Oncologische zorgvrager G3VPR

De Oncologische Zorgvrager
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De Oncologische Zorgvrager

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
  • Wat is oncologie?
  • Wat is kanker?
  • Vormen van kanker.
  • Ontstaan van kanker
  • Diagnostiek
  • Behandeling
  • Afsluiting


Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie over kanker?

Slide 3 - Woordweb

Oncologie
De wetenschap die kwaadaardige tumoren, kankerprocessen en de effecten van verschillende behandelingen van kwaadaardige tumoren bestudeert.
 
Oncos= massa, tumor
logie= leer van

Slide 4 - Tekstslide

Kanker in de praktijk?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Tumor
  • Bij de celdeling kunnen fouten voorkomen.
  • Bij een aantal fouten in dezelfde cel gaat deze cel zich op een onbeheerste manier delen.
  • Hierdoor ontstaat een groep cellen met fouten. Zo’n groep cellen neemt vaak de vorm aan van een zwelling, die tumor wordt genoemd.
  • Goedaardige en kwaadaardige tumoren (woekering van cellen).
  • Alleen kwaadaardige tumoren noemen we kanker.




Slide 8 - Tekstslide


Tumoren worden ingedeeld in goedaardig en kwaadaardig.
Welke tumor is kwaadaardig?

A
Leverceladenoom
B
Adenocarcinoom
C
Rhabdomyoom
D
Papilloom

Slide 9 - Quizvraag

Leveradenoom
Adenocarcinoom
Rhabdomyoom
Papilloom

Slide 10 - Tekstslide

Tumor
  1. Benigne = goedaardig
  2. Maligne = kwaadaardig (carcinoom/sarcoom)



Slide 11 - Tekstslide

Benigne


  • cellen tumor lijken op weefsel waaruit het is ontstaan
  • langzame groei
  • houden zich aan anatomische grenzen
  • meestal gemakkelijk te verwijderen
  • zaaien niet uit

Maligne


  • cellen tumor lijken niet meer op weefsel waaruit het is ontstaan
  • groeien vaak snel
  • houden zich niet aan anatomische grenzen
  • moeilijker te verwijderen door onzichtbare uitlopers
  • zaaien vaak uit

Slide 12 - Tekstslide

Goedaardige (benigne) tumor

  • Groeit niet door andere weefsels of   organen heen.
  • Het verspreidt zich niet in het lichaam.
  • Als een goedaardige tumor aandrukt tegen   omliggende weefsels of organen kan dit   een reden zijn om het te verwijderen.
  • Een wrat is een voorbeeld van een   goedaardige tumor.

Slide 13 - Tekstslide

Kwaadaardige (maligne) tumor

  • Een kwaadaardige tumor kan doorgroeien   en daarmee omliggende weefsels en   organen beschadigen.
  • Cellen kunnen losraken van een   kwaadaardige tumor en via het bloed en/of   de lymfe ergens anders in het lichaam   terechtkomen en uitgroeien tot nieuwe   tumoren. Dit noemen we uitzaaiingen, of   metastasen.

Slide 14 - Tekstslide

Uitzaaiing
  • Uitzaaiing van een tumor heet een metastase.

Metastasen verspreiden zich door het lichaam via:

  • lymfebanen (lymfogene metastasen)
  • bloedvaten (hematogene metastasen)
  • uitzaaien naar vrije buikholte of pleuraholte






Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

De classificatie van tumoren wordt volgens een bepaalde classificatie verricht. Welke classificatie is dat?
A
PES
B
SCEGS
C
TNM
D
ICF

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Met welke onderzoek stel je de diagnose kanker?

Slide 22 - Woordweb

Diagnostiek
  • Bloedonderzoek (tumormarkers)
  • Röntgenonderzoek
  • Echografie
  • CT-scan (opsporen tumoren hersenen, longen, lever, milt)
  • MRI-scan (opsporen tumoren hersenen, botten en ruggemerg)
  • Skeletscintigrafie (botscan)
  • PET-scan
  • Biopsie

Slide 23 - Tekstslide

Symptomen bij kanker

Slide 24 - Woordweb

Negen signalen van kanker
  1. gewichtsverlies, vermoeidheid, slecht uit zien
  2. veranderingen bij plassen
  3. verandering ontlasting
  4. verdikking/knobbel in lichaam
  5. blijvende heesheid of hoest, bloed ophoesten
  6. slikklachten
  7. moedervlekken en huidplekjes die veranderen
  8. een plekje dat schilfert of bobbeltje op de huid
  9. vrouw > ongewoon bloedverlies/afscheiding, man> pijn of verandering zaadballen 

Slide 25 - Tekstslide

Behandeling
  • Curatieve behandeling
  • Palliatieve behandeling
  • Chirurgische therapie
  • Radiotherapie
  • Chemotherapie
  • Hormonale therapie
  • Immunotherapie

Slide 26 - Tekstslide

Behandeling

  • Curatief = genezend
  • Palliatief = verlichtend
  • adjuvant = aanvullend op curatief (bestraling na operatie)
  • neo-adjuvant = voorafgaand (aan bijvoorbeeld een operatie)





Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Radiotherapie (bestralingen)
  • straling
  • kanker cellen zijn gevoelig hiervoor
  • selectiever
  • 6 weken of meer
  • verkleuring van de huid
  • vermoeidheid

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Hormonale therapie
Doel -> vermindering van de werking van hormonen, kans op genezing vergroten en kans op een recidief (terugval) verkleinen
Alleen toepasbaar bij hormoongevoelige tumoren (borstkanker, prostaatkanker, baarmoederhalskanker, eierstokkanker)

Slide 31 - Tekstslide

Immunotherapie
  • Maakt gebruik van medicatie die een afweerreactie tegen de kankercellen stimuleren, waardoor kankercellen worden aangevallen.
  • Heeft geen direct werking tegen kanker maar versterkt het afweersysteem

Slide 32 - Tekstslide

Welke oorzaken van kanker ken je?

Slide 33 - Open vraag

Oorzaken
  • erfelijkheid
  • leefstijl: roken/alcohol/voeding/bewegen
  • chemische stoffen (asbest/cytostatica)
  • milieuverontreiniging
  • Straling
  • chronische ontstekingen

Slide 34 - Tekstslide

Verpleegkundige aandachtspunten
  • Pijnbestrijding
  • ondersteuning bij voeding
  • zorg voor en na behandelingen
  • ondersteunen bij gevolgen van de behandelingen zoals:
  • kleine porties eten/pruik/zachte tandenborstel/prothese
  • Bescherming bij uitscheidingsproducten 
  • Psychische en sociale ondersteuning

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide