Hoofdletters 5.1 Grammatica en Spelling

Ben je er?
A
Ja
B
Nee
1 / 48
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ben je er?
A
Ja
B
Nee

Slide 1 - Quizvraag

Slide 2 - Video

Hoofdletters en interpunctie 5,1 >> HOOFDLETTERS

Slide 3 - Tekstslide

Doel 

In deze les leer je alles over het gebruik van hoofdletters. 


Slide 4 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een hoofdletter?

Slide 5 - Woordweb

Officiële namen van feestdagen en andere bijzondere dagen schrijven we met een hoofdletter (Kerstmis, Valentijnsdag, Werelddierendag), maar niet-officiële en informele namen krijgen een kleine letter (kerst, valentijn, dierendag).

Waarom krijgen Kerstmis en Moederdag een hoofdletter en kerstfeest en paaszondag niet? De regel voor feestdagen is als volgt: de naam van de feestdag zelf schrijven we met een hoofdletter, maar verkortingen van en samenstellingen met deze feestdag niet. Daarom is het wel Kerstmis en Pasen, maar niet Kerst, Kerstfeest of Paaszondag, wel kerst, kerstfeest en paaszondag. Overigens is de spelling kerstmis correct als het om een mis tijdens het kerstfeest gaat. Moederdag is eveneens een feestdag, want er wordt geen onderscheid gemaakt tussen christelijke, islamitische, joodse en officiële feestdagen e.d.

Slide 6 - Tekstslide

Theorie

1. Aan het begin van een zin.

- De man loopt naar zijn werk.

- 's Morgens ben ik altijd erg fit.


Uitzondering: cijfer of symbool

47 werknemers hebben deze week vrij.

€15 betaalde hij voor het boek.


Slide 7 - Tekstslide

In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
's Avonds ga ik naar Johan
B
'S avonds ga ik naar Johan
C
's avonds ga ik naar Johan
D
's avonds ga ik naar johan.

Slide 8 - Quizvraag

Theorie

2. Namen

- Een persoon of dier: Ahmed, onze hond Bob

- Een land of plaats: Frankrijk, Den Haag

- Een rivier, gebergte, zee: de Maas, de Alpen, de Noordzee

- Een bedrijf of instelling: de Jumbo, Arcus

- Een boek, film of lied: De vliegeraar, Oorlogswinter

- Een feestdag: Koningsdag, Suikerfeest

Slide 9 - Tekstslide

Extra: namen van personen
mevrouw/meneer GEEN hoofdletters

Staat er een voornaam? dan de tussenstukjes geen hoofdletter: Bente van der Tol
Bente van der Tol
mevrouw Van der Tol 


Slide 10 - Tekstslide

Waar staan de hoofdletters goed?
A
mevrouw A. van Beek
B
mevrouw A. van beek
C
mevrouw Van Beek
D
mevrouw van Beek

Slide 11 - Quizvraag

Regel 3: organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
Dit neem je over: 
  • iPhone

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Afkortingen
Afkortingen van instellingen, bedrijven en politieke partijen schrijf je met hoofdletters en zonder puntjes.,
  • FBTO, RTL4, VVD en SP
  • Maar let op: het is PvdA
Ingeburgerde afkortingen
Als een afkorting veel gebruikt wordt, m.a.w. ingeburgerd is, schrijf je ze met een kleine letter:
  • btw en cao.
(Belasting over Toegevoegde Waarde, Collectieve Arbeids Overeenkomst

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Afkortingen
Afkortingen van instellingen, bedrijven en politieke partijen schrijf je met hoofdletters en zonder puntjes.

Waar staat HEMA voor?

Als een afkorting veel gebruikt wordt, m.a.w. 
ingeburgerd is, schrijf je ze met een kleine letter: 
btw en cao.

Slide 14 - Tekstslide

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter.
  • Er komt vandaag een noordelijke wind.
Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
  • Noordelijke IJszee

Slide 15 - Tekstslide

In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
In het zuiden van Nederland verstaan ze geen Twents.
B
In het Zuiden van Nederland verstaan ze geen Twents.
C
In het zuiden van nederland verstaan ze geen Twents.
D
In het zuiden van Nederland verstaan ze geen twents.

Slide 16 - Quizvraag

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 17 - Tekstslide

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Als je met de windstreek een cultureel, economisch of politiek gebied bedoelt, schrijf je een hoofdletter.
  • In het Nabije Oosten is de situatie erg gespannen.
  • Arme landen krijgen steun van het Westen.

Slide 18 - Tekstslide

Anna en ik hebben uren in de (....) gewandeld.
A
de alpen
B
de Alpen
C
De alpen
D
De Alpen

Slide 19 - Quizvraag

Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
  • Eerste Wereldoorlog (afgebakend) 
  • Vaderdag
  • Kerstmis
Woorden die zijn afgeleid van feestdagen krijgen geen hoofdletter: kerstdagen, moederdagcadeau.

Slide 20 - Tekstslide

moederdag
A
hoofdletter
B
kleine letter

Slide 21 - Quizvraag

Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Dagen, maanden en historische periodes --> kleine letter
november
maandag
renaissance 

    Slide 22 - Tekstslide

    Hoofdletter of kleine letter
    Welke is juist?
    A
    ijstijd
    B
    IJstijd
    C
    Ijstijd

    Slide 23 - Quizvraag

    Regel 6: religieuze en culturele begrippen
    Namen van religies en aanhangers van religies krijgen geen hoofdletter.
    christendom, islam
     
    Uitzondering --> Heilige begrippen
    God
    Koran

    Slide 24 - Tekstslide

    Wat is goed geschreven?
    A
    Mijn oom leest dagelijks in zijn Koran.
    B
    Mijn oom leest dagelijks in zijn koran.

    Slide 25 - Quizvraag

    Oefenen

    Slide 26 - Tekstslide

    De Kermis staat van Woensdag tot Zaterdag op het Stationsplein.
    A
    hoofdletters staan allemaal goed
    B
    1 hoofdletter staat goed
    C
    2 hoofdletters staan goed
    D
    3 hoofdletters staan goed

    Slide 27 - Quizvraag

    Dominee, Imam of Paus schrijf je met een hoofdletter.
    A
    Goed
    B
    Fout

    Slide 28 - Quizvraag

    Slide 29 - Tekstslide

    Waarom schrijf je 'middeleeuwen' met een kleine letter en 'Tweede Wereldoorlog' met hoofdletters?

    Slide 30 - Open vraag

    Staat het woord hier goed of fout?
    A
    goed
    B
    fout

    Slide 31 - Quizvraag

    (....) gingen we naar de bioscoop.
    A
    'S middags
    B
    'S Middags
    C
    's middags
    D
    's Middags

    Slide 32 - Quizvraag

    Bij de (.....) kun je nu leuke (....) kopen.
    A
    Aldi, Kerstkaarten
    B
    aldi, kerstkaarten
    C
    Aldi, kerstkaarten
    D
    aldi, Kerstkaarten

    Slide 33 - Quizvraag

    7 (...) hebben de les gemist.
    A
    cursisten
    B
    Cursisten

    Slide 34 - Quizvraag

    Wat is goed geschreven?
    A
    Noord-Brabant
    B
    noord-brabant
    C
    Noord-brabant
    D
    noord-Brabant

    Slide 35 - Quizvraag

    Wat is goed geschreven?
    A
    Westelijke zeestroom
    B
    westelijke zeestroom

    Slide 36 - Quizvraag

    Wil je van die ... voor me halen?
    A
    Oreokoekjes
    B
    oreokoekjes

    Slide 37 - Quizvraag

    Hoofdletter of kleine letter
    Welke is juist?
    A
    meneer de Jong
    B
    meneer De Jong

    Slide 38 - Quizvraag

    Hoofdletter of kleine letter
    Welke is juist?
    A
    's Middags begin ik om twee uur
    B
    'S middags begin ik om twee uur

    