Troefkaart 2 - Drijfveren

Troefkaart 1
Kaart 2: Je drijfveren
Je hebt de kaarten al in handen!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeCulturele en kunstzinnige vorming+28Middelbare schoolPraktijkonderwijsSpeciaal OnderwijsVoortgezet speciaal onderwijsBeroepsopleidingISK

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Introductie

Waarom LOB-methode Troef? Troef is een vernieuwende, interactieve en praktijkgerichte LOB-methode van LessonUp Originals, die leerlingen helpt hun talenten te ontdekken en slim in te zetten voor hun toekomst. De methode werkt met een herkenbare metafoor: talenten als troefkaarten. Net zoals in een kaartspel vergroot een sterke hand je kansen op succes. Door inzicht te krijgen in hun talenten, leren leerlingen hoe ze deze effectief kunnen inzetten voor studie- en beroepskeuzes. Drijfveren - Wat drijft jou? Troefkaart 2 staat voor de drijfveren van de leerlingen. Wat motiveert hen? Wat zet hen in beweging? Dat is wat in deze les naar boven wordt gehaald. Los van (school-)prestaties en cijfers, wat kunnen ze en waar worden ze blij van? Je leerlingen ontdekken hun drijfveren en worden geïnspireerd en aangewakkerd door klasgenoten.

Instructies

Troefkaart 2: Je drijfveren

Leerdoelen:
  1. Ik kan vertellen welke activiteiten of situaties mij aanzetten en mij energie geven.
  2. Ik herken de zes verschillende drijfveren en kan uitleggen wat ze (voor mij) betekenen.
  3. Ik kan voorbeelden geven van hoe mijn drijfveren zichtbaar zijn in mijn gedrag, keuzes of interesses.
Voorbereiding
  • Neem de handleiding door.
  • Neem de slides door.
  • Zorg dat je voor aanvang de eventuele werkbladen hebt uitgeprint en verdere benodigdheden klaar hebt liggen.
Benodigdheden 
  • Centraal scherm om de les te tonen.
  • Wanneer naast het scherm ook andere benodigdheden vereist zijn, vind je dat in de notities bij de desbetreffende slide.
  • Werkbladen
  • Potloden/pennen
Met devices:
Werk je met devices? Vink dan 'Devices in de klas' en 'Toon bij student' aan. De leerlingen krijgen de vraag dan in dezelfde layout op hun device.
Heeft u een pro-account? Dan worden de antwoorden van alle leerlingen opgeslagen en deze zijn terug te lezen in de rapportage.

Zonder devices:
Wanneer je leerlingen geen devices gebruiken, dan staat er bij iedere interactieve slide aangegeven hoe je deze vraag klassikaal kan inzetten.
Of maak gebruik van de pdf's in de bijlage. Door de opdrachten in deze methode in een map te bundelen, krijgen de leerlingen (en hun ouders/verzorgers) een compleet beeld van de inzichten die verworven zijn tijdens dit traject. 

Instructies

Werkbladen

Onderdelen in deze les

Troefkaart 1
Kaart 2: Je drijfveren
Je hebt de kaarten al in handen!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LOB (LoopbaanOriëntatie en Begeleiding) helpt je om te ontdekken wat jou kenmerkt, wat jou motiveert en wat jij kan. Als je je daar bewust van bent, wordt keuzes maken voor je toekomst makkelijker. Je weet namelijk wat bij je past en waar je je goed bij voelt. Troef gaat je daarbij helpen. 

De methode ziet jouw mogelijkheden als kaarten in een spel. Als je sterke kaarten in handen hebt, wordt het spel leuker en makkelijker om te spelen. Die sterke kaarten noem je troefkaarten. Jouw eigenschappen en talenten zijn jouw troefkaarten. Met Troef ontdek je jouw troefkaarten en onderzoek hoe je ze slim kunt gebruiken.
Waarom heet deze LOB-methode
Troefkaart 1: Kwaliteiten
Wat zijn jouw sterke punten?
Troefkaart 1: Drijfveren
Wat motiveert jou écht?
Troefkaart 1: Keuzes
Hoe maak jij keuzes?
Troefkaart 1: Ontdekkingen
Wat leer jij van nieuwe ervaringen?
Troefkaart 1: Netwerk
Wie ken jij om jou op weg te helpen?
Verzamel jouw persoonlijke troefkaarten:
(Klik op de hotspots)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Troefkaart 1

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Troefkaart 1
Kaart 2: Je drijfveren

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

    Schrijf per moment op:
  • 🔥 Wat deed ik precies?
  • 🔥 Wat gaf mij energie?
  • 🔥 Was ik alleen of met anderen?
  • 🔥 Waarom vond ik dit zo leuk?
"Dit vind ik te gek! Hier krijg ik energie van!"
timer
10:00
Denk eens terug aan drie momenten waarop jij dacht:
"Dít vind ik te gek! Hier krijg ik energie van!"
Let op:
Deze drie momenten mogen situaties zijn op school, maar ook daarbuiten! Denk aan sport, gamen, tekenen, iemand helpen, vakantie, je bijbaan, oplossen of samenwerken!
Je hebt 10 minuten
voor deze opdracht.

Slide 5 - Tekstslide

Voor de docent
Je wilt met de leerlingen onderzoeken wat hen 'aanzet'. Waar gaat hun vlam van branden?
 
Deze openingsopdracht geeft daar al inzicht in, zonder meteen het woord 'drijfveer' te noemen.

Momenten die mij aanzetten (10 min)
Individueel | Stille opdracht
  • Denk eens terug aan 3 momenten waarop jij dacht:
    “Ja! Dít is leuk! Hier krijg ik energie van!”
  • Schrijf deze 3 momenten op. 
  • Beantwoord per moment de volgende vragen:
    1. Wat deed ik precies?
    2. Was ik alleen of met anderen?
    3. Waarom vond ik dit zo leuk?
Benadruk dat het hier om allerlei momenten kan gaan; van thuis tot op het werk, van sport tot op vakantie, van school tot op een feestje.

Vraag de leerlingen serieus na te denken wát het precies was waarom ze zo'n energie kregen van die situatie. 
Geef ze daarom ook echt 10 minuten de tijd en benadruk dat hoe eerlijker je antwoord geeft, hoe meer het jou in de toekomst gaat helpen.

Zonder devices:
  • Print per leerling het werkblad 'MijnVlamwoorden' uit uit de bijlage. Dit werkblad bevat de opdrachten van deze en de volgende twee slides.

Slide 6 - Woordweb

Voor de docent
Doe deze opdracht klassikaal, zodat je  leerlingen geïnspireerd kunnen raken door de woorden van klasgenoten. Soms past het antwoord van een ander beter. Geef de leerlingen de ruimte hun momenten of woorden aan te passen.

Woorden die ons aanzetten
Klassikaal | Actieve brainstorm

Met devices:
De leerlingen voeren de woorden in het woordweb in die opkwamen tijdens de vorige opdracht. Dit kunnen activiteiten, situaties en locaties zijn.
Zonder devices:
  • Optie 1: De leerlingen schrijven de woorden op post-its en plakken deze op het bord. Bepaal in hoeverre je de woorden invoert in het woordweb, zodat ze klassikaal te bespreken zijn.
  • Optie 2: De leerlingen kunnen hun woorden op een centraal in klas hangen/liggend vel schrijven. Zo heb je in één oogopslag een motivatie-moodboard van je klas!
  • Optie 3: De leerlingen noemen om de beurt de woorden op uit de momenten die hen energie gaven, jij voert ze direct in op het woordweb.
Vinden je leerlingen dit moeilijk? Zet dan eventueel zelf al woorden op het bord en nodig de leerlingen uit jouw woorden aan te vullen met woorden die hen aanzetten.
Blijft het toch moeilijk zelf met woorden te komen, bepaal dan samen met je klas welke van jouw woorden hen niet aanspreken. Die gooi je weg, maar vraag hen dan ter compensatie een vervangend woord te geven. Zo stimuleer je ze toch met hun eigen woorden te komen. 
Denk voor het woordweb aan woorden als: helpen, maken, muziek, bouwen, bewegen, winnen, onderzoeken, praten, luisteren, verzorgen, tekenen, kinderen, kleding, optreden, samenwerken, details zien, dingen regelen, coachen, dieren, natuur.

