quizvragen

Metalen kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Metalen kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 1 - Quizvraag

Zouten kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 2 - Quizvraag

Een zout bestaat uit een metaal en een niet metaal
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn zware metalen? Zware metalen zijn metalen die:
A
een hoge dichtheid hebben
B
erg giftig zijn
C
heel goed met andere stoffen reageren
D
heel veel op aarde voorkomen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is GEEN eigenschap van een metaal?
A
Niet vervormbaar
B
Ze glimmen
C
Ze geleiden stroom
D
Ze geleiden warmte

Slide 5 - Quizvraag

Een bepaalde stof geleidt de stroom niet in de vaste fase, maar wel in de vloeibare fase.

Tot welke groep behoort deze stof?
A
zouten
B
moleculaire stoffen
C
metalen

Slide 6 - Quizvraag

Moleculaire stoffen kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 7 - Quizvraag

Welke bindingen kunnen voorkomen bij moleculaire stoffen?
A
metaalbinding
B
atoombinding
C
ionbinding
D
VanderWaalsbinding

Slide 8 - Quizvraag

Moleculaire stoffen zijn opgebouwd uit:
A
metalen én niet-metalen
B
ionen
C
niet-metalen
D
metalen

Slide 9 - Quizvraag

Smeltpunten van zouten zijn laag vergeleken met smeltpunten van moleculaire stoffen.
A
Waar
B
niet-waar

Slide 10 - Quizvraag

Wat is GEEN eigenschap van een metaal?
A
Niet vervormbaar
B
Ze glimmen
C
Ze geleiden stroom
D
Ze geleiden warmte

Slide 11 - Quizvraag

Als je zout in water oplost is dat:
A
Een chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 12 - Quizvraag