Oncologische zorgvrager: basis oncologie

De Oncologische Zorgvrager
Basis over oncologie
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De Oncologische Zorgvrager
Basis over oncologie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
  • Wat is oncologie?
  • Wat is kanker?
  • Vormen van kanker.
  • Ontstaan van kanker
  • Diagnostiek
  • Behandeling
  • Afsluiting


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten jullie al over kanker?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oncologie
De wetenschap die kwaadaardige tumoren, kankerprocessen en de effecten van verschillende behandelingen van kwaadaardige tumoren bestudeert.
Onkos= massa, tumor
logie= leer van

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat kanker?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezwellen / tumoren

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tumor
  • Bij de celdeling kunnen fouten voorkomen.
  • Bij een aantal fouten in dezelfde cel gaat deze cel zich op een onbeheerste manier delen.
  • Hierdoor ontstaat een groep cellen met fouten. Zo’n groep cellen neemt vaak de vorm aan van een zwelling, die tumor wordt genoemd.
  • Goedaardige en kwaadaardige tumoren (woekering van cellen).
  • Alleen kwaadaardige tumoren noemen we kanker.




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tumor
  1. Benigne = goedaardig
  2. Maligne = kwaadaardig (carcinoom/sarcoom)



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benigne


  • cellen tumor lijken op weefsel waaruit het is ontstaan
  • langzame groei
  • houden zich aan anatomische grenzen
  • meestal gemakkelijk te verwijderen
  • zaaien niet uit

Maligne


  • cellen tumor lijken niet meer op weefsel waaruit het is ontstaan
  • groeien vaak snel
  • houden zich niet aan anatomische grenzen
  • moeilijker te verwijderen door onzichtbare uitlopers
  • zaaien vaak uit

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goedaardige tumor
  • Groeit niet door andere weefsels of organen heen.
  •  Het verspreidt zich niet in het lichaam.
  • Als een goedaardige tumor aandrukt tegen omliggende weefsels of organen kan dit een reden zijn om het te verwijderen.
  • Een wrat is een voorbeeld van een goedaardige tumor.
  • Benigne

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwaadaardige tumor
  • Een kwaadaardige tumor kan doorgroeien en daarmee omliggende weefsels en organen beschadigen.
  • Cellen kunnen losraken van een kwaadaardige tumor en via het bloed en/of de lymfe ergens anders in het lichaam terechtkomen en uitgroeien tot nieuwe tumoren. Dit noemen we uitzaaiingen, of metastasen.
  • Maligne

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van kanker (Maligne)
  • Carcinomen Bijv. huidkanker, longkanker, dikke darmkanker, maagkanker, borstkanker, prostaatkanker. gaat uit van dekweefsel
  • Sarcomen Bijvoorbeeld een osteosarcoom is een kanker van botweefsel. 
  • Leukemieën  ( hematologische kanker) Bijvoorbeeld leukemie is een kanker van de cellen die de witte bloedcellen maken.
  • Melanoom: gaat uit van moedervlekken
  • Lymfomen: bv Lymfeklierkanker.. Non Hodgkin of Hodgkin

Slide 13 - Tekstslide

Carcinomen zijn kankers die ontstaan uit cellen die lichaamsoppervlakken bekleden of de bekleding van een klier vormen. (Bijv. huidkanker, longkanker, dikke darmkanker, maagkanker, borstkanker, prostaatkanker)
Sarcomen zijn kankers die ontstaan uit cellen die het bind- en steunweefsel vormen, zoals botten en spieren. Bijvoorbeeld een osteosarcoom is een kanker van botweefsel.
Leukemieën en lymfomen zijn kankers uitgaande van de cellen in het beenmerg en en de lymfeklieren. Bijvoorbeeld leukemie is een kanker van de cellen die de witte bloedcellen maken.

Uitzaaiing


  • Uitzaaiing van een tumor heet een metastase.

Metastasen verspreiden zich door het lichaam via:

  • lymfebanen (lymfogene metastasen)
  • bloedvaten (hematogene metastasen)
  • uitzaaien naar vrije buikholte of pleuraholte






Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TNM systeem

T = Tumor (T1-T4)

N = aan lymfekliermetastasen (N0- N2)

M = metastasen op afstand (M0- M1) 


Dit geeft het stadium van de ziekte aan.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnostiek
  • Bloedonderzoek (tumormarkers)
  • Röntgenonderzoek
  • Echografie
  • CT-scan (opsporen tumoren hersenen, longen, lever, milt)
  • MRI-scan (opsporen tumoren hersenen, botten en ruggemerg)
  • Skeletscintigrafie (botscan)
  • PET-scan
  • Biopsie

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Negen signalen van kanker
  1. gewichtsverlies, vermoeidheid, slecht uit zien
  2. veranderingen bij plassen
  3. verandering ontlasting
  4. verdikking/knobbel in lichaam
  5. blijvende heesheid of hoest, bloed ophoesten
  6. slikklachten
  7. moedervlekken en huidplekjes die veranderen
  8. een plekje dat schilfert of bobbeltje op de huid
  9. vrouw > ongewoon bloedverlies/afscheiding, man> pijn of verandering zaadballen 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt kanker behandeld?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
  • Curatieve behandeling
  • Palliatieve behandeling
  • Chirurgische therapie
  • Radiotherapie
  • Chemotherapie
  • Hormonale therapie
  • Immunotherapie

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling

  • Curatief = genezend
  • Palliatief = verlichtend
  • adjuvant = aanvullend op curatief (bestraling na operatie)
  • neo-adjuvant = voorafgaand (aan bijvoorbeeld een operatie)





Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cytostatica
Zijn medicijnen die worden gebruikt bij allerlei vormen van kanker.​
Bijwerkingen:​
haaruitval.​
Misselijk.​
Diarree.​
Tabletten, infusie

Slide 21 - Tekstslide

Zorgvuldigheid, hygiëne noodzakelijk omdat deze schadelijke effecten geven als je ermee in contact komt.
Radiotherapie 
  • straling
  •  kanker cellen zijn gevoelig hiervoor
  • selectiever
  • 6 weken of meer
  • verkleuring van de huid
  • vermoeidheid

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormonale therapie
Doel -> vermindering van de werking van hormonen, kans op genezing vergroten en kans op een recidief (terugval) verkleinen
Alleen toepasbaar bij hormoongevoelige tumoren (borstkanker, prostaatkanker, baarmoederhalskanker, eierstokkanker)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Immunotherapie
  • Maakt gebruik van medicatie die een afweerreactie tegen de kankercellen stimuleren, waardoor kankercellen worden aangevallen.
  • Heeft geen direct werking tegen kanker maar versterkt het afweersysteem

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelgerichte therapie
  • Toedienen van medicatie die kankercellen doden of de celdeling remmen.
  • Brengt minder schade aan de gezonde cellen dan chemo
  • Niet elke tumor is gevoelig voor doelgerichte therapie

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chirurgie
Radiotherapie
Chemotherapie
Doelgerichte therapie
Hormonale therapie
Immunotherapie
Verwijderen van de tumor
Door middel van bestraling deels of volledig vernietigen
Combinatie van medicatie (cytostatica),  via de bloedbaan
Vermindering van werking van de hormonen
Toedienen van medicatie die kankercellen doden of de celdeling remmen
Lichaamseigen eiwitten die zorgen voor de groei van afweercellen

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke oorzaken van kanker ken je?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken
  • erfelijkheid
  • leefstijl: roken/alcohol/voeding/bewegen
  • chemische stoffen (asbest/cytostatica)
  • milieuverontreiniging
  • Straling
  • chronische ontstekingen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwerkingen chemotherapie
  • problemen spijsvertering: misselijkheid/braken/diarree/obstipatie/stomatitis
  • dun of uitvallend haar
  • vermoeidheid
  • beenmergsupressie (tekort bloedcellen en bloedplaatjes)
  • invloed op vruchtbaarheid
  • huidveranderingen


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verpleegkundige aandachtspunten
  • Pijnbestrijding
  • ondersteuning bij voeding
  • zorg voor en na behandelingen
  • ondersteunen bij gevolgen van de behandelingen zoals:
  • kleine porties eten/pruik/zachte tandenborstel/prothese
  • Bescherming bij uitscheidingsproducten 
  • Psychische en sociale ondersteuning

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies