M2H - Fictie - start - par. 2

M2H - Nederlands - periode 4
Fictie paragraaf 2: perspectief
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

M2H - Nederlands - periode 4
Fictie paragraaf 2: perspectief

Slide 1 - Tekstslide

M2 - Nederlands - Fictie: personages en perspectief

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Programma

1. Terugblik
2. Leerdoelen
3. Personages en perspectief 
4. Verder met kort verhaal lezen
5. Check leerdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik

Slide 5 - Tekstslide

Uit welke drie elementen bestaat de setting van een verhaal?

Slide 6 - Open vraag

Leerdoelen
3. Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen inleven en meeleven met een personage.
4. Ik kan uitleggen wat de volgende perspectieven zijn in een verhaal:
- ik-perspectief;
- hij/zij-perspectief;
- wisselend-perspectief.

Pak je schrift erbij en neem de leerdoelen over in je schrift. 

Slide 7 - Tekstslide

Personages

We kennen twee soorten personages:
1. hoofdpersonages (ook wel round characters):
- geven je een kijkje in het hoofd --> je weet wat ze denken/voelen.
- maken een ontwikkeling mee in het verhaal.


Slide 8 - Tekstslide

Personages

2. bijfiguren (ook wel flat characters):
- leer je alleen oppervlakkig kennen. Je krijgt niet te weten wat hij/zij denkt of voelt. Je kunt wel veel informatie krijgen over hoe de persoon eruitziet en wat voor eigenschappen hij/zij heeft.

Slide 9 - Tekstslide

Personages: inleven en meeleven
Naarmate je meer leest/leert over een personage in een verhaal, ga je meer bij dit personage voelen. We maken onderscheid tussen inleven en meeleven.
Inleven: Je kunt je voorstellen hoe het is om dit personage te zijn of wat hij/zij meemaakt. Dat betekent nog niet dat jij positief denkt over het personage.
Meeleven: Je wilt graag dat het goed gaat met het personage. Je hoop bijvoorbeeld dat zijn ouders bij elkaar blijven of dat hij zijn doel bereikt.

Slide 10 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat 'perspectief' is. Tip: denk aan tekenen.

Slide 11 - Open vraag

Perspectief (in verhalen)
Definitie perspectief: standpunt vanuit waar iets wordt waargenomen.

Een verhaal wordt ook vanuit iemands perspectief/standpunt verteld. 

Slide 12 - Tekstslide

Perspectieven (in verhalen)
Ik-perspectief: het verhaal is in de ik-vorm geschreven. Het woordje 'ik' komt dus veel terug in het verhaal.

Hij/zij-perspectief: het verhaal is door iemand anders geschreven. Naar de personages wordt dus verwezen met zij en het. 

Slide 13 - Tekstslide

Perspectieven (in verhalen)
Wisselend perspectief: Het verhaal is door meerdere personen beschreven. Per hoofdstuk komt er bijvoorbeeld iemand anders aan het woord. 

Weten wat het perspectief is, is belangrijk, omdat ...?

Slide 14 - Tekstslide

Denk aan een recent boek dat je hebt gelezen of dat je aan het lezen bent. Leef jij mee met het hoofdpersonage?

Slide 15 - Open vraag

Denk aan een recent boek dat je hebt gelezen of dat je aan het lezen bent. Welk perspectief wordt in dit boek gebruikt?

Slide 16 - Open vraag

Fragment
Titel: 'Het meisje met de vlechtjes'
Auteur: Wilma Geldof
Gepubliceerd: 1995
Genre: oorlogsverhaal

Slide 17 - Tekstslide

Check leerdoelen
3. Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen inleven en meeleven met een personage.
4. Ik kan uitleggen wat de volgende perspectieven zijn in een verhaal:
- ik-perspectief;
- hij/zij-perspectief;
- wisselend-perspectief.


Slide 18 - Tekstslide

Vanuit welk perspectief wordt het verhaal verteld?

Slide 19 - Open vraag

Morgen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Een goede recensie
- Inleiding waarin onderwerp wordt geïntroduceerd
- Inleiding met mening
- Twee alinea's met twee losse argumenten
- Argumenten onderbouwd met feiten
- Slot met beoordeling
- Slot waarin staat: waar zien / waar kopen?
- Gebruik van verwijswoorden
- Passend taalgebruik
- Begrensde zinnen (niet te lang, maximaal een komma) 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Morgen
In twee groepen:
- theorie in boek afmaken
- lezen in leesboek
- onder begeleiding schrijven

Slide 25 - Tekstslide