H4 - §4.1 Snelheid

Welkom in de les
Vandaag:
  • lesdoelen §4.1
  • instructie §4.1
  • practicum
  • maken opgave uit het boek
  • afsluiten les 

 


H4 - Beweging
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
Vandaag:
  • lesdoelen §4.1
  • instructie §4.1
  • practicum
  • maken opgave uit het boek
  • afsluiten les 

 


H4 - Beweging

Slide 1 - Tekstslide

§4.1 - Je leert ...
  • de gemiddelde snelheid berekenen in km/h en m/s;
  • bepalen of iemand met constante snelheid rijdt;
  • met een verhoudingstabel de gemiddelde snelheid, de afstand en de tijd berekenen;
  • een afstand-tijd diagram tekenen;
  • bepalen of twee grootheden recht evenredig zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Snelheid
Een cheeta kan 120 km/h rennen.
Bedenk hoe deze snelheid gemeten is.

Slide 3 - Tekstslide

Snelheid
Als je loopt leg je in één uur ongeveer ........ kilometer af.

Slide 4 - Tekstslide

Snelheid
Als je fietst leg je in één uur ongeveer ....... kilometer af.

Slide 5 - Tekstslide

Snelheid
Een vliegtuig legt in één uur ongeveer ................ kilometer af.

Slide 6 - Tekstslide

Snelheid
Ruimteschepen leggen elke seconde ........ ................. ......................... af.

Slide 7 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
Als je op een scooter rijdt dan rij je niet altijd met dezelfde snelheid.
Waarom is dat?

Slide 8 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
De gemiddelde snelheid bereken je door de afgelegde afstand te delen door de tijd die hiervoor nodig is.

Slide 9 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
De gemiddelde snelheid bereken je door de afgelegde afstand te delen door de tijd die hiervoor nodig is.

De gemiddelde snelheid wordt uitgedrukt in:
-kilometer per uur (km/h).
-meter per seconde (m/s).

Slide 10 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
Peter loopt in 2 uur 8 kilometer.

In één uur loopt hij dus 8 / 2 = 4 kilometer.

Zijn snelheid is dus 4 km/h.

Slide 11 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
Een auto heeft een gemiddelde snelheid van 50 km/h.


In een uur rijdt deze auto dus 50 km.

En in een half uur 50/2 = 25 km

Slide 12 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
Een schaatser rijdt een ronde van 400 m in een tijd van 32 seconde. 
Bereken de gemiddelde snelheid in m/s. 
afstand
tijd

Slide 13 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
Een schaatser rijdt een ronde van 400 m in een tijd van 32 seconde. 
Bereken de gemiddelde snelheid in m/s. 
afstand
400 m
tijd
32 s

Slide 14 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
Een schaatser rijdt een ronde van 400 m in een tijd van 32 seconde. 
Bereken de gemiddelde snelheid in m/s. 
afstand
400 m
tijd
32 s
---> : 32
---> : 32

Slide 15 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
Een schaatser rijdt een ronde van 400 m in een tijd van 32 seconde. 
Bereken de gemiddelde snelheid in m/s. 
afstand
400 m
12,5 m
tijd
32 s
1,0 s
---> : 32
---> : 32

Slide 16 - Tekstslide

Wat is jou gemiddelde snelheid naar school?
  • Zoek de afstand die je naar school aflegt op in Google.
  • Je weet de tijd die je daar over doet.
  • Berekenen met de verhoudingstabel je gemiddelde snelheid uit in m/s.
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Welke grootheden moet je weten om de gemiddelde snelheid te kunnen berekenen
A
meter en tijd
B
kilometer en uur
C
afstand en tijd
D
meter en seconde

Slide 18 - Quizvraag

Een auto rijdt in 3,5 uur van Groningen naar Maastricht.
De afgelegde afstand is 321 km.
Bereken de gemiddelde snelheid.
A
1123 km/h
B
112,3 km/h
C
91 km/h
D
96 km/h

Slide 19 - Quizvraag

Mo rijd van huis naar school. Deze rit is 4,5 km lang en duurt 10 minuten. Bereken de gemiddelde snelheid in km/h.

A
450 km/h
B
0,45 km/h
C
27 km/h
D
45km/h

Slide 20 - Quizvraag

Constante snelheid
Op elk moment heeft de snelheid dezelfde grootte en richting = eenparige beweging:

Slide 21 - Tekstslide

Constante snelheid
Met de tabel kunnen we een grafiek maken.

Slide 22 - Tekstslide

Constante snelheid
Aan de grafiek is te zien dat de reiziger een 
constante snelheid heeft.

Slide 23 - Tekstslide

Constante snelheid
De grafiek is een rechte lijn door de oorsprong.

Als de tijd 2x zo groot wordt, wordt de afgelegde 
afstand ook 2x zo groot.

Dit noem je recht evenredig verband

Slide 24 - Tekstslide

Bij een constante snelheid heeft de snelheid op elk moment dezelfde grootte en richting.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Constante snelheid is niet hetzelfde als een eenparige beweging

A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag


In welk diagram is er sprake van Rechtevenredig verband
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 27 - Quizvraag

Pak je agenda!
Noteer in het blauwe gedeelte voor de volgende les

  • Lezen §4.1 uit je boek
Maak de "gewone" opgaven en route ⨀


kies eventueel uit:
✱ - route


Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag!
Noteer in het blauwe gedeelte voor de volgende les

Lezen §4.1 uit je boek
Maak de "gewone" opgaven en route ⨀

kies eventueel uit:
✱ - route

Zs

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag!
Noteer in het blauwe gedeelte voor de volgende les

Lezen §4.1 uit je boek
Maak de "gewone" opgaven en route ⨀

kies eventueel uit:
✱ - route

Zf

Slide 30 - Tekstslide

Wat weten we al?

Slide 31 - Tekstslide

De gemiddelde snelheid bereken je door de tijd te delen door de afgelegde afstand.
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quizvraag



Op de linker tekening zie je een wandelaar die een afstand aflegt.
tussen elke opname zit een seconde. Hoeveel meter heeft de wandelaar na 4 second afgelegd.
A
4,4 meter
B
5,4 meter
C
4,1 meter
D
4,7 meter

Slide 33 - Quizvraag



Bepaal de snelheid van de wandelaar in meter per seconde.
A
0.74 m/s
B
1,0 m/s
C
1.35 m/s
D
1.5 m/s

Slide 34 - Quizvraag

Snelheid
Een cheeta kan 120 km/h rennen.
Bedenk hoe deze snelheid gemeten is.

Slide 35 - Tekstslide

Kun je nu......?
  • de gemiddelde snelheid berekenen in km/h en m/s;
  • bepalen of iemand met constante snelheid rijdt;
  • met een verhoudingstabel de gemiddelde snelheid, de afstand en de tijd berekenen;
  • een afstand-tijd diagram tekenen;
  • bepalen of twee grootheden recht evenredig zijn.

Slide 36 - Tekstslide

Ja, dat kan ik.
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll