B5 Het immuunsysteem

Thema 3 Bloedsomloop
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Thema 3 Bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Pak je boek en telefoon

Slide 2 - Tekstslide

Welke bloedvaten voeren bloed met afvalstoffen naar de nieren?

Slide 3 - Open vraag

Noem enkele afvalstoffen die door de nieren uitgescheiden worden.

Slide 4 - Open vraag


Waar wordt de urine in de nieren tijdelijk opgeslagen?

A
Niermerg
B
Nierbekken
C
Urineleiders
D
Urineblaas

Slide 5 - Quizvraag

Waar wordt de urine voor langere tijd opgeslagen?

A
Niermerg
B
Nierbekken
C
Urineleider
D
Urineblaas

Slide 6 - Quizvraag

Via welke delen bereiken bacteriën van buitenaf de nieren achtereenvolgens?

A
Urineleider – urineblaas – urinebuis – nieren
B
Urinebuis – urineblaas – urineleider – nieren
C
Urinebuis – urineleider – urineblaas– nieren
D
Urineleider – urinebuis – urineleblaas – nieren

Slide 7 - Quizvraag

Anorexia patiënten kunnen wandelende nieren krijgen.
A
Juist
B
Onjuist
C

Slide 8 - Quizvraag

Waarom kunnen anorexia patiënten een wandelende nier krijgen?

Slide 9 - Open vraag

Basisstof 5 Het immuunsysteem
Lees B5:
Mmarkeer de belangrijkste woorden of schrijf de kernwoorden op

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoel
  • Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
  • Je kunt beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
  • Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 11 - Tekstslide

Antigenen
  • Infectie: binnendringen van ziekteverwekkers (bacteriën, virussen, schimmels)
  • Lichaamsvreemde stoffen: antigenen
  • Immuunsysteem gaat aan de slag
  • Witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk door insluiten 

Slide 12 - Tekstslide

Antistoffen
  • Antistoffen: stoffen die gemaakt worden door witte bloedcellen
  • Antistoffen zitten opgelost in het bloed
  • Antistoffen reageren op de antigenen
  • Antistoffen werken specifiek: ze werken maar op één antigeen
  • Ziekteverwekkers worden in-actief gemaakt

Slide 13 - Tekstslide

Immuniteit
Immuun:
  • Na een infectie blijft de antistof in bloed aanwezig
  • Je wordt niet ziek van de ziekteverwekker
Hoe kun je immuniteit opbouwen?
  • Natuurlijke immuniteit
  • Kunstmatige immuniteit

Slide 14 - Tekstslide

Natuurlijke immuniteit
  • Op een natuurlijke manier
  • Wanneer iemand ziek is geweest
  • Lichaam maakt zelf antistoffen aan
  • Levenslange immuniteit

- Bij eerste infectie: een beetje antistoffen
- Ziekteverwekkers zitten nu in geheugen van witte             bloedcellen
- Bij tweede infectie: sneller antistoffen + meer antistoffen

Slide 15 - Tekstslide

   Kunstmatige immuniteit
  • Op een kunstmatige manier
  • Door inenting / vaccinatie
  • Spuit met dode of verzwakte ziekteverwekkers (dit heet een vaccin)
  • Witte bloedcellen gaan nu antistoffen maken
  • Wanneer later de echte ziekteverwekkers binnendringen, heeft iemand al voldoende antistoffen

Voorbeeld: 
  • Griepspuit (voor mensen met zwak immuunsysteem zoals ouderen en jonge kinderen)
  • Coronavaccinatie

Slide 16 - Tekstslide

Vaccinatieschema Rijksvaccinatieprogramma

Slide 17 - Tekstslide

Allergische reactie
  • allergische reactie op vaccinatie
  • overgevoeligheid voor bepaalde stoffen
  • allergische reactie: rode plek, huiduitslag, branderig gevoel, jeuk of ontsteking
  • allergische reactie kunnen verergeren: slijmvliezen opzwellen, dikke lippen, vlekken op de huid, benauwd--> bloedvaten verwijden, daling bloeddruk: EPIPEN (adrenaline)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Zelfstandig werken
  • Markeer B5
  • Maak opdracht 1 t/m 10
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Succes!!!

Slide 24 - Tekstslide