Jouw drijfveren, zijn díe woorden die jou in beweging krijgen.
Jouw drijfveren, zijn díe woorden die jou in beweging krijgen.
Schrijf hieronder de vier woorden die jou het meest laten vlammen!

Slide 7 - Open vraag

Voor de docent
In het woordweb werden de woorden klassikaal ingevoerd, maar nu is het tijd om de leerlingen hun eigen, persoonlijke woorden te laten kiezen.

Mijn vier woorden zijn...
Individueel/ In stilte
  • De leerlingen gaan uit alle woorden in het woordweb de vier woorden kiezen die écht bij hen passen.
    Geef de leerlingen aan dat ze ook woorden mogen benoemen die nog niet in het woordweb stonden, maar nu pas 'bovenkomen'.
  • De opdracht wordt bewust individueel en stil gedaan, om de leerlingen hun eigen keus te laten maken.
Tip 1: 
Benadruk dat deze woorden geen vaststaand feit zijn, dus wat nu aanspreekt kan zich best in de loop van maanden/jaren aanpassen, maar het laat hen wel zien wat activiteiten, situaties of locaties zijn waar zij door geactiveerd worden en dat levert nu energie op! Energie die hen motiveert om te groeien, te ontwikkelen en in beweging te komen.
Tip 2:
Zet eventueel een timer in als dat helpt om de leerlingen te activeren.
Troefkaart 1
Het kennen van je drijfveren helpt je bij:


Waar jij energie van krijgt, wat jou in beweging brengt, het doel dat jij kost wat kost wil bereiken - dát zijn jouw drijfveren! 
Ze liggen aan de basis van je motivatie en zorgen dat jij uit jezelf in actie komt.
Doelgericht zijn: Of je nou een droom hebt, een doel najaagt of gewoon wat meer richting wil — jouw drijfveren wijzen je de weg. 
Energie: Als je vaak dingen doet die tegen jouw drijfveren ingaan, dan kost dat bakken energie. Je raakt opgebrand. Juist door de dingen te doen die jouw vlam laten branden, krijg je energie! Je houdt ze langer vol en voelt je beter.
Bouwen: Leven, leren en werken vanuit je drijfveren geeft voldoening.
Omdat je doet wat je écht motiveert, blijf je langer gemotiveerd en houd je het beter vol. Je ontwikkelt jezelf stap voor stap en groeit in wat bij jou past. Zo bouw je aan een toekomst die klopt met wie jij bent.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Gaat hier jouw vlam van branden?
Gaat hier jouw vlam van branden?
Je werkt op zaterdag in een winkel of supermarkt. Het is superdruk. Jij ziet een slimmere manier om klanten sneller te helpen en stelt het voor aan je leidinggevende. Jouw idee wordt direct ingevoerd – en het werkt!

Slide 9 - Poll

Voor de docent
Deze vraag representeert de...

Zakelijke drijfveer“Wat ik doe, moet zin hebben”
Leerlingen met deze drijfveer willen graag resultaat zien. Ze komen in beweging als ze het nut ergens van inzien, en raken gemotiveerd door duidelijke doelen of het oplossen van echte problemen.
Hoe zet je deze leerlingen aan?
Laat zien waar lesstof of vaardigheden in het echte leven voor nodig zijn. Laat ze werken aan concrete projecten of maatschappelijke vraagstukken.

Gaat hier jouw vlam van branden?
Tijdens de vakantie komt een vriend(in) met een bizar weetje; ‘Cola lost je tanden op’.
Jij gelooft dit niet en start een onderzoek. Je doet een experiment met een eierschaal, je leest artikelen en kijkt filmpjes. Je wil precies weten hoe het werkelijk zit.
Gaat hier jouw vlam van branden?

Slide 10 - Poll

Voor de docent
Deze vraag representeert de...

Theoretische drijfveer“Ik wil leren en begrijpen”
Deze leerlingen zijn nieuwsgierig en willen graag weten hoe iets zit. Ze houden van diepgang, verbanden leggen en nieuwe kennis ontdekken.
Hoe zet je deze leerlingen aan?
Geef ruimte voor verdieping, stel uitdagende vragen en laat ze zelfstandig iets uitzoeken of uitleggen.

Je krijgt de opdracht voor je eindexamen Nederlands een werkstuk te maken over een onderwerp naar keuze. Het mag worden wat jij wilt, een video, podcast, infographic of tijdschrift. Je bepaalt zelf de vorm en inhoud.
Gaat hier jouw vlam van branden?
Gaat hier jouw vlam van branden?

Slide 11 - Poll

Voor de docent
Deze vraag representeert de...

Individualistische drijfveer – “Ik wil mijn eigen keuzes maken”
Autonomie en zelf vormgeven zijn hier belangrijk. Deze leerlingen houden van vrijheid, verantwoordelijkheid en creativiteit.
Hoe zet je deze leerlingen aan?
Bied keuzeruimte, geef eigenaarschap en laat ze zelf invulling geven aan een opdracht of presentatie.

Je neefje van 7 logeert bij jullie thuis. Hij is verdrietig, want hij mist zijn ouders. Jij bedenkt voor hem iets leuks; jullie bouwen samen een hut, je speelt mee en zorgt dat hij zich weer fijn voelt.
Gaat hier jouw vlam van branden?
Gaat hier jouw vlam van branden?

Slide 12 - Poll

Voor de docent
Deze vraag representeer de...

Sociale drijfveer – “Ik wil iets betekenen voor anderen”
Leerlingen met een sociale drijfveer bloeien op als ze kunnen helpen, samenwerken of iets goeds doen voor anderen.
Hoe zet je deze leerlingen aan?
Betrek ze bij groepsprocessen, laat ze tutor zijn of geef ze opdrachten waarin ze voor een ander iets kunnen doen.

In je vriendengroep wordt één iemand altijd genegeerd of uitgelachen. Jij voelt dat het niet oké is en besluit het bespreekbaar te maken. Je stelt voor om met elkaar duidelijke regels af te spreken over respect.
Gaat hier jouw vlam van branden?
Gaat hier jouw vlam van branden?

Slide 13 - Poll

Voor de docent
Deze vraag representeert de...

Traditionele drijfveer – “Ik zoek houvast en duidelijke waarden”
Deze leerlingen voelen zich prettig bij structuur, duidelijkheid en normen. Ze hechten waarde aan regels, loyaliteit of een vaste manier van werken.
Hoe zet je deze leerlingen aan?
Wees helder over verwachtingen, bied structuur en laat ze zien hoe bepaalde richtlijnen of waarden ergens vandaan komen.

Je mag je kamer of zolder opnieuw inrichten. Je krijgt een budget en daarmee mag je doen wat je wilt. Je zorgt voor licht, kleuren, planten en posters – totdat het helemaal klopt.
Als je klaar bent, ga je chillen met je favoriete muziek en voelt je kamer helemaal ‘af’.
Gaat hier jouw vlam van branden?
Gaat hier jouw vlam van branden?

Slide 14 - Poll

Voor de docent
Deze vraag representeert de ...

Esthetische drijfveer – “Het moet kloppen en mooi zijn”
Deze leerlingen zoeken balans, schoonheid of harmonie. Ze letten op vorm, sfeer of detail en worden enthousiast van het mooier maken of verbeteren van dingen.
Hoe zet je deze leerlingen aan?
Geef ruimte voor creativiteit, laat ze werken aan vormgeving of sfeer, of verbetertrajecten waarin het ‘beter’ mag.
Welke drijfveer hoort bij welke uitspraak?
Welke drijfveer hoort bij welke uitspraak?
Drijfveren zijn onderverdeeld in 6 categorieën.
Drijfveren zijn onderverdeeld in 6 categorieën.
"Ik wil zelf bepalen hoe ik iets aanpak."
"Ik help graag anderen en wil iets voor mensen betekenen."
"Ik voel me prettig bij structuur, regels en duidelijke richtlijnen."
"Ik wil begrijpen hoe dingen werken en hou van nieuwe kennis."
"Ik hou ervan als iets mooi, kloppend of in balans is."
"Ik wil graag dat wat ik doe, echt ergens toe leidt."
Sleep de juiste drijfveer naar de bijpassende uitspraak.
Esthetische drijfveer
Bij deze drijfveer zoek je balans, schoonheid of harmonie. Ze letten op vorm, sfeer of detail en worden enthousiast van het mooier maken of verbeteren van dingen.
Theoretische drijfveer
Deze drijfveer past bij mensen die nieuwsgierig zijn en graag willen weten hoe iets zit. Ze houden van diepgang, verbanden leggen en nieuwe kennis ontdekken.
Zakelijke drijfveer
Mensen met deze drijfveer willen graag resultaat zien. Ze komen in beweging als ze het nut ergens van inzien, en raken gemotiveerd door duidelijke doelen of het oplossen van echte problemen.
Traditionele drijfveer
Deze mensen voelen zich prettig bij structuur, duidelijkheid en normen. Ze hechten waarde aan regels, loyaliteit of een vaste manier van werken.
Sociale drijfveer
Met een sociale drijfveer bloeien die mensen op die het fijn vinden als ze kunnen helpen, samenwerken of iets goeds kunnen doen voor anderen.
Individualistische drijfveer
Zelf beslissen en vormgeven zijn hier belangrijk. Mensen met deze drijfveer houden van vrijheid, verantwoordelijkheid en creativiteit.

Slide 15 - Sleepvraag

Voor de docent
Doel van de opdracht:
In deze opdracht koppelen leerlingen de zes categorieën drijfveren aan  herkenbare uitspraken. Zo oefenen ze met het herkennen van de betekenis en kern van elke drijfveer.

Leg uit:
Waarom is dit belangrijk?
Leerlingen ontdekken dat motivatie in verschillende vormen bestaat. Door de categorieën te leren kennen, krijgen ze taal voor wat hen drijft en waar ze energie van krijgen. Het helpt ze om bewuster te reflecteren op keuzes in leren, leven en (toekomstig) werk.

Tip 1:
Laat leerlingen eerst individueel of in duo’s werken en bespreek daarna klassikaal enkele uitspraken. Vraag steeds: "Waarom hoort deze uitspraak bij deze drijfveer?" Zo stimuleren we inzicht en niet alleen het ‘goed invullen’.
Tip 2:
Laat leerlingen zelf nog één extra uitspraak bedenken bij een drijfveer die bij henzelf past. Zo versterken ze het persoonlijke eigenaarschap.
Troefkaart 1
Drijfveren worden in 6 categorieën verdeeld. Iedereen heeft drijfveren in meerdere gebieden, maar meestal zijn er een of twee die je extra aantrekken. Het is goed om te weten welke categorie(ën) jou het meest aanzetten, zodat je weet wat voor opdrachten bij jou passen.
Hier staan ze nog eens op een rijtje:
Zakelijke drijfveer – “Het moet ergens toe leiden”
Jij houdt van duidelijkheid en resultaat. Je wil weten: waar doe ik dit voor? Je komt in actie als iets nut heeft, of als je echt een probleem kunt oplossen.
Theoretische drijfveer – “Ik wil snappen hoe het zit”
Jij bent nieuwsgierig en wil dingen tot op de bodem uitzoeken. Jij denkt vaak: waarom werkt dat zo? Je vindt het leuk om op zoek te gaan naar verdieping, nieuwe kennis en verbanden. 
Individualistische drijfveer – “Laat mij mijn eigen weg kiezen”
Jij houdt van vrijheid en zelf bepalen hoe je iets aanpakt. Je zit vol ideeën en wil graag je eigen draai aan dingen geven. Zelf keuzes maken geeft jou energie.
Traditionele drijfveer – “Ik hou van duidelijkheid en vaste waarden”
Jij voelt je prettig bij structuur, afspraken en duidelijke regels. Je vindt het belangrijk dat dingen eerlijk en volgens vaste lijnen gaan. Jij kan denken: "Zeg me wat de bedoeling is, dan weet ik waar ik aan toe ben." Je houdt van tradities, gewoontes en hecht waarde aan jouw waarden en normen.
Sociale drijfveer – “Ik wil er zijn voor anderen”
Jij krijgt energie van samenwerken, zorgen of helpen. Jij denkt vaak: wat kan ik voor een ander betekenen? Je vindt het belangrijk dat mensen zich gezien en geholpen voelen.
Esthetische drijfveer – “Het moet mooi en in balans zijn”
Jij let op sfeer, details en hoe iets eruitziet. Je vraagt je af: "Klopt dit plaatje?" Je houdt ervan om dingen mooi te maken, te perfectioneren of goed te organiseren. Je hebt oog voor details en goede ontwerpen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Troefkaart 1
  1. Jouw drijfveren: je hebt onderzocht wat jouw drijfveren zijn. Je weet de vier begrippen die jou motiveren. Pak die woorden er weer bij.
  2. Lichaamsdelen: Bedenk eens welke lichaamsdelen horen bij jouw drijfveren. Maak die lichaamsdelen die passen bij jouw drijfveren extra groot (zoals grote handen als je graag iets maakt, een groot hart als je zorgzaam bent of grote oren als je motivatie ligt bij de muziek. Uiteraard mag je ook accessoires toevoegen, zoals vleugels, een vergrootglas of een motor.
  3. Avatar: Ontwerp jouw persoonlijke avatar. Wat zijn jouw drijfveren liggen en hoe kan je dat laten zien?
Grote oren: Je luistert namelijk goed naar regels, uitleg of afspraken. Je wil weten wat er verwacht wordt, dus je wilt alles wat gezegd wordt opvangen.
Grote voeten: Jij staat stevig in je schoenen, letterlijk. Je blijft graag met beide benen op de grond staan, laat je niet uit het veld slaan en wijkt niet snel af van de richting die jij bent ingeslagen.
Gespierde schouders: Je kan verantwoordelijkheid dragen en laat zien dat je te vertrouwen bent. Als iets moet gebeuren, kunnen anderen op jou rekenen.
Strakke blik (grote ogen recht naar voren): Jij hebt focus en laat je niet snel afleiden. Je houdt het overzicht en weet wat er moet gebeuren.
Vergrootglas: Dit voorwerp staat symbool voor onderzoeken, analyseren en kennis vergaren, want je bent iemand die graag alles over een onderwerp wil weten.
Groot hoofd: Je denkt graag na, stelt vragen en wil weten hoe iets zit. Je bent een denker en onderzoekt het liefst alles tot in de puntjes.
Kalm en rustig: Je straalt concentratie en leergierigheid uit. Jij neemt de tijd om iets écht te begrijpen, en dat vind je juist leuk.
Boeken-rugzak: Je draagt al je kennis met je mee en weet het op het juiste moment in te zetten. Je bent dan ook goed in het leggen van verbanden. Je bent (bijna) een wandelende bibliotheek.
Grote ogen: Jij ziet details die anderen misschien missen. Je let op kleuren, vormen, sfeer en hoe iets aanvoelt. Jij wil dat het klopt – visueel én gevoelsmatig.
Sierlijke handen: Je houdt ervan om iets te maken, te verfijnen of mooier te maken. Of dat nou tekenen, stylen, vormgeven of organiseren is – jouw handen maken.
Elegante houding: Jij doet dingen met gevoel en aandacht. Je houdt van rust en een fijne sfeer om je heen.
Stijlvolle details: Jij weet de juiste accessoires te kiezen. Of weet vaak het juiste cadeautje te kiezen. Jij vindt het leuk om precies te geven of uit te stralen wat past bij de situatie.

Hiernaast staan wat voorbeelden van mogelijke avatars.

Slide 17 - Tekstslide

Voor de docent
Doel van de opdracht:
Leerlingen onderzoeken hun drijfveren op een creatieve manier. Door zichzelf als avatar vorm te geven, wordt de waarde van hun drijfveren concreter en visueler. Dit versterkt het zelfinzicht en helpt bij het praten over wie ze zijn en wat hen beweegt.

Voorbereiding:
Bedenk hoeveel vrijheid je de leerlingen geeft in het kiezen van de verwerking.
  • Tekenen: A4-papier, potloden/stiften.
  • Kleien:  Klei, spatels, bakje water, schorten, tafelbedekking. Bedenk wanneer je gaat kleien, dat het materiaal kan stoffen. Neem de tafels na de les dus vochtig af.
    Of kies voor gekleurde, zacht blijvende klei of was.
  • Digitaal: De leerlingen kunnen hun avatar ook digitaal maken. Denk aan ChatGPT, Get Avataaars, WP-journalist, Powerpuff Yourself, Avachara, Anime Mood.
    Of vraag de leerlingen naar de programma's die zij al kennen.
  • Collage: Laat de leerlingen hun avatar samenstellen met onderdelen uit oude tijdschriften.
Tip 1: Laat leerlingen hun avatar kort toelichten aan een klasgenoot of in kleine groepjes
Tip 2: Laat snelle werkers meerdere versies maken: een ‘school-ik’ en een ‘buiten-school-ik’
Tip 3: Combineer de avatar met een van de Kwaliteit troefkaarten.
Tip 4: Houd het luchtig en laat creativiteit voorop staan – er is geen goed of fout!

(De voorbeelden op deze slide zijn gemaakt in de AI Image Generator van Freepik.)
Je hebt jouw vier drijfveren gevonden – vier begrippen die jou echt in beweging zetten. Voor elke drijfveer maak je een eigen troefkaart die laat zien wat jou motiveert. Zo bouw je verder aan je persoonlijke kaartspel, waarmee jij sterker keuzes kunt maken voor nu en later.
Vul jouw 4 azen in op het werkblad 'Mijn 4 azen'.

Slide 18 - Tekstslide

Voor de docent
Doel van de opdracht:
Leerlingen verwerken de lesinhoud persoonlijk en concreet. Ze kiezen vier drijfveren die het beste bij hen passen en vertalen deze naar gedrag en motivatie. Zo maken ze inzichtelijk waar hun ‘innerlijk vuur’ van gaat branden.

Werkwijze:
  • Print voor iedere leerling het werkblad "Azen_Drijfveren" uit.
  • Laat leerlingen hun vier gekozen drijfveren invullen op de troefkaarten.
  • Op elke kaart schrijven ze:
    - Mijn drijfveer is...
    - Als deze drijfveer aanstaat, dan ben    ik iemand die...
Tips voor begeleiding:
  • Moedig leerlingen aan om breed te denken; bijvoorbeeld wanneer hun drijfveren aangewakkerd worden op school, werk, hobby of thuis.
  • Geef eventueel een voorbeeld van een van jouw drijfveren op het bord. Bijvoorbeeld:
    - Mijn drijfveer is: "Stimuleren".
    - Als deze drijfveer aanstaat, dan ben ik iemand die "anderen laat zien wat ze kunnen, waardoor ze in hun kracht worden gezet. Ik word dan steeds enthousiaster en energieker."
  • Rond af door enkele leerlingen hun favoriete kaart te laten delen met de klas of in tweetallen.
  • Bij deze opdracht wordt bewust geen digitale vraag gegeven, omdat de kaarten een mooie fysieke gespreksopener kunnen zijn. Zowel op school als thuis of tijdens stage.
Materiaal:
  • Werkblad "Azen_Drijfveren" per leerling uit óf laat ze hun troefkaarten zelf ontwerpen.
  • Pennen/(kleur-)potloden

"Deze drijfveer herken ik bij mezelf, omdat ..."
Kies één van jouw vier troefkaarten die vandaag het meest over jou vertelt.
"Deze drijfveer herken ik bij mezelf, omdat ..."

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


"Als ik dit meeneem naar later, dan..."
"Als ik dit meeneem naar later, dan..."

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Troefkaart 1
Je hebt de kaarten al in handen!
Klik hier voor de volgende troef

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies