14 geldzaken
1 / 25
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wij lezen: De bank.
Waar is de vrouw?
De vrouw is in...........
Waar is de vrouw?
De vrouw is in...........
Slide 2 - Open vraag
Wij lezen: De bank.
Wat wil Said?
Hij wil een........
Wat wil Said?
Hij wil een........
Slide 3 - Open vraag
Wij lezen: Geld pinnen
Wat is pinnen?
Wat is pinnen?
Slide 4 - Open vraag
Wij lezen: Geld pinnen
Waar kun je pinnen?
Waar kun je pinnen?
Slide 5 - Open vraag
Wij lezen: Geld pinnen
Wat heb je nodig om te pinnen?
Wat heb je nodig om te pinnen?
Slide 6 - Open vraag
Wij lezen: Geld pinnen
Waarom is je pincode geheim?
Waarom is je pincode geheim?
Slide 7 - Open vraag
Maak een woord met de letter: b
Slide 8 - Open vraag
Maak een woord met de letter: a
Slide 9 - Open vraag
Maak een woord met de letter: n
Slide 10 - Open vraag
Maak een woord met de letter: k
Slide 11 - Open vraag
Maak een woord met de letter: nk
Slide 12 - Open vraag
Maak een woord met de letter: g
Slide 13 - Open vraag
Maak een woord met de letter: e
Slide 14 - Open vraag
Maak een woord met de letter: l
Slide 15 - Open vraag
Maak een woord met de letter: d
Slide 16 - Open vraag
Maak een woord met de letter: ld
Slide 17 - Open vraag
Wij lezen: Zinnen lezen op de pinautomaat.
Schrijf 10 zinnen over geldzaken.
Schrijf 10 zinnen over geldzaken.
Slide 18 - Open vraag
Werkwoorden:
Vul in: storten
Vul in: storten
Slide 19 - Open vraag
Werkwoorden:
Vul in: opnemen
Vul in: opnemen
Slide 20 - Open vraag
Werkwoorden:
Vul in: overmaken
Vul in: overmaken
Slide 21 - Open vraag
Wij lezen: munten
maak contant betalen.
maak contant betalen.
Slide 22 - Open vraag
Wij lezen: op het postkantoor.
wat kun je op een postkantoor doen?
wat kun je op een postkantoor doen?
Slide 23 - Open vraag
Wij lezen: op het postkantoor.
heb je weleens een pakje verstuurd?
heb je weleens een pakje verstuurd?
Slide 24 - Open vraag
Wij lezen: op het postkantoor.
wat track and trace?
wat track and trace?
