Proefwerk Révisions E1f

Oefenen voor het proefwerk
- traduction Fr-NL
- traduction NL-Fr
- verbes en -er
- écrire
- phrases négatives
- les nombres
écrire et compléter un message

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenen voor het proefwerk
- traduction Fr-NL
- traduction NL-Fr
- verbes en -er
- écrire
- phrases négatives
- les nombres
écrire et compléter un message

Slide 1 - Tekstslide


Proefwerk Vrijdag 13 januari 

- Vertaling:        2 oefeningen (NL-FR en FR-NL)
- Grammatica: 1 oefening werwoord op -er
                               2 oefeningen ontkenning 
                               1 oefening cijfers vertalen in het frans
- Schrijven:       whatsApp bericht schrijven ( 5 zinnen schrijven)
- Lezen:              1 oefening begrijpen lezen
                               1 oefening woorden raden

Slide 2 - Tekstslide

Traduis en néerlandais
"faire les courses"
A
kijken naar
B
boodschappen doen
C
liever hebben
D
Ik heb dorst

Slide 3 - Quizvraag

traduis en néerlandais "la boulangerie"

Slide 4 - Open vraag

Traduis en néerlandais "je voudrais"
A
ik wil liever
B
ik ben dol op
C
ik zou graag willen
D
ik kan

Slide 5 - Quizvraag

Traduis en néerlandais "la glace"

Slide 6 - Open vraag

Traduis en néerlandais "cher"
A
lekker
B
eten
C
nieuw
D
duur

Slide 7 - Quizvraag

Traduis en français "het kind"
A
l'enfant
B
la plage
C
l'eau
D
la baguette

Slide 8 - Quizvraag

Traduis en français "drieendertig"

Slide 9 - Open vraag

Traduis en Français "open"
A
célèbre
B
ouvert
C
important
D
souvent

Slide 10 - Quizvraag

Traduis "ik heb nodig"

Slide 11 - Open vraag

Quelle est la bonne traduction de "morgen"?
A
hier
B
aujourd'hui
C
demain
D
cette semaine

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Remplis le verbe au présent
(tegenwoordige tijd) "Je (manger)................"

Slide 14 - Open vraag

quelle est la bonne forme ?
A
vous détester
B
vous détesté
C
vous détestons
D
vous détestez

Slide 15 - Quizvraag

Remplis le verbe au présent "nous (aimer)................"

Slide 16 - Open vraag

Quelle est la bonne réponse?
A
Marie et anne oublies
B
Marie et Anne oubliez
C
Marie et Anne oublient
D
Marie et Anne oublions

Slide 17 - Quizvraag

remplis le verbe au présent "on (demander)........."

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Fais une phrase négative "j'adore le chocolat"

Slide 20 - Open vraag

Fais une phrase négative: "nous aimons la pizza"

Slide 21 - Open vraag

Fais une phrase négative: "tu détestes les légumes"

Slide 22 - Open vraag

1
2
3
4
5
6
soixante-et-un
vingt-cinq
soixante-douze
quatre-vingt-dix-sept
trente-deux
quatre-vingt-quatre

Slide 23 - Sleepvraag

LET OP !!!!!

Schrijven: NIET VERGETEN het werkwoord in de juiste vorm te zetten !
BV: Tu aimes les pizzas?    Oui, j'aime les pizzas.
                   
                    NIET VERGETEN de lidwoorden !!!
BV: Ik hou van groenten       J'aime les légumes








Slide 24 - Tekstslide