4T Schrijfvaardigheid

Schrijfvaardigheid
- artikel
- (zakelijke) brief 
- (persoonlijke ) e-mail


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Schrijfvaardigheid
- artikel
- (zakelijke) brief 
- (persoonlijke ) e-mail


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Schrijfopdracht
- Artikel
- Zakelijke mail
- Zakelijke brief

Slide 3 - Tekstslide

Artikel 
Een artikel is een tekst die je schrijft voor een tijdschrift, (school)krant of website. Dit doe je omdat je de lezer wil informeren of wil overtuigen van jouw mening. 

Slide 4 - Tekstslide

Artikel
- Is een tekst voor een tijdschrift, een krant of een website
- Doel van een artikel: informeren, overtuigen of tot handelen aansporen
- Als je weet voor welk blad of krant kun je je taalgebruik daarop aanpassen 

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken artikel

Een (pakkende) titel
Geeft het onderwerp van de tekst aan
Kun je het beste achteraf bedenken




Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken artikel
 inleiding, kern en slot
  •  Inleiding geeft antwoord op de vraag wie, wat, waar, wanneer. Goede inleiding trekt de aandacht
  • In de kern vertel je wat je wilt zeggen over het onderwerp. Boven alinea's die bij elkaar horen kun je een tussenkopje plaatsen
  • In het slot rond je het artikel af met bijvoorbeeld een conclusie of een samenvatting. Dit hangt af van de opdracht. 

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerken artikel
o Alinea-indeling

o Vaak witregels tussen tekstdelen

o Naam
  •  Onderaan vermeld je je naam en evt. je school en klas (hangt af van de opdracht.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Beoordeling (13 pnt)
- inhoud (6 pnt)
Alle punten die gevraagd worden, moeten in je schrijfopdracht zitten. Elk onderdeel dat niet of niet goed in je tekst staat, kost je een punt.
- taalgebruik (5 pnt)
Met taalgebruik wordt bedoeld: formulering, spelling en interpunctie.
- presentatie (2pnt)
Je tekst moet overzichtelijk en volgens de afgesproken regels geschreven zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Zakelijke brief 
Uitleg zakelijke brief


Slide 11 - Tekstslide

Opbouw zakelijke brief
Jouw adres
plaats, datum
Adres geadresseerde,
Betreftregel,
 Aanhef,
inleiding
kern,
slot,
slotgroet,
afzender
Let op: witregels tussen elk onderdeel, hoofdletters en leestekens



Slide 12 - Tekstslide

Zakelijke brief

Slide 13 - Tekstslide

zakelijke e-mail

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Leespubliek:   zakelijke e-mail?

Je schrijft aan iemand die je niet persoonlijk kent. ( Jullie zijn geen vrienden of familie)

Bijvoorbeeld:
De tandarts,  of Vodafone,                    (je docent)
Leespubliek: Persoonlijke e-mail?

Je schrijft aan iemand die je persoonlijk kent. 


Bijvoorbeeld:
Je vriend of vriendin, oom of tante of neef en nicht.

Slide 16 - Tekstslide

Tekstdoel Zakelijke e-mail

Bijvoorbeeld:
  • Je hebt een vraag aan je docent.
  • Je wilt een afspraak verzetten bij de tandarts.
  • Je wilt informatie over een nieuwe telefoon.
  • Je hebt een klacht over een jas die je gekocht hebt.

Tekstdoel Persoonlijke e-mail

Bijvoorbeeld:
  • Je hebt een leuk weekend gehad en daar wil je over vertellen.
  • Je wilt graag dat je neef of nicht in de kerstvakantie bij je komt logeren.

Slide 17 - Tekstslide

Taalgebruik  zakelijke e-mail
Een zakelijke e-mail schrijf je dus aan iemand die je  niet persoonlijk kent?
Die persoon spreek je daarom ook op een zakelijke manier aan. 

U,
Mevrouw Kasan,  ( Dus geen je en jij!)

Dit noem je formeel taalgebruik
Taalgebruik persoonlijke  e-mail
Een persoonlijke e-mail schrijf je dus aan iemand die je persoonlijk kent?

Gewoon je en jij.

Dit noem je informeel taalgebruik. 

Slide 18 - Tekstslide

Tot slot
Voorbeeld briefsjabloon
Voorbeeld e-mailsjabloon

Tijdnood? minimaal 100 woorden!!!

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide