Voltooid Deelwoord

Welkom bij Nederlands 
Welkom bij Nederlands
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands 
Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

238/239 nieuw nederlands

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen checken
  • Terugblik
  • Uitleg Voltooid deelwoord
  • Samen oefenen
  • Opdrachten maken


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen: je weet..
  • Je kan een voltooid deelwoord herkennen

  • weet verschil tussen sterk & zwak werkwoord

  • Je weet hoe je het voltooid deelwoord moet spellen


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige keer:
Zinnen ontleden in:
Persoonsvorm (PV)
Onderwerp (OW)
Werkwoordelijk gezegde (GZ)
Lijdend Voorwerp (LV)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord
een vorm van een werkwoord waar iets al is gebeurd.
Begint vaak met:
 "ge-" (Gedaan) 
"ge-" kan ook later in het woord staan: opgeruimd.
EINDIGT OP:
 -n  (gedaan) of  -en gekozen. 
-d (gebeurd) of een -t (gefietst)


Slide 5 - Tekstslide

Kennen jullie er meer?
Maar hoe schrijf je dat?
Sterke & zwakke werkwoorden:
Bij sterke werkwoorden verandert de klinker in de verleden tijd en eindigt het voltooid deelwoord op -en:
lezen - las - gelezen
lopen - liep - gelopen
helpen - hielp - geholpen
wijzen - wees - gewezen

Slide 6 - Tekstslide

Kennen jullie er meer?
Maar hoe schrijf je dat?
Bij de zwakke werkwoorden wordt achter de stam van het werkwoord (het hele werkwoord zonder de -en) in voltooid deelwoord de uitgang -d of -t geplaatst:

werken - werkte - gewerkt
kleien - kleide - gekleid
reizen - reisde - gereisd


Slide 7 - Tekstslide

Kennen jullie er meer?
Voltooid deelwoord -t of -d?
Pak het hele werkwoord:  fietsen
haal -en eraf: fiets
Staat de laatste letter in 'T SeXy FoKSCHaaP?:
(of.. 'T KoFSCHiP X)
Ja? > voltooid deelwoord schrijf je met een  -t.
Nee? > voltooid deelwoord schrijf je met een -d.
Dus....   het voltooid deelwoord van fietsen  = gefietst.

 

Slide 8 - Tekstslide

Niet alles draait om spelling, ook uitspraak speelt een rol.
Bij verhuizen hoor je een z → dus: verhuisde, niet verhuiste
Ik had gisteren een wedstrijd …. (tennissen)
('t kofschip x)

A
Getennist
B
Getennisd
C
Getennissen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb mijn hand ... (branden) aan de hete pan
('t kofschip x)
A
gebrand
B
gebrant
C
gebrandt
D
gebranden

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb gister jou ... (appen)

('t kofschip x)
A
geappd
B
geappt
C
geappen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gister heeft de kapper mijn haar .. (knippen)
('t kofschip x)
A
geknipd
B
geknipdt
C
geknipt

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De groepen werden met elkaar ... (mix)
of
't kofschip x
A
gemixd
B
gemixdt
C
gemixt

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dus...
- sterke & zwakke werkwoorden herkennen
Sterk? stam +  n of en
zwak? Stam -> laatste letter? -> + t of d
't sexy fokschaap of 't kofschip x

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu zelfstandig

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies