les 2

Bonjour!!!!
On commence dans.....
Aan het einde van deze week .....
  • ....Heb ik belangrijke onderdelen herhaald 
  • ... Heb ik nieuwe woorden in mijn persoonlijke woordenlijst gezet.
  • ... Heb ik kennis gemaakt met een nieuw thema: après les cours

1.   De les duurt 45 min 
2.  Je hebt nodig: laptop: lesson up app, schrift, pen
3.  Spullen liggen op tafel, let op wanneer docent wil beginnen met de les.. 
timer
1:00
Semaine 23: le quatre juin
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!!!!
On commence dans.....
Aan het einde van deze week .....
  • ....Heb ik belangrijke onderdelen herhaald 
  • ... Heb ik nieuwe woorden in mijn persoonlijke woordenlijst gezet.
  • ... Heb ik kennis gemaakt met een nieuw thema: après les cours

1.   De les duurt 45 min 
2.  Je hebt nodig: laptop: lesson up app, schrift, pen
3.  Spullen liggen op tafel, let op wanneer docent wil beginnen met de les.. 
timer
1:00
Semaine 23: le quatre juin

Slide 1 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui: 
1. Questions? 
2. Herhalen vouloir, en getallen 
3. Uitleg apprendre 5 en oefenen
4. Faire: ex. 16 a t/m d                       
5. Évaluation
6. Les devoirs: Apprendre 4, faire: ex. 16 a t/m d                                

Slide 2 - Tekstslide

apprendre 8
1. l'argent de poche                 8. goedkoop
2. à la mode                                9. het schoolplein
3. la réponse                            10. gestreept
4. important
5. durable
6. vinden
7. verdrietig

Slide 3 - Tekstslide

Wat voor soort werkwoord is; vouloir? En wat betekent het?

Slide 4 - Open vraag

De vormen van
vouloir

Slide 5 - Woordweb

Combinez les chiffres
trente-trois
dix
quarante-quatre
soixante-six
trente-quatre
cinquante et un
cinquante-huit
huit
soixante-dix
vingt et un
34
70
21
58
44
66
33
8
51
10

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is 20? en 22?

Slide 7 - Open vraag

Wat is 30 en 36?

Slide 8 - Open vraag

Wat is 40 en 50?

Slide 9 - Open vraag

Wat is 60 en 70?

Slide 10 - Open vraag

             Et maintenant: 
L'adjectif - het bijvoeglijknaamwoord
filmpje kijken boek

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Tekstslide

Kies de juiste vorm:
Il est (groot)
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
La ceinture est (blauw)
A
bleu
B
bleus
C
bleue
D
bleues

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Les voitures sont (groen)
A
vertes
B
verte
C
vert
D
verts

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Les chats sont (rood)
A
rouge
B
rouges
C
rougee
D
rougees

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeelden:

Il a un chat gris
Ma mère a cinq chats gris

L'éléphant est gros
les éléphants sont gros

Slide 19 - Tekstslide

Mon chat est rouge
Ma chambre est rouge aussi

Le mur jaune
Les maisons jaunes

Slide 20 - Tekstslide

Kies de juiste vorm:
Olivier et Marc sont (frans)
A
francais
B
francaise
C
francaiss
D
francaises

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
L'actrice est (mooi)
A
beaux
B
belles
C
belle
D
beau

Slide 22 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Les sacs sont (nieuw)
A
nouveau
B
nouvelles
C
nouvelle
D
nouveaux

Slide 23 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Mon grand-père est (oud)
A
vieux
B
vieille
C
vieilles
D
vieu

Slide 24 - Quizvraag

De meeste bijvoegelijke naamwoorden staan achter het zelfstandig naamwoord in het Frans
A
B

Slide 25 - Quizvraag

de volgende bijvoeglijke naamwoorden staan voor het zelfstandig naamwoord:

Slide 26 - Woordweb

Snap je het bijvoeglijk naamwoord?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Les devoirs: 
Apprendre 5, faire: ex. 16 a t/m d   

Slide 28 - Tekstslide