Oncologische zorgvrager

De Oncologische Zorgvrager
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De Oncologische Zorgvrager

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud
  • Wat is oncologie?
  • Wat is kanker?
  • Vormen van kanker.
  • Ontstaan van kanker
  • Diagnostiek
  • Behandeling
  • Afsluiting


Slide 3 - Tekstslide

Oncologie
De wetenschap die kwaadaardige tumoren, kankerprocessen en de effecten van verschillende behandelingen van kwaadaardige tumoren bestudeert.
 
Oncos= massa, tumor
logie= leer van

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn jouw ervaringen met kanker?

Slide 5 - Open vraag

Wat voor leervraag heb je?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Tumor
  • Bij de celdeling kunnen fouten voorkomen.
  • Bij een aantal fouten in dezelfde cel gaat deze cel zich op een onbeheerste manier delen.
  • Hierdoor ontstaat een groep cellen met fouten. Zo’n groep cellen neemt vaak de vorm aan van een zwelling, die tumor wordt genoemd.
  • Goedaardige en kwaadaardige tumoren (woekering van cellen).
  • Alleen kwaadaardige tumoren noemen we kanker.




Slide 10 - Tekstslide


Tumoren worden ingedeeld in goedaardig en kwaadaardig.
Welke tumor is kwaadaardig?

A
Leverceladenoom
B
Adenocarcinoom
C
Rhabdomyoom
D
Papilloom

Slide 11 - Quizvraag

Leveradenoom
Adenocarcinoom
Rhabdomyoom
Papilloom

Slide 12 - Tekstslide

Benigne


  • cellen tumor lijken op weefsel waaruit het is ontstaan
  • langzame groei
  • houden zich aan anatomische grenzen
  • meestal gemakkelijk te verwijderen
  • zaaien niet uit

Maligne


  • cellen tumor lijken niet meer op weefsel waaruit het is ontstaan
  • groeien vaak snel
  • houden zich niet aan anatomische grenzen
  • moeilijker te verwijderen door onzichtbare uitlopers
  • zaaien vaak uit

Slide 13 - Tekstslide

Goedaardige (benigne) tumor

  • Groeit niet door andere weefsels of   organen heen.
  • Het verspreidt zich niet in het lichaam.
  • Als een goedaardige tumor aandrukt tegen   omliggende weefsels of organen kan dit   een reden zijn om het te verwijderen.
  • Een wrat is een voorbeeld van een   goedaardige tumor.

Slide 14 - Tekstslide

Kwaadaardige (maligne) tumor

  • Een kwaadaardige tumor kan doorgroeien   en daarmee omliggende weefsels en   organen beschadigen.
  • Cellen kunnen losraken van een   kwaadaardige tumor en via het bloed en/of   de lymfe ergens anders in het lichaam   terechtkomen en uitgroeien tot nieuwe   tumoren. Dit noemen we uitzaaiingen, of   metastasen.

Slide 15 - Tekstslide

Uitzaaiing
  • Uitzaaiing van een tumor heet een metastase.

Metastasen verspreiden zich door het lichaam via:

  • lymfebanen (lymfogene metastasen)
  • bloedvaten (hematogene metastasen)
  • uitzaaien naar vrije buikholte of pleuraholte






Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Tumorgroei

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

De classificatie van tumoren wordt volgens een bepaalde classificatie verricht. Welke classificatie is dat?
A
PES
B
SCEGS
C
TNM
D
ICF

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Met welke onderzoek stel je de diagnose kanker?

Slide 25 - Woordweb

Diagnostiek
  • Bloedonderzoek (tumormarkers)
  • Röntgenonderzoek
  • Echografie
  • CT-scan (opsporen tumoren hersenen, longen, lever, milt)
  • MRI-scan (opsporen tumoren hersenen, botten en ruggemerg)
  • Skeletscintigrafie (botscan)
  • PET-scan
  • Biopsie

Slide 26 - Tekstslide

Symptomen bij kanker

Slide 27 - Woordweb

Negen signalen van kanker
  1. gewichtsverlies, vermoeidheid, slecht uit zien
  2. veranderingen bij plassen
  3. verandering ontlasting
  4. verdikking/knobbel in lichaam
  5. blijvende heesheid of hoest, bloed ophoesten
  6. slikklachten
  7. moedervlekken en huidplekjes die veranderen
  8. een plekje dat schilfert of bobbeltje op de huid
  9. vrouw > ongewoon bloedverlies/afscheiding, man> pijn of verandering zaadballen 

Slide 28 - Tekstslide

Behandeling
  • Curatieve behandeling
  • Palliatieve behandeling
  • Chirurgische therapie
  • Radiotherapie
  • Chemotherapie
  • Hormonale therapie
  • Immunotherapie

Slide 29 - Tekstslide

Behandeling

  • Curatief = genezend
  • Palliatief = verlichtend
  • adjuvant = aanvullend op curatief (bestraling na operatie)
  • neo-adjuvant = voorafgaand (aan bijvoorbeeld een operatie)





Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Radiotherapie (bestralingen)
  • straling
  • kanker cellen zijn gevoelig hiervoor
  • selectiever
  • 6 weken of meer
  • verkleuring van de huid
  • vermoeidheid

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Hormonale therapie
Doel -> vermindering van de werking van hormonen, kans op genezing vergroten en kans op een recidief (terugval) verkleinen
Alleen toepasbaar bij hormoongevoelige tumoren (borstkanker, prostaatkanker, baarmoederhalskanker, eierstokkanker)

Slide 34 - Tekstslide

Immunotherapie
  • Maakt gebruik van medicatie die een afweerreactie tegen de kankercellen stimuleren, waardoor kankercellen worden aangevallen.
  • Heeft geen direct werking tegen kanker maar versterkt het afweersysteem

Slide 35 - Tekstslide

Chemotherapie
Maakt verkeerde cellen kapot door de snel delende cellen aan te pakken.
Gezonde snel delende cellen worden ook aangetast

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Welke oorzaken van kanker ken je?

Slide 38 - Open vraag

Oorzaken
  • erfelijkheid
  • leefstijl: roken/alcohol/voeding/bewegen
  • chemische stoffen (asbest/cytostatica)
  • milieuverontreiniging
  • Straling
  • chronische ontstekingen

Slide 39 - Tekstslide

Verpleegkundige aandachtspunten
  • Pijnbestrijding
  • ondersteuning bij voeding
  • zorg voor en na behandelingen
  • ondersteunen bij gevolgen van de behandelingen zoals:
  • kleine porties eten/pruik/zachte tandenborstel/prothese
  • Bescherming bij uitscheidingsproducten 
  • Psychische en sociale ondersteuning

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

SC- naaldje met PCA pomp
PCA: Patiënt Controlled Analgesia

Slide 43 - Tekstslide

Pijnbestrijding
Spinale anesthesie is een methode voor anesthesie waarbij het onderlichaam verdoofd wordt door verdovend middel in het ruggenmergvocht te spuiten. Je kan je benen ook niet meer bewegen.

De epidurale ruimte ervoor wordt gebruikt voor het geven van pijnbestrijding met behulp van een spuitenpomp




Slide 44 - Tekstslide

Palliatieve sedatie is een doelbewust medisch handelen.
 Bij palliatieve sedatie wordt de bewustzijnsverlaging nagestreefd. Als pijn en ongemakken die samengaan met de palliatieve fase niet te bestrijden zijn, kan men, in dialoog met patiënt en familie -en bij een wilsbekwame patiënt uiteraard niet zonder zijn/haar geïnformeerde toestemming-, overgaan tot palliatieve sedatie.


De behandeling is alleen bedoeld om het lijden te verlichten, en niet om de dood te bespoedigen. Wel eerst volledige pijn bestrijding toepassen

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Opdracht 
Maak de e-learning over kanker:

Slide 47 - Tekstslide