H10 Hoe meet je ontwikkeling? (B172-B173)

Hoe meet je ontwikkeling?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoe meet je ontwikkeling?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent het begrip 'ontwikkelingspeil'?
A
Ontwikkelingspeil zegt alleen iets over het onderwijs in een land
B
Ontwikkelingspeil zegt iets over de wereld als geheel
C
Het ontwikkelingspeil zegt iets over de ontwikkeling van een land (bijv. arm of rijk)
D
Ontwikkelingspeil zegt iets over arme landen

Slide 4 - Quizvraag

Hoe kun je het ontwikkelingspeil meten?
A
Het is het inkomen van een land
B
Dit kun je niet meten
C
Inkomen, gezondheidszorg
D
Inkomen van een land, voeding, gezondheid, opleiding, huisvesting

Slide 5 - Quizvraag

Wat is regionale ongelijkheid? Kies het beste antwoord.
A
Regionale ongelijkheid zijn verschillen in ontwikkeling tussen gebieden / een land.
B
Ongelijkheid tussen culturen
C
Ongelijkheid binnen werelddelen
D
Ongelijkheid over de hele wereld gezien

Slide 6 - Quizvraag

Regionale ongelijkheid
  • Verschillen in ontwikkeling tussen gebieden (binnen een land)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

BNP en leefomstandigheden

Slide 10 - Tekstslide

Waar staat BNP voor?
A
Bruto Nationaal Product
B
Binnenlands Netto Product
C
Binnenlands Nationaal Product
D
Bruto Nationale Productie

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent het BNP?
A
Alle producten samen die inwoners in een land kopen
B
Het geld dat alle inwoners in een land samen verdienen
C
Het geld dat producten opleveren in ons land
D
Het geld dat alle inwoners ter wereld samen verdienen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen het BBP en het BNP?
A
Bij het BNP wordt gekeken naar wat er per persoon verdiend wordt en BBP niet
B
Er zit geen verschil tussen het BBP en BNP
C
Bij het BNP wordt gekeken naar wat alle inwoners van een land samen verdienen, ook als zij in het buitenland werken (en BBP niet)
D
Bij het BBP wordt ook gekeken naar wat mensen in een land verdienen, ook als zij in het buitenland werken

Slide 13 - Quizvraag

Het filmpje op de volgende dia kun je gebruiken als extra uitleg 
00:00-02:30min

- Sommige begrippen hebben we nog niet gehad, maar komen later (klas 3, globalisering) aan bod 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Welke 2 nadelen heeft het BNP?

Slide 16 - Open vraag

Toelichting vorige vraag: nadelen BNP
1. Het BNP is een gemiddelde: in sommige landen is een kleine groep schatrijk, terwijl de rest van de bevolking arm is. Het gemiddelde inkomen zegt dan niet zoveel. 
2. Niet alle regio's in een land zijn even rijk of arm. Er zijn soms grote regionale verschillen. In arme landen ligt het inkomen per inwoner in steden bijv. meestal een stuk hoger dan op het achtergebleven platteland.

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: je maakt deze week alle opdrachten bij 'week 2' (werkboek H10, zie ook studiewijzer Magister)

Vragen? je kunt mij altijd mailen!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

De meest gebruikte indicator voor welvaart is het bnp (bbp) per inwoner. Een nadeel van het gebruik van het bnp (bbp) per inwoner is dat een kleine groep zeer rijke mensen het gemiddelde enorm kan optrekken.
>Geef nog twee nadelen van het gebruik van deze indicator.

Slide 20 - Open vraag

Toelichting extra vraag (verdieping)
Voorbeelden van juiste nadelen zijn: 
− Het bnp per inwoner laat geen regionale verschillen zien. 
− Het bnp telt alleen de officiële inkomens
- Er wordt geen rekening gehouden met zelfvoorziening. 
− De koopkracht kan per land verschillen. 
− Het bnp wordt vaak uitgedrukt in dollars en koersen kunnen sterk wisselen. 
− Het bnp zegt niet alles over goede leefomstandigheden

 (examenvraag AK)

Slide 21 - Tekstslide