialisatie

  • Hierin zit het woord sociaal wat te maken heeft met hoe mensen met elkaar omgaan

Slide 11 - Tekstslide

Waar vindt socialisatie plaats?
  • In het gezin.
  • Op school.
  • Door je vrienden.
  • Op sportclubs.
  • Op je werk.
  • Door je geloof.
  • Door media.
  • Door de overheid.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Socialisatie betekent dat mensen:
A
kenmerken van een groep aanleren.
B
allemaal dezelfde normen en waarden aanleren
C
verschillende culturen leren kennen.
D
alle aangeboren eigenschappen afleren.

Slide 14 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Socialisatie is het aanleren van kenmerken als waarden, normen en gewoonten.
2. Socialisatie gaat bewust en onbewust.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Vanaf welke leeftijd begint socialisatie?
A
Vanaf 18 jaar, want dan ben je meerderjarig.
B
Vanaf vier jaar, want dan ga je naar school.
C
Vanaf de geboorte.
D
Vanaf het moment dat een kind kan praten en anderen verstaat.

Slide 16 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Door socialisatie leer je welk gedrag anderen van jou verwachten.
2. Socialisatie en cultuur staan los van elkaar.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Veel organisaties hebben invloed op iemands waarden, normen en gedrag.

Welke is het belangrijkst voor kleine kinderen?
A
Het gezin
B
De media
C
Het geloof
D
School

Slide 18 - Quizvraag

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 19 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 20 - Open vraag