Herhalingsles - blok 5

Herhalingsles - blok 5
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles - blok 5

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan wij vandaag doen? 
  • Wij gaan de afspraken en regels bespreken 
  • Jullie krijgen een herhalingsles van 'over taal' van blok 5. 
  • Je maakt de opdrachten van 'over taal' van blok 5. 

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken en regels 
Je bent op tijd in de les!
Telefoon thuis of in de kluis!
Opgeladen Chromebook
1e keer waarschuwing --> 2e keer strafwerk --> 3e keer nablijven
Geen kauwgom of snoep --> nu kan het nog in de prullenbak
Je mag een slokje water drinken, maar vraag eerst even om toestemming --> flesje water zit in je tas.
Als er iemand aan het woord is, zijn jullie stil!
Wij letten op ons volume 

Slide 3 - Tekstslide

Over taal - blok 5 
  • Stappenplan moeilijke woorden 
  •  Beeldtaal en pictogram
  • schooltaalwoorden 

Slide 4 - Tekstslide

Stappenplan moeilijke woorden
Als je een woord tegenkomt dat je niet begrijpt, kan een afbeelding je helpen om het woord te begrijpen.

Slide 5 - Tekstslide

Beeldtaal en pictogram
Afbeeldingen gaan vaak samen met tekst. Maar met alleen een afbeelding kun je heel veel ‘zeggen’. Een taal zonder woorden noem je beeldtaal.

 

Een plaatje dat een aanwijzing, verbod of inlichting geeft, noem je een pictogram. Pictogrammen zie je in het verkeer, in gebouwen en op de computer.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een pictogram?
A
een soort verhaal
B
eenvoudig plaatje
C
genre in een verzonnen toekomst
D
beschrijving persoon

Slide 7 - Quizvraag

Waar kom je dit pictogram tegen?
A
in het verkeer
B
in een gebouw
C
op de computer

Slide 8 - Quizvraag

Schooltaalwoorden:
Op school gebruik je schooltaalwoorden. Dit zijn woorden die je thuis niet vaak gebruikt.
Voorbeelden: 
beweren = zeggen dat iets zo is
bijzaak (de) = iets wat minder belangrijk is
definitief = voor altijd
exact = precies
hoofdzaak (de) = belangrijkste
hygiëne (de) = ervoor zorgen dat jij zelf en je omgeving schoon zijn
inhouden = betekenen
nagenoeg = zo goed als
variëren = afwisselen
voorwaarde (de) = eis
zorgvuldig = netjes

Slide 9 - Tekstslide

Kies het goede antwoord.
Wat is een hoofdzaak?
A
Zeggen dat iets zo is
B
dan is iets het belangrijkste
C
Dan is iets voor altijd
D
Dan is het minder belangrijk

Slide 10 - Quizvraag

Kies het goede antwoord.
Wat is een voorwaarde?
A
Zeggen dat iets zo is
B
dan is iets het belangrijkste
C
Dan is iets een eis
D
Dan is het minder belangrijk

Slide 11 - Quizvraag

Aan de slag! 
  • Je gaat de opdrachten van 'over taal' van blok 5 afmaken. 
  • Klaar? Dan ga je aan Numo werken.  

Slide 12 - Tekstslide