W5 - Lezen en argumenteren - les 1+begin 2

Lezen en Argumenteren
Ik kan een tekstdoel en tekstsoort herkennen en benoemen
Ik kan de hoofdgedachte van een tekst formuleren
Ik kan uiteenzettende, beschouwende en betogen teksten herkennen
Ik kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken
Ik kan verschillende tekstverbanden benoemen
Ik kan een tekst in verschillende delen opdelen en deze benoemen



1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Lezen en Argumenteren
Ik kan een tekstdoel en tekstsoort herkennen en benoemen
Ik kan de hoofdgedachte van een tekst formuleren
Ik kan uiteenzettende, beschouwende en betogen teksten herkennen
Ik kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken
Ik kan verschillende tekstverbanden benoemen
Ik kan een tekst in verschillende delen opdelen en deze benoemen



Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lezen en Argumenteren
Ik kan een tekstdoel en tekstsoort herkennen en benoemen
Ik kan de hoofdgedachte van een tekst formuleren
Ik kan uiteenzettende, beschouwende en betogende teksten herkennen
Ik kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken
Ik kan verschillende tekstverbanden benoemen
Ik kan een tekst in verschillende delen opdelen en deze benoemen



Slide 4 - Tekstslide

Theorie lezen
Hoofdstuk 2.1 (blz. 58 – 60)
Hoofdstuk 2.3 (blz. 66-70)

Slide 5 - Tekstslide

Oefenen
Hoofdstuk 2.1, opdracht 1 (blz. 58 – 60)
Hoofdstuk 2.3, opdracht 1 (blz. 66-70)
Hoofdstuk 2.4 opfrissen

Slide 6 - Tekstslide

Het tekstdoel van tekst 2 is
A
Overtuigen
B
Opiniëren
C
Uiteenzetten
D
Activeren

Slide 7 - Quizvraag

De tekstsoort van tekst 5 is

Slide 8 - Open vraag

Het tekstdoel van tekst 6 is
A
Overtuigen
B
Opiniëren
C
Amuseren
D
Activeren

Slide 9 - Quizvraag

De tekstsoort van tekst 7 is

Slide 10 - Open vraag

Oefenen
Hoofdstuk 2.1, opdracht 1 (blz. 58 – 60)
Hoofdstuk 2.3, opdracht 1 (blz. 66-70)
Hoofdstuk 2.4 opfrissen

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 1 van paragraaf 2.1
Tekst 1
informeren – achtergrondartikel

Tekst 2
activeren – reclamefolder

Tekst 3
overtuigen – ingezonden brief
 
Tekst 4
informeren – nieuwsbericht

Tekst 5
informeren – notulen

Tekst 6
amuseren – roman

Tekst 7
informeren / overtuigen – recensie

Tekst 8
informeren – (informatieve) folder


Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 1 van paragraaf 2.3 - woordenschat
Tekst 1:
- uit de gratie raken (al. 1): minder geliefd / minder populair worden
- in essentie (al. 2): in wezen; in de kern
- rieken (al. 2): ruiken / geuren; er iets mee te maken lijken te hebben
- (er) part noch deel (aan) hebben (al. 3): er niets mee te maken hebben
- verdienste (al. 3): prestatie
- euforisch (al. 4): bijzonder opgewekt / gelukkig
- genocide (al. 4): volkerenmoord
- mores (al. 5): gebruiken; gewoontes; zeden
- extremistisch (al. 7): tot het uiterste gaand (op basis van een overtuiging)
- sokkel (al. 7): voetstuk, dat tot basis dient voor een standbeeld of een zuil
Tekst 2:
- een hoog karakter (al. 1): een edel / nobel mens
- superlatief (al. 1): woord dat een overtreffende trap inhoudt
- het rijk van Insulinde (al. 1): Indonesië, het vroegere Nederlands-Indië
- tableau vivant (al. 5): uitbeelding (op het toneel) van een (bekend) tafereel door een groep
onbeweeglijke figuren
- luister bijzetten (al. 5): (extra) feestelijk / mooi maken

Slide 13 - Tekstslide

- van heinde en verre (al. 5): overal vandaan
- omstreden (al. 6): betwist; waarover veel verschil van mening bestaat
- je vingers branden (al. 6): onaangename gevolgen ondervinden van een ondoordachte actie
- rechtlijnig (al. 6): star; niet flexibel; zonder rekening te houden met overwegingen en omstandigheden
Tekst 3:
- de gemoederen raken verhit (al. 1): men wordt zeer opgewonden
- crux (al. 6): kernprobleem
- artefact (al. 6): cultureel of historisch interessant voorwerp dat door mensen is gemaakt
- organisch (al. 7): op een natuurlijke manier
- plaquette (al. 8): metalen plaat met een tekst die herinnert aan een bijzondere gebeurtenis
Tekst 4:
- decoreren (al. 3): een onderscheidingsteken van een ridderorde verlenen
- mausoleum (al. 3): praalgraf
- domineren (al. 3): overheersen
- verguizen (al. 5): negatief spreken over

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 1 van paragraaf 2.3 - overige vragen
1 standbeelden van foute helden
2 - tekst 1: B de mening van de auteur weergeven; ook goed: A de lezer motiveren de tekst te lezen
- tekst 2: D het onderwerp van de tekst noemen
- tekst 3: A de lezer motiveren de tekst te lezen
- tekst 4: B de mening van de auteur weergeven
===
4 tekst 2
5 tekst 3
6 tekst 1 en 4

Slide 15 - Tekstslide

7 - tekst 1 (zelf formuleren): Het verleden is onveranderbaar en laat ons zien wie we nu zijn en waar we vandaan komen.
- tekst 2 (zelf formuleren): Jan Pieterszoon Coen staat bekend als een VOC-dienaar onder wie ons land een belangrijk handelsimperium werd, maar er is ook kritiek op hem vanwege zijn gewelddadige optreden op de Banda-eilanden.
- tekst 3 (zelf formuleren): Er zijn verschillende manieren om met monumenten om te gaan die ons herinneren aan omstreden personen / zaken uit het verleden.
- tekst 4 (zelf formuleren): Als het om de kolonisatie gaat, moeten we inzien dat niet de anderen, van wie namen en standbeelden vergeten en verdrongen moeten worden, de kolonisator waren, maar wij zelf. // De historische werkelijkheid is veel te genuanceerd om erover te spreken in termen als ‘goed of fout’.
8 - tekst 1: overtuigen – betoog
- tekst 2: informeren – uiteenzetting
- tekst 3: opiniëren – beschouwing
- tekst 4: overtuigen – betoog

Slide 16 - Tekstslide

Hoofdstuk 2.4
Ik kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken
Ik kan verschillende tekstverbanden benoemen
Ik kan een tekst in verschillende delen opdelen en deze benoemen

Slide 17 - Tekstslide

Lezen en Argumenteren
Ik kan een tekstdoel en tekstsoort herkennen en benoemen
Ik kan de hoofdgedachte van een tekst formuleren
Ik kan uiteenzettende, beschouwende en betogen teksten herkennen
Ik kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken
Ik kan verschillende tekstverbanden benoemen
Ik kan een tekst in verschillende delen opdelen en deze benoemen



Slide 18 - Tekstslide