7 mei start poëzielessen

6 mei Poeziëlessen

Mavo 1 periode 4 

week 31 1e les (7 mei)

Welkom 

plattegrond: 

Planning

Lezen: in je eigen leesboek!

Agenda (hw. bespreken/noteren)

Startopdracht

Introductie poëzie

~pauze~

Zelfstandig verwerken

Afsluiting

Volgende lessen 8 mei: 

vervolg poëzielessen

 Huiswerk :

20 mei: Je eigen gedicht afmaken "Wat moet je doen als je ..."

Uiterlijk 26 mei: je gedicht mailen.

27 en 28 mei: presentaties in de klas. 

 VOOR IN DE AGENDA: 

Ik ga nog een gedicht voordragen.

Dat gaan jullie over een paar weken ook doen.

Ik heb nu het gedicht 'Vuilniszakken van Viktor Vroomkoning' gekozen. 

Ik heb het gedichtje gekozen, omdat ik het eind verrassend vond. 

Startopdracht: 

Raadgedicht. 

Lees het raadgedicht. 

In het gedicht Raad van Frank Eerhart mist er een woord. 

Probeer een woord te bedenken dat op die plek kan komen te staan. 

Leren over rijm  

Beantwoord zelfstandig de vragen over rijm bij het gedicht "Raad". 

Ik ga een gedicht voordragen. 

Dat gaan jullie over een paar weken ook doen. 

Ik doe het voor met het gedicht 'Vuilniszakken van Viktor Vroomkoning'. 

Ik heb het gedichtje gekozen, omdat ik het eind verrassend vond. 

Poëzie

Luister naar het gedicht:  

Wat dacht je tijdens het luisteren? 

Wat zag je voor je? 

Welke woorden raakten je? 

Wat begrijp je van het gedicht? 

"Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt"

Poëzie

Praat samen over het gedicht:  

Wat is volgens jullie het antwoord op deze vraag?

Zie je jullie antwoord ook in het gedicht? 

Wat is het antwoord in het gedicht op de vraag van de titel ? 

"Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt"

Poëzie

Waarom kiest Van de Vendel voor die gekke uitgangen? 

Welk effect heeft dat op jou? 

Schrijft de Edward "gebruikelen" omdat het moet rijmen? 

Of is het juist grappig? 

Noteer alle eindrijmwoorden en spreek ze eens uit. Wat gebeurt er? 

Je struikelt over de woorden. 

Je struikelt in het gedicht. 

Poëzie

                         Luister naar het gedicht:  

Wat dacht je tijdens het luisteren? 

Wat zag je voor je? 

Welke woorden raakten je? 

Wat begrijp je van het gedicht? 

"Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt"

~pauze~

Aan het werk 1

Trek een kaartje en bedenk er een antwoord op. 

Schrijf je antwoord in gedichtvorm op (minimaal 8 regels)

Begin zo

Allereerst: 

..............

Daarna: 

........................

"Wat je moet doen als ....."

Aan het werk 2

1. Maak thuis je gedichtje af. 
2. De titel van het kaartje zet je bovenaan. 
3. Daar onder typ je jouw gedicht
4. Plak er een passend plaatje bij. 
5. 
   
6. Inleveren uiterlijk 26 mei via de mail: [e-mail]

. 

"Wat je moet doen als ....."

~pauze~

Afsluiting

Check de doelen bij jezelf: 

1. Ik weet wat eindrijm is. 
2. Ik heb verschillende gedichten beluisterd. 
3. Ik kan nadenken over de inhoud van een gedicht. 
4. Ik heb geluisterd naar een voordracht. 

Volgende les: 13 en 14 mei

Diataaltoets. Laptop + eigen leesboek mee!