13.3-1 Impulsgeleiding deel 1

13.3 Impulsgeleiding deel 1
Voorkennisvragen:
1. Wat zijn ionen?
2. Wat is de functie van myelineschedes?
3. Wat is de basis van elektriciteit? 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

13.3 Impulsgeleiding deel 1
Voorkennisvragen:
1. Wat zijn ionen?
2. Wat is de functie van myelineschedes?
3. Wat is de basis van elektriciteit? 

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud hoofdstuk
13.1 Bouw centraal zenuwstelsel (onderdelen hersenen) 2 lessen
13.2 Cellen in het zenuwstelsel
13.3 Impulsgeleiding (hoe gaan signalen door een zenuwcel) 2 lessen
13.4 Impulsoverdracht tussen neuronen 
13.5 Autonoom zenuwstelsel (onbewuste deel van het zenuwstelsel)

Slide 2 - Tekstslide

Je schrikt van een onverwachte knal en draait je hoofd om. Het schema geeft deze handeling weer.
Benoem a, b en c.

Slide 3 - Open vraag


Leg uit wat de richting van de impuls is: 1 of 2.

Slide 4 - Open vraag


Waar in het lichaam bevindt zenuwcel b zich?

Slide 5 - Open vraag

Geef de dendrieten, de axonen en de synapsen aan.

Slide 6 - Tekstslide

Doel 13.3
Je leert hoe neuronen signalen verwerken en hoe ze impulsen geleiden

Slide 7 - Tekstslide

Impulsen
Waar ontstaan impulsen?

Slide 8 - Tekstslide

Impulsen
Waar ontstaan impulsen?

Slide 9 - Tekstslide

Impulsen
Een impuls is een soort elektrische stroom door een zenuwcel.
Een impuls is een tijdelijke wijziging van het potentiaalverschil (ladingverschil) tussen de buitenkant en de binnenkant van de zenuwcel. 
Hij begint ergens (dendriet of cellichaam) en verspreidt zich over het hele membraan van de zenuwcel richting de uiteinden van het axon.


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Rustpotentiaal
Bij een zenuwcel in rust is het
verschil in lading tussen de
buitenkant van de cel en de
binnenkant -70mV.
De binnenkant van de cel is 
negatief geladen ten opzichte
van de buitenkant.



Slide 12 - Tekstslide

Rustpotentiaal - Na+-K+-pomp
BINAS 88E
Continu worden 3 
Nanaar buiten en
2 K+naar binnen 
gepompt. 
Kost energie. 

Slide 13 - Tekstslide

Na+ en K+ poorten
Het potentiaalverschil van -70 mV (rustpotentiaal) wijzigt bij een prikkel door het openen en sluiten van Na+ en K+ poorten.
Als de prikkel sterk genoeg is ontstaat een actiepotentiaal.

Slide 14 - Tekstslide

Actiepotentiaal (88F) BINAS!

Slide 15 - Tekstslide

1 Rustfase

Slide 16 - Tekstslide

2 Prikkel -> depolarisatie
Prikkel zwak:
kleine depolarisatie en herstel naar rustpotentiaal

Slide 17 - Tekstslide

2 Drempelwaarde
Prikkel sterk genoeg:
Membraanpotentiaal naar -50mV: 
actiepotentiaal

Slide 18 - Tekstslide

3 Actiepotentiaal
Alle Na+ poorten gaan open, cascade

Slide 19 - Tekstslide

4 Repolarisatie
Bij 30 mV sluiten de Na+ poorten en openen de K+ poorten

Slide 20 - Tekstslide

5 Hyperpolarisatie
K+ poorten reageren iets te traag bij bereiken rustpotentiaal

Slide 21 - Tekstslide

Actiepotentiaal (88F) BINAS!

Slide 22 - Tekstslide

Na+ poorten
Na+ poorten kunnen openen als gevolg van:
een chemische prikkel (neurotransmitter bij een zintuig/ in een synaps tussen twee cenuwcellen)
een elektrische prikkel (poorten ernaast gaat open)
een mechanische prikkel (tastzintuig)

Slide 23 - Tekstslide

Na+ poorten - chemische prikkel
Axon-uiteinde of zintuigcel
zenuwcel

Slide 24 - Tekstslide

Na+ poorten 
- elektrische
prikkel

Slide 25 - Tekstslide

Na+ poorten - mechanische prikkel

Slide 26 - Tekstslide

Impulsrichting
Doordat volgende Na+ poorten openen als gevolg van de actiepotentiaal in de buurt 'loopt' de actiepotentiaal over het hele neuron. Van dendriet naar het uiteinde van alle axonen.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Impuls

Slide 29 - Tekstslide

Impulsrichting
Vanaf de depolarisatie is er een periode dat het neuron ongevoelig is voor nieuwe prikkels, de Na+poorten kunnen ze even niet meer opnieuw geopend worden.

Deze periode is lang genoeg om te voorkomen dat de impuls ook weer terug gaat. De impuls gaat dus altijd maar één kant op.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Doel 13.3
Je hebt geleerd hoe neuronen signalen verwerken en hoe ze impulsen geleiden

Slide 32 - Tekstslide

Begrippen 13.3
membraanpotentiaal. rustpotentiaal, Na+-Ka+-pomp, ionpoorten, chemische prikkel, elektrische prikkel, actiepotentiaal, cascade-effect, prikkeldrempel, depolarisatie, repolarisatie, hyperpolarisatie, absoluut refractaire periode, alles-of-nietsprincipe

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide