ka 12 Leenstelsel/feodale stelsel

Leenstelsel feodale stelsel
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leenstelsel feodale stelsel

Slide 1 - Tekstslide

Europa na de val van het Romeinse rijk
  • 476 n.chr het West Romeinse rijk valt

  • Grote volksverhuizing; Germaanse stammen vestigen zich overal in het voormalige Romeinse rijk

  • Door het gebrek aan leiderschap en verdediging, kunnen roversbendes al plunderend door het Romeinse rijk trekken.

Slide 2 - Tekstslide


Onrustige tijden in Europa
500-800



  • Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen
  • Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.

  • Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer)

Slide 3 - Tekstslide

Clovis
  • Clovis was de stichter van het Frankische Rijk.
  • Zijn Rijk omvatte bijna heel Gallië.
  • Na een overwinning op de Alemannen bekeerde Clovis zich tot het christendom en liet zichzelf dopen in Reims.
  • Clovis krijgt nu steun van de kerk.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Karel op oorlogspad
  • Saksen
  • moslims in Spanje
  • Avaren (ruitervolk)
  • Longobarden (hielp Paus)
en werd daarom door Paus in 800 tot keizer gekroond

Slide 7 - Tekstslide


Het Frankische Rijk
751-870

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Als je Karel de Grote vergelijkt met de Romeinse keizers. Welke overeenkomsten en welke verschillen zie je?

Slide 10 - Open vraag

Karolingische rijk
  • Het Frankische rijk onder Karel de Grote

  • Wordt tot (West-Romeinse) keizer gekroond door Paus Leo III

  • Is een christelijke vorst en laat al zijn onderdanen ook christelijk worden (ook veroverde onderdanen)

  • Grote delen onbewoond en dorpen lagen ver uit elkaar > moeilijk te besturen.

  • Karel D.G reist zelf rond in zijn rijk om te besturen en stuurt zendgraven om alles te controleren.

Slide 11 - Tekstslide

Het Karolingische rijk
(Circa 768)
  • Karel de Grote heeft het Frankische rijk van zijn vader overgenomen

  • Het rijk is echter te groot om efficiënt te kunnen besturen 

  • Karel besluit zijn land uit te lenen aan loyale vrienden en benoemt ze tot Vazal

Slide 12 - Tekstslide

Het Karolingische rijk
(Circa 788)
  • De vier vazallen zweren allemaal een 'eed van trouw' 

  • De vazallen besturen het land nu zelf: ze mogen belasting heffen en moesten rechtspreken en zorgen voor veiligheid.

  • En als de koning ten oorlog gaat moeten zij ridders sturen om hem te ondersteunen

Slide 13 - Tekstslide

Welke 'rechten' hadden de hertogen op het geleende land?
A
Belasting heffen
B
Rechtspreken
C
Soldaten leveren
D
Hogere positie aan het hof van Karel de Grote

Slide 14 - Quizvraag

En welke plichten hadden de hertogen?
A
Veiligheid garanties
B
Soldaten leveren
C
Rechtspreken
D
Belasting heffen

Slide 15 - Quizvraag

Het Karolingische rijk
(Circa 808)
  • De vier  vazallen vonden hun land alsnog te groot en verdeelden het ook weer

  • De nieuwe onder-vazallen moesten een 'eed van trouw' zweren aan de persoon van wie ze het geleend hadden

  • en dus ook legers sturen als de vazal ten oorlog ging
     

Slide 16 - Tekstslide

Leenstelsel/feodaliteit
  • Leenstelsel/feodaliteit (politiek/economisch)

  • Het gebied wordt uitgeleend (niet weggegeven)

  • De persoon die het uitleent = leenheer
  • De persoon die het in leen krijgt = leenman

  • Dus.... 1 is een leenheer van 2 en 2 is een leenman van 1
  • Maar 2 is een leenheer van 3

  • Zo kan één persoon zowel leenheer als leenman zijn

Slide 17 - Tekstslide

Wat is nummer 1 van nummer 4
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 18 - Quizvraag

Wat is nummer 9 van nummer 10
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 19 - Quizvraag

Wat is nummer 13 van nummer 2
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 20 - Quizvraag

Wat is nummer 5 van nummer 6
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 21 - Quizvraag

Wat is nummer 1 van nummer 6
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het probleem van dit systeem?

Slide 23 - Open vraag

Nog meer problemen met het leenstelsel...
  • Wat gebeurt er als de koning dood gaat?

  • Hertogen gaan het land als hun eigen beschouwen en niet meer als een 'leen'

  • Steeds vaker wordt het land op de zoon overgegeven (erfelijk)

  • Hertogen gaan zich zelf belangrijker vinden dan de koning

Slide 24 - Tekstslide

Zendgraven
Zendgraven maakten de wetten van de keizer bekend.
Verder controleerden ze of de graven zich wel hielden aan het belasting betalen en het handhaven van de wetten.

Slide 25 - Tekstslide

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 26 - Quizvraag

Hier staat Karel samen met een leenman, Het is een soort stripverhaal. Sleep jij de teksten naar de juiste plek?
Ik ben Karel
Ik ben een vazal
Dit is het leen
Ik zweer trouw

Slide 27 - Sleepvraag

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De man helemaal links op de afbeelding is Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Link