Les 4: Belasting, subsidie en uitkering (blz. 48 t/m 51)
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapISK
In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Les 4: Belasting, subsidie en uitkering (blz. 48 t/m 51)
Slide 1 - Tekstslide
Pak je boek. Zoek bladzijde 49. Luister naar de tekst.
Kijk op Nederland, bladzijde 49
Slide 2 - Tekstslide
De regering
De koning, de minister-president en de ministers zijn samen de regering.
Slide 3 - Tekstslide
De Eerste Kamer
Er zitten 75 mensen in de Eerste Kamer.
Slide 4 - Tekstslide
De Tweede Kamer
150 mensen die Nederlanders hebben gekozen.
Op deze 150 mensen hebben Nederlanders gestemd bij de verkiezingen.
Slide 5 - Tekstslide
Het Binnenhof
De regering, de Eerste Kamer en de Tweede Kamer werken op het Binnenhof in Den Haag.
Slide 6 - Tekstslide
Ministeries
De ministeries zijn ook in Den Haag.
De ministeries zijn de kantoren van de ministers.
Iedere minister heeft zijn eigen taak. Bijvoorbeeld:
De minister van Onderwijs beslist over de scholen in Nederland.
De minister van Buitenlandse Zaken beslist over het contact met andere landen.
De minister van Financiën beslist over het geld in Nederland.
Slide 7 - Tekstslide
Rijksoverheid
De regering, de Eerste Kamer, De Tweede Kamer en de ministeries noemen we de rijksoverheid.
Slide 8 - Tekstslide
Overheid
Ook de burgemeester, de provincie, de gemeente en de politie zijn overheid. Een anderd woord voor overheid is staat.
de burgemeester de provincie de gemeente de politie
Slide 9 - Tekstslide
Het Binnenhof
Het Binnenhof is symbool voor de overheid.
Slide 10 - Tekstslide
Wat is een symbool?
Slide 11 - Tekstslide
Wat is een symbool?
Slide 12 - Tekstslide
Pak je boek. Zoek bladzijde 50. Luister naar de tekst.
Kijk op Nederland, bladzijde 50
Slide 13 - Tekstslide
De belasting
De overheid heeft geld nodig. Bijvoorbeeld voor scholen of voor een nieuwe weg.
De overheid krijgt geld van burgers (mensen) en bedrijven.
Dit noem je belasting.
Slide 14 - Tekstslide
https:
Slide 15 - Link
Subsidie, uitkering en toeslag
De overheid geeft ook geld aan burgers en bedrijven.
Bijvoorbeeld subsidie aan een bedrijf die zonnepanelen koopt.
Mensen die niet werken krijgen een uitkering.
Mensen met niet veel salaris krijgen toeslag om belangrijke dingen te betalen.
Slide 16 - Tekstslide
Pak je boek. Zoek bladzijde 51. Luister naar de tekst.
Kijk op Nederland, bladzijde 51
Slide 17 - Tekstslide
PostNL heeft zonnepanelen op het dak. Hiervoor hebben ze subsidie gekregen van de overheid.
Slide 18 - Tekstslide
Instellingen
De overheid geeft niet alleen subsidie aan bedrijven, maar ook aan instellingen. Instellingen lijken op bedrijven, maar ze werken niet alleen voor geld.
Slide 19 - Tekstslide
Wat is een instelling?
Slide 20 - Tekstslide
Instellingen zijn bijvoorbeeld:
een ziekenhuis
een school
een ziekenhuis
een museum
Slide 21 - Tekstslide
Pak nu je telefoon.
Slide 22 - Tekstslide
Ik betaal geld aan de overheid.
Met dit geld betaalt de overheid (bijvoorbeeld) een fietspad.
Slide 23 - Tekstslide
Ik betaal geld aan de overheid. Van dit geld wordt bijvoorbeeld het fietspad betaald. Dit geld noem je...
A
Belasting
B
Subsidie
C
Uitkering
D
Toeslag
Slide 24 - Quizvraag
De overheid geeft geld aan mensen die niet werken.
Slide 25 - Tekstslide
De overheid geeft geld aan mensen die niet werken. Dit noem je...
A
Belasting
B
Subsidie
C
Uitkering
D
Toeslag
Slide 26 - Quizvraag
De overheid geeft geld aan mensen die niet veel salaris krijgen.
Slide 27 - Tekstslide
De overheid geeft geld aan mensen die niet veel salaris krijgen. Dit noem je...
A
Belasting
B
Subsidie
C
Uitkering
D
Toeslag
Slide 28 - Quizvraag
Bij het kantoor van KPN kunnen de mensen die daar werken hun elektrische auto opladen.
KPN heeft geld gekregen van de overheid om deze laadpalen te kopen.