Nieuwsbegrip Woordenschat AA week 21 2.0

Woordenschat AA - Week 21
EK voetbal bijna van start 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat AA - Week 21
EK voetbal bijna van start 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Script
Zaterdag is het zover! Het is zover betekent dat het gaat gebeuren. Als het zover is, hoef je niet meer te wachten. Zaterdag doet mijn zusje mee aan een turntoernooi. Een toernooi is een aantal wedstrijden met aan het eind één winnaar. Zo heb ik bijvoorbeeld weleens meegedaan aan damtoernooi. Dan waren er verschillende damwedstrijden. Aan het eind won de vader van een vriendin het toernooi.  Ik hoop natuurlijk dat mijn zusje het goed zal doen. Ze heeft hard getraind. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Script
 En ze is zeker een kanshebber om te winnen. Een kanshebber is iemand die een kans heeft om iets te winnen. Als ik vind dat mijn zusje een kanshebber is, dan denk ik dus dat ze een kans heeft om het turntoernooi te winnen. En ik ben niet de enige, ook mijn ouders denken dat ze een grote kanshebber is. Ze denken dat ze een goede kans maakt om te winnen. Want eerder stond ze al een keer in de finale. Dus ik zal blij zijn als het zover is, als het zaterdag is. Want dan doet mijn zusje mee aan een toernooi en ze is een kanshebber om het te winnen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het toernooi 

Slide 4 - Tekstslide

Zet het woord het toernooi in het midden van het driehoekje. Leg het woord uit met behulp van de drie woorden of zinnetjes: wedstrijden, aan het eind en één winnaar. Deze noteert u elk bij een punt van de driehoek.
de finale 

Slide 5 - Tekstslide

Woordenweb
Maak een woordenweb op het bord of gebruik de digibordafbeelding (op de website bij Basismateriaal, tabblad Overig). Zet het woord de finale in het midden van het woordenweb.
Vraag de leerlingen waar ze allemaal aan denken bij het woord de finale en schrijf dat rondom de finale. Dit kunnen woorden zijn als de wedstrijd, de beste, de winnaar, het goud, de medaille, het podium

bijzonder

Slide 6 - Tekstslide

 Bedenk samen met de leerlingen welke woorden op de lagere treden komen: gewoon, saai. Kunnen ze ook iets bedenken wat op de bovenste trede kan staan? Bijvoorbeeld: heel bijzonder.
Andere tekstsoort

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

In dit filmpje wordt de inleiding van de Andere tekstsoort hardop denkend voorgedaan. Na het filmpje kunnen de leerlingen de rest van de tekst lezen en de opdrachten op de computer doen. 

De twee vragen op de volgende dia's zijn voor na de les, zodat er gecontroleerd kan worden of de leerlingen het lesdoel hebben behaald. 

Wat is geen voorbeeld van een informatieve tekst?
A
Liedje
B
Schoolboektekst
C
Nieuwsbericht

Slide 9 - Quizvraag

Deze vragen kunnen gesteld worden als afsluiting van de les om te controleren of de leerlingen het lesdoel hebben behaald. 
Bij een informatieve tekst kunnen plaatjes of foto's staan
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies