STIP/Loopbaan

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
STIP/LBMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Wat hebben we tot nu gedaan 

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van deze les:
- De student kan in eigen woorden toelichten wat drijfveren zijn.
- De student kan beargumenteren welke drijfveren voor hem/haar belangrijk zijn bij het kiezen van een stage of toekomstige baan/opleiding


Slide 3 - Tekstslide

Wat is een norm? Kies het antwoord dat dit het beste omschrijft
A
Een afspraak of regel die is vastgelegd door de overheid..
B
Een ongeschreven gedragsregel, hoe je met elkaar omgaat.
C
Iets dat je belangrijk vindt.

Slide 4 - Quizvraag

Een norm komt altijd voort uit een bepaalde waarde die eronder ligt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Welke waarde ligt volgens jou onder de norm: Als de kassière je teveel geld teruggeeft, dan zeg je dat en geef je dat weer terug?

Slide 6 - Open vraag

Wat denk jij dat een drijfveer is?

Slide 7 - Open vraag

Wat zijn drijfveren?

Drijfveren zeggen iets over jouw motivatie, houding, voorkeur en waarden. Het is datgene wat jou beweegt om iets te doen of die keuze te maken.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Drijfveren kunnen te maken hebben met:
  • waar je goed in bent (waar je kwaliteiten liggen)
  • waar je interesses liggen 
  •  bepaalde karakter eigenschappen
  • maar vooral: wat je leuk vindt!

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht woordzoeker

  • Onderzoeken welke drijfveren er allemaal zijn
  • Welke drijfveren voor jou belangrijk zijn

Slide 11 - Tekstslide

Kan jij een voorbeeld van een drijfveer noemen?

Slide 12 - Open vraag

Waarom heb ik gekozen voor deze opleiding?

Voor het geld: 
Om mezelf te ontwikkelen: 
Voor de mensen/doelgroep: 
Omdat ik het leuk vind: 
Omdat ik betekenisvol werk wil doen voor de maatschappij: 



Slide 13 - Tekstslide

Hoe kom je achter jouw drijfveren?
Stel jezelf de volgende vragen:
Wat (of welke waarden) vind ik belangrijk in mijn werk? 
Waar word ik blij van in  mijn werk?
Waardoor kom ik in beweging?
Wat motiveert mij om  te gaan werken?


Slide 14 - Tekstslide