Hoofdstuk 2 communicatie

Helpende plus
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Helpende PlusMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 6 min

Onderdelen in deze les

Helpende plus

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 2 communicatie
Waar denk jij aan bij communicatie?
en bij communicatie in de zorg? 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Rapportage
  • professionele communicatie
  • onbegrepen gedrag
  • therapietrouw
  • acute situaties
  • veilig en ergonomisch werken

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
De leerdoelen van dit hoofdstuk zijn:

  • kan beoordelen wanneer een collega geraadpleegd moet worden bij het uitvoeren van eenvoudige verzorgende handelingen (komt ook in andere hoofdstukken aan bod)
  • kan cliënten informeren over therapietrouw
  • kan omgaan met onbegrepen gedrag
  • kan handelen in acute situaties (zoals zorgweigering, geen toegang tot de woning, bewusteloosheid, mogelijk overlijden en agressie)
  • kan acute situaties rapporteren
  • kan acute situaties bespreken met de eindverantwoordelijke.

Slide 4 - Tekstslide

Rapportage
Elke dienst lezen!
Goede rapportage: iedereen moet begrijpen wat je bedoelt, wat er is gebeurd en wat er gedaan moet worden. 
vraag hulp van je werkbegeleider

Slide 5 - Tekstslide

Regels voor een goede rapportage
feitelijk, controleerbaar en begrijpelijk
belangrijke regels:
  • wees concreet
  • feiten, geen meningen
  • geen diagnose stellen
  • respectvol
  • beknopt, niet meer dan nodig
  • begrijpelijk voor anderen
  • leesbaar en zonder fouten

Slide 6 - Tekstslide

Verschillende rapportages
SOAP
SOEP

Slide 7 - Tekstslide

Wat is SOEP?
eenduidigheid en kwaliteit in de rapportage

S= subjectief: informatie van de cliënt zelf. Wat zegt de cliënt?
O= objectief: observatie door jou. Het gedrag zoals jij dit waarneemt
E= evaluatie: conclusie van de S en de O. Wat denk je dat er aan de hand is?
P= plan
wat ga je doen? wat is de reactie van de cliënt? hoe moet er gehandeld worden

Slide 8 - Tekstslide

Wat is SOAP?
Subjectief: informatie afkomstig van de cliënt of mantelzorg.
Objectief: directe observatie van de situatie met feitelijke waarnemingen.
Analyse: de conclusie op basis van de subjectieve en objectieve gegevens.
Plan: het plan dat is of gaat worden uitgevoerd.

De SOAP-werkwijze structureert het rapporteren, het geeft overzicht en biedt veel mogelijkheden om beter te observeren en te analyseren en daarmee vervolgens betere zorg te leveren.

Slide 9 - Tekstslide

SOAP/SOEP
Subjectief: Mevrouw weigerde haar middag-medicijnen en zei dat ze ze niet meer wilde hebben.
Objectief: Werd onrustig en raakte van streek.
Analyse/ Evaluatie: Weigert in de regel geen medicijnen, maar ik heb pas kort geleden met mevrouw kennisgemaakt en ze kent me niet goed.
Plan: Ik zal wat tijd samen met haar doorbrengen zodat ze meer vertrouwd raakt met mijn gezelschap en vraag haar of zij de medicijnen later wil innemen.

Slide 10 - Tekstslide

SOEP/SOAP
Subjectief: De heer Aarts had vandaag geen zin om op te staan. Hij voelde zich niet lekker en had het koud. Ook vroeg hij of wij het bezoek van zijn dochter wilden afbellen.
Objectief: Dhr. Aarts heeft een lichte verhoging 37,8°C Hij staart tijdens de zorgmomenten naar het plafond en reageert niet op opbeurende woorden. Hij heeft vandaag niets gegeten en maar 1 kop thee gedronken.
Analyse: Hij is mogelijk lichamelijk niet in orde en lijkt somber gestemd.
Plan: 19.00 uur temperatuur meten. Elk uur water laten drinken (200 ml) en vochtlijst bijhouden. Morgen overleggen met verzorgende over het inschakelen van een arts. Gedrag en stemming observeren en rapporteren.

Slide 11 - Tekstslide

voorbeeld
Juiste en onjuiste rapportage 

Slide 12 - Tekstslide

Professionele communicatie
  • de cliënt staat centraal
  • het heeft een doel
  • het gaat alleen over de dingen die te maken hebben met de cliënt (geen eigen ideeën/gevoelens)
  • goed luisteren
  • gevoel van veiligheid geven, vertrouwen is belangrijk
  • eenrichtingsverkeer

Slide 13 - Tekstslide

Professionele communicatie

Lichamelijke en psychologische afstand bewaren.

Als je wilt troosten kom je in de privéruimte van de cliënt. alleen als de cliënt dit wenst.

Slide 14 - Tekstslide

Basishouding helpende
  • nabijheid
  • respect
  • empathie
  • echtheid
  • open stellen
  • inleven oordelen
  • luisteren
geeft een vertrouwensband!

Slide 15 - Tekstslide

Culturele verschillen
elke cultuur: normen, waarden, rituelen
let op non-verbale communicatie

verdiep je in de cultuur van de cliënt. 

welke ervaringen heb jij met andere culturen?
welke normen en waarden heb jij?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Onbegrepen gedrag
= probleemgedrag. Het gedrag van de client wordt door anderen als moeilijk hanteerbaar ervaren.
zoals:
weglopen, dwalen, roepen, teruggetrokken, angstig, onrustig, overmatig drinken, zelfverwonding, agressie.

wie heeft een voorbeeld van werk/stage?

Slide 18 - Tekstslide

onbegrepen gedrag vervolg
oorzaken:
omgevingsfactoren (geluid, ruimte, bejegening)
lichamelijke factoren en medicijngebruik (visuele beperking, moeite met slikken, ziektes)
psychische factoren (depressie, angststoornis, persoonlijkheidsstoornis)
persoonlijke factoren (onzelfstandigheid)

Slide 19 - Tekstslide

Onbegrepen gedrag
depressie, delier of dementie kunnen leiden tot onbegrepen gedrag.

Wat zie je aan onbegrepen gedrag
en hoe wordt ermee omgegaan?

Slide 20 - Tekstslide

Hoe ga jij als helpende om met onbegrepen gedrag? ​​
Een verzorgende, arts en psycholoog bepalen samen de doelen van de zorg en bij welk gedrag wordt ingegrepen.


  • Als helpende zeg je rustig wie je bent en wat je komt doen bij cliënten met onbegrepen gedrag. ​
  • Vertel de cliënt bijvoorbeeld waarom hij daar is. ​
  • Vraag de familie vertrouwde voorwerpen van huis mee te nemen. Dat kan de cliënt geruststellen. ​
  • Ga hallucinaties of waanideeën niet tegenspreken, maar zeg dat jij ze niet ziet.​




Slide 21 - Tekstslide

taak helpende
  • Probeer agressie of extreme onrust te voorkomen zonder medicijnen toe te dienen.​
  • Dit kan door bijvoorbeeld rustgevende activiteiten aan te bieden, door het laten horen van
      rustgevende muziek, door handmassage of een knuffeldier te geven. ​
  • Bij dementerende cliënten helpt het ook als je de levensgeschiedenis kent van de cliënt. Dan
     weet je waar de cliënt blij van wordt en wat hem kalmeert. ​
  • In het zorgplan worden de rustgevende activiteiten vastgelegd. Als helpende kun je soms
     ondersteunen door structuur aan te brengen in de dag. Je kunt een lijstje maken met
     plezierige activiteiten, waaruit de cliënt een keuze kan maken. ​
  • Deel je ervaringen met je collega’s, zodat zij hiervan kunnen leren en de volgende keer beter kunnen omgaan met de situatie. Betrek de familie en mantelzorgers bij de aanpak van de zorg. Bespreek wat zorgverleners kunnen doen om de cliënt te kalmeren.​




Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Therapietrouw
= het gebruik van voorgeschreven medicijnen volgens de voorschriften.
niet? risico dat de behandeling niet goed werkt

taak helpende: begeleiden cliënt, uitleg geven, overleg team

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Ergonomisch werken
= aanpassen van de omgeving aan jou als zorgverlener.
Een juiste werkhouding
hulpmiddelen

hoe zorg jij ervoor dat je ergonomisch werkt?

Slide 26 - Tekstslide

To do
lezen hoofdstuk communicatie
maken opdracht: 1 t/m 15 en test je kennis
niet maken: 3,4

klaar? mindmap maken van het hoofdstuk

Slide 27 - Tekstslide