Voorbereiding Toets H.1 NE klas 1 NN

 H. 1 Voorbereiding toets H.1  klas 1


1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 H. 1 Voorbereiding toets H.1  klas 1


Slide 1 - Tekstslide

DOELEN Toets H.1

Lezen

- je kunt het onderwerp van een korte tekst vinden (herhaling); 1F

Woordenschat

- je kunt de betekenis van een onbekend woord raden met hulp van een synoniemen 1F

- je kent de betekenis van alle woorden uit de paragraaf

Taalverzorging 

- je kunt werkwoorden herkennen 1F

- je kunt  opzoeken of het een de - en het- woord is 1F

- je kunt de woorden deze, die, dit en dat op de juiste manier gebruiken 2F

- je kunt hoofdletters, punten, vraagtekens en uitroeptekens gebruiken 1F

- je kunt woorden met ou en au goed spellen  2F




Slide 2 - Tekstslide

Doel Lezen
  • Je weet wat het onderwerp van een tekst is.
  • Je weet hoe je het onderwerp van een tekst kunt vinden
  • Je weet hoe je het onderwerp van een tekst kunt opschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
(waar kijk je naar?)

Slide 4 - Woordweb

Hoe heet het woord of de zin die boven een tekst staat?
A
alinea
B
jeugdjournaal
C
afbeeldingen
D
titel

Slide 5 - Quizvraag

De tekst die boven een deel van de tekst staat noem je
A
alinea
B
tussenzin
C
tussenkopje
D
jeugdjournaal

Slide 6 - Quizvraag

Wat staat op het plaatje bij tekst 1?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de titel van tekst 1?

Slide 8 - Open vraag

Waar denk je dat tekst 1 over zal gaan?

Slide 9 - Open vraag

Dit was het onderdeel "lezen"
Maak een aantekening (notitie, schrijf op) als je hier nog moeite mee hebt. 

Slide 10 - Tekstslide

DOELEN


-  je kunt de betekenis van een onbekend woord raden met hulp van een synoniemen 


- je kent de betekenis van alle woorden uit de paragraaf




woordenschat 

Slide 11 - Tekstslide

Het synoniem van 'absent'
A
aanwezig
B
afwezig
C
aandachtig
D
Pikachu

Slide 12 - Quizvraag

Een synoniem vinden
Typ het synoniem van het onderstreepte woord. Het synoniem staat in de zin ervoor of erna.

Slide 13 - Tekstslide

Eva kan dierengeluiden imiteren. Ze kan bijvoorbeeld heel goed een kip nadoen.

Slide 14 - Open vraag

De docent vraagt wie er absent is, maar er is niemand afwezig.

Slide 15 - Open vraag

Een synoniem van vermoedelijk is

(Vermoedelijk valt morgen het eerste lesuur uit.)
A
vermoeid
B
waarschijnlijk
C
moedig
D
moederlijk

Slide 16 - Quizvraag

Typ de goede vorm:

De geluidsinstallatie van mijn broer ... niet meer sinds de blikseminslag
A
functioneren
B
functies
C
functioneert
D
functioneert

Slide 17 - Quizvraag

Maak een zin waarin de volgende woorden voorkomen:
dringend, fiets

Slide 18 - Open vraag

Dit was het onderdeel "woordenschat"
Maak een aantekening (notitie, schrijf op) als je hier nog moeite mee hebt. 

Slide 19 - Tekstslide

DOELEN Taalverzorging

- je kunt werkwoorden herkennen 

- je kunt opzoeken of het een de - en het- woord is 

- je kunt de woorden deze, die, dit en dat op de juiste manier gebruiken

- je kunt hoofdletters, punten, vraagtekens en uitroeptekens gebruiken 

- je kunt woorden met ou en au goed spellen 

Slide 20 - Tekstslide

Waar of niet waar:

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Waar of niet waar:

In een zin staat altijd een werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Waar of niet waar:

deuren is een werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Waar of niet waar:
Een werkwoord kan verschillende vormen hebben
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

voorbeelden van werkwoorden

Slide 25 - Woordweb

Waar kun je opzoeken of een woord een de- of een het-woord is?

Slide 26 - Open vraag

de of het?

Tijdens .... interview viel het geluid weg
A
de
B
het

Slide 27 - Quizvraag

de of het?

Ik ben .... sleutel van mijn fiets kwijtgeraakt.
A
de
B
het

Slide 28 - Quizvraag

de of het?

Abdi kwam te laat voor ... presentatie van zijn vriend.
A
de
B
het

Slide 29 - Quizvraag

Welk leesteken hoort aan het eind van de zin?

Zullen we morgen naar de bioscoop gaan
A
.
B
!
C
?
D
,

Slide 30 - Quizvraag

Welk leesteken hoort aan het einde van de zin?

Dat was een fantastisch doelpunt
A
.
B
!
C
?
D
,

Slide 31 - Quizvraag

Welk leesteken hoort aan het eind van de zin?

Ik heb mijn pincode voor de derde keer fout ingetypt
A
.
B
!
C
?
D
,

Slide 32 - Quizvraag

Welke woorden schrijf je met ou?
kabelj..w,
vr..welijk,
s..s,
bl..w

Slide 33 - Open vraag

Dit was het onderdeel "taalverzorging"
Maak een aantekening (notitie, schrijf op) als je hier nog moeite mee hebt. 

Slide 34 - Tekstslide

Hoofdstuktoets H. 1 
woensdag 28 oktober 2020
  • Leer de theorie uit je boek
  • Kijk nog een keer naar de uitlegfilmpjes
  • Je kunt ook de oefentoets bij Nieuw Nederlands maken
  • Slaap goed na het leren
  • Veel succes!

Slide 35 - Tekstslide