Over Taal - blok 5

Over Taal - blok 5
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Over Taal - blok 5

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Wij gaan de afspraken en regels bespreken.
  • Wij gaan de leerdoelen van deze les bespreken.
  • Jullie krijgen uitleg over de theorie over taal, blok 5.
  • Jullie gaan een samenwerkingsopdracht maken.
  • Jullie gaan zelfstandig het huiswerk maken. 

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken en regels:
Je bent op tijd in de les!
Telefoon thuis of in de kluis!
Opgeladen Chromebook
1e keer waarschuwing --> 2e keer strafwerk --> 3e keer nablijven
Geen kauwgom of snoep --> nu kan het nog in de prullenbak
Je mag een slokje water drinken, maar vraag eerst even om toestemming --> flesje water zit in je tas.
Als er iemand aan het woord is, zijn jullie stil!
Wij letten op ons volume 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen:
Na deze les:

  • ken je de betekenis van elf schooltaalwoorden;
  • ken je de betekenis van tien moeilijke woorden uit teksten;
  • kun je de betekenis van woorden vinden door te kijken naar een afbeelding bij een tekst;
  • kun je uitleggen wat beeldtaal is en er voorbeelden van geven;
  • weet je wat pictogrammen zijn. 




Slide 4 - Tekstslide

Over Taal - blok 5
  • Stappenplan moeilijke woorden
  • Beeldtaal en pictogram 

Slide 5 - Tekstslide

Stappenplan moeilijke woorden
Als je een woord tegenkomt dat je niet begrijpt, kan een afbeelding je helpen om het woord te begrijpen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Beeldtaal en pictogram 
Afbeeldingen gaan vaak samen met tekst. Maar met alleen een afbeelding kun je heel veel ‘zeggen’. Een taal zonder woorden noem je beeldtaal.

Een plaatje dat een aanwijzing, verbod of inlichting geeft, noem je een pictogram. Pictogrammen zie je in het verkeer, in gebouwen en op de computer.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een pictogram?
A
een soort verhaal
B
eenvoudig plaatje
C
genre in een verzonnen toekomst
D
beschrijving persoon

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent dit pictogram?
A
straling harder/zachter
B
volume harder /zachter

Slide 10 - Quizvraag

Waar kom je dit pictogram tegen?
A
in het verkeer
B
in een gebouw
C
op de computer

Slide 11 - Quizvraag

Waar kom je dit pictogram tegen?
A
in het verkeer
B
in een gebouw
C
op de computer

Slide 12 - Quizvraag

Waar kom je deze pictogram tegen?
A
in het verkeer
B
in een gebouw
C
op de computer

Slide 13 - Quizvraag

Waar kom je dit pictogram tegen?
A
in het verkeer
B
in een gebouw
C
op de computer

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent de pictogram hier rechts?
A
De brandslang moet verbranden.
B
De brandslang hangt hier.
C
Bij brand, laat de slang hangen.

Slide 15 - Quizvraag

Schooltaalwoorden:
Op school gebruik je schooltaalwoorden. Dit zijn woorden die je thuis niet vaak gebruikt.
Voorbeelden: 
beweren = zeggen dat iets zo is
bijzaak (de) = iets wat minder belangrijk is
definitief = voor altijd
exact = precies
hoofdzaak (de) = belangrijkste
hygiëne (de) = ervoor zorgen dat jij zelf en je omgeving schoon zijn
inhouden = betekenen
nagenoeg = zo goed als
variëren = afwisselen
voorwaarde (de) = eis
zorgvuldig = netjes

Slide 16 - Tekstslide

In welke zin past 'zorgvuldig' het best?
A
’s Ochtends stond zij … op de tram te wachten.
B
Praat eens wat harder, ik kan je … verstaan!
C
Elke avond maakte hij zijn huiswerk heel … .

Slide 17 - Quizvraag

Kies het goede antwoord.
Wat is een bijzaak?
A
Zeggen dat iets zo is
B
Dan is iets minder belangrijk
C
Dan is iets voor altijd
D
Dan is het heel precies.

Slide 18 - Quizvraag

Kies het goede antwoord.
Als iets definitief is,
A
zeggen dat iets zo is
B
dan is iets minder belangrijk
C
dan is iets voor altijd
D
dan is het heel precies.

Slide 19 - Quizvraag

Kies het goede antwoord.
Als iets exact is,
A
zeggen dat iets zo is
B
dan is iets minder belangrijk
C
dan is iets voor altijd
D
dan is het heel precies.

Slide 20 - Quizvraag

Samenwerkingsopdracht 
Kies een situatie waarvoor nog geen standaard pictogram bestaat of waar jij vindt dat het beter kan. Bijvoorbeeld:

  • Schoolregels (bijv. “telefoon uit”, “fluisteren”, “samenwerken”)

  • Sociale situaties (bijv. “ik wil alleen zijn”, “help mij”, “ik ben boos”)

  • Digitale wereld (bijv. “nepnieuws”, “online pesten”, “veilig wachtwoord”)

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Jullie gaan de opdrachten van 'over taal' van blok 5 maken. 
  • Klaar? Dan ga je aan Numo werken. 

Slide 22 - Tekstslide