klas 1B OOH, 3.5 spelling, zwakke werkwoorden

3.5   Spelling
Werkwoorden in de verleden tijd (2)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3.5   Spelling
Werkwoorden in de verleden tijd (2)

Slide 1 - Tekstslide

Straks kan ik..
De verleden tijd van zwakke werkwoorden spellen 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm ook alweer? Je hebt 2 manieren geleerd.

Slide 3 - Open vraag

Wat is een persoonsvorm? Dit mag je uitleggen met een voorbeeld.

Slide 4 - Open vraag

Persoonsvorm
Een persoonsvorm is altijd een werkwoord. Maar hoe herken je een werkwoord?

Een werkwoord is vaak een woord dat je kunt doen of dat je overkomt. Je kunt een werkwoord ook vervoegen. Weet je nog wat dat is?

Slide 5 - Tekstslide

Een werkwoord vervoegen is:
(je mag een voorbeeld geven)

Slide 6 - Open vraag

Vervoegen
stam
ik-vorm
ik loop/word, loop/word je
stam + t
jij-vorm
je, jij loopt/wordt
stam + t
hij/zij-vorm
hij, zij, men, het loopt/wordt
infinitief/hele werkwoord
wij-vorm
wij, jullie lopen/worden

Slide 7 - Tekstslide

De vt van zwakke werkwoorden
Een van de werkwoorden in een zin is de persoonsvorm. Je gebruikt een persoonsvorm in de verleden tijd (vt) als iets al gebeurd is.

Bij de meeste werkwoorden maak je de verleden tijd door achter de ik-vorm -de(n) of -te(n) te zetten. Deze werkwoorden noem je zwakke werkwoorden.

Slide 8 - Tekstslide

PV van zwakke werkwoorden in de verleden tijd

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

't ex kofschip
De regel is dus:

1. Hele werkwoord - en
2. Zit de laatste letter in 't ex kofschip?
3. ja=t  en nee=d 

VB: durven-en=durv, de 'v' zit er niet in, 
        dus durfde(n)/gedurfd

LET OP!! DEZE REGEL GEBRUIK JE ALLEEN IN DE VT EN BIJ HET VD!!!

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen werkwoorden in de vt
Geef steeds van de volgende werkwoorden de stam in de verleden tijd.

Laten we weer beginnen!

Slide 12 - Tekstslide

computeren
lachen
relaxen

Slide 13 - Open vraag

bekennen
verhuizen
durven

Slide 14 - Open vraag

Nu kan ik..
De verleden tijd van zwakke werkwoorden spellen 

Slide 15 - Tekstslide