Hoofdletters
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wanneer gebruiken we hoofdletters?
Slide 2 - Open vraag
Wat is goed geschreven?
A
meneer Jansen
B
Meneer Jansen
C
meneer jansen
D
Meneer jansen
Slide 3 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
A
ronnie flex
B
Ronnie flex
C
Ronnie Flex
D
ronnie Flex
Slide 4 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries
B
Lisa De Vries
C
Lisa De vries
D
lisa de vries
Slide 5 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
A
mevrouw de Vries
B
mevrouw De Vries
C
Mevrouw De vries
D
mevrouw de vries
Slide 6 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
A
pepsi max
B
Pepsi Max
C
Pepsi max
D
Maxi Peps
Slide 7 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
A
dansschool style
B
Dansschool style
C
dansschool Style
D
Dansschool Style
Slide 8 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
A
het eiland ameland
B
het Eiland Ameland
C
Het Eiland Ameland
D
het eiland Ameland
Slide 9 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
A
belgische gerechten
B
belgische Gerechten
C
Belgische Gerechten
D
Belgische gerechten
Slide 10 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
Pinksteren
B
pinksteren
C
Slide 11 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
A
Westelijke zeestroom
B
westelijke zeestroom
Slide 12 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
A
Valentijnsdag
B
valentijnsdag
Slide 13 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
A
Ik woon in De Provincie Gelderland.
B
Ik woon in De provincie Gelderland.
C
Ik woon in de provincie Gelderland.
Slide 14 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag
Slide 15 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
A
het zuiden van Holland
B
het Zuiden van Holland
C
het zuiden van holland
Slide 16 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
A
Ik woon in Dieren.
B
ik woon in Dieren.
C
ik woon in dieren.
D
Ik woon in dieren.
Slide 17 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
A
suikerfeest
B
Suikerfeest
Slide 18 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
A
zuid-Holland
B
Zuid-Holland
C
zuid-holland
Slide 19 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december
Slide 20 - Quizvraag
Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
kerstmis
B
december
C
kerstviering
D
kerstboom
Slide 21 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
Hij houdt heel erg van Dieren, zoals honden.
B
Hij houdt heel erg van dieren, zoals honden.
C
hij houdt heel erg van Dieren, zoals honden.
Slide 22 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
Zondag
B
zondag
Slide 23 - Quizvraag
Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
winkel
B
supermarkt
C
lidl
D
aanbieding
Slide 24 - Quizvraag
Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
abdullah
B
jongensnaam
C
broer
D
vriend
Slide 25 - Quizvraag
Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
adres
B
postcode
C
nederland
D
woonplaats
Slide 26 - Quizvraag
Welk woord schrijf je NIET met een hoofdletter?
A
portugees
B
port
C
portugal
D
porto
Slide 27 - Quizvraag
Welk woord schrijf je niet met een hoofdletter?
A
gelredome
B
arena
C
kuip
D
stadion
Slide 28 - Quizvraag
Neem de zin over en voeg hoofdletters en leestekens toe.
de familie rots viert kerstmis altijd in arnhem
de familie rots viert kerstmis altijd in arnhem
Slide 29 - Open vraag
Neem de zin over en voeg hoofdletters toe.
klopt het dat jesse de wit altijd te laat komt op het rhedens
klopt het dat jesse de wit altijd te laat komt op het rhedens
