Di 7 mrt Hoofdpersonen en bijfiguren / vertelperspectief

Doel van de les
- Je kunt personages herkennen als hoofdpersoon, helper of tegenstander
- kun je personages beschrijven
- kun je het vertelperspectief herkennen

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doel van de les
- Je kunt personages herkennen als hoofdpersoon, helper of tegenstander
- kun je personages beschrijven
- kun je het vertelperspectief herkennen

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdpersonen
De belangrijkste personage in een verhaal is de hoofdpersoon.
Je herkent de hoofdpersoon door te letten op de volgende dingen:
*Je komt over hem/haar het meest te weten
* Je weet wat hij/zij denkt en voelt

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdpersoon en bijfiguur
Hoofdpersoon

  • Hier weet je het meest van
  • Je beleeft een groot deel van het verhaal vanuit deze persoon
  • Heeft een probleem of opdracht als doel
Bijfiguur

  • Kom je minder over te weten
  • Kan een helper en/of tegenstander zijn

Slide 3 - Tekstslide

Personages
-  De hoofdpersoon/hoofdpersonen
    Denk aan uiterlijk
    Verandering(en) van de persoon t.o.v. het begin en het einde
    van het verhaal.

- Bijfiguur/bijfiguren
   Denk aan uiterlijk en verandering van de bijfiguur.


Slide 4 - Tekstslide

Hoofdpersonen
* Je weet ook wat de hoofdpersoon doet.
* Je weet wat anderen van hem/haar denken
*Je leert deze persoon heel goed kennen.
* Het grootste deel van het verhaal beleef je vanuit de hoofdpersoon = dit heet identificeren

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video



Vertelperspectief
Het verhaal wordt verteld vanuit een bepaald standpunt. Drie mogelijkheden:
  1. Ik-vertelperspectief; verteld door de ogen van personage in de ik-vorm.
  2. Hij/zij-vertelperspectief; verteld door de ogen van personage in de hij/zij-vorm.
  3. Alwetende verteller; niet vanuit personage maar 'van boven'. Weet ALLES en geeft soms commentaar.
Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • Vragen?
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 7 - Tekstslide

Vertelperspectief
Als je een verhaal leest, bekijk je alles vanuit een bepaalde persoon = vertelperspectief.

- Ik-perspectief = alles door een persoon in de ik-vorm
- Hij/zij-perspectief = alles door een persoon in de hij/zij-vorm

Slide 8 - Tekstslide

Een verhaal kijk of lees je door de ogen van iemand

- ik vertelperspectief
- hij/zij vertelperspectief
- alwetende verteller

Slide 9 - Tekstslide

''Jeroen liep door de donkere ruimte, hij was bang wat hem zou kunnen overkomen."
A
ik-vertelperspectief
B
hij/ zij-vertelperspectief
C
alwetende verteller

Slide 10 - Quizvraag

Opdracht vertelperspectief

De zin: 'Later zou hij nog vaak aan deze dag terugdenken', kom je tegen bij . . .
A
ik-perspectief
B
alwetende verteller
C
personaal perspectief
D
elk vertelperspectief

Slide 11 - Quizvraag

Van welk vertelperspectief is sprake in dit fragment?
A
alwetende verteller
B
ik-vertelperspectief
C
hij/zij-vertelperspectief
D
wisselende perspectief

Slide 12 - Quizvraag

Wat is géén kenmerk van een personaal vertelperspectief?
timer
0:10
A
Onbetrouwbaar
B
De lezer weet niet meer dan het personage
C
De verteller is neutraal
D
Kijkt van bovenaf

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht vertelperspectief

Als je graag meeleeft met de hoofdpersoon, lees je het liefst boeken met een . . .
A
alwetende verteller
B
personaal perspectief
C
ik-perspectief
D
-

Slide 14 - Quizvraag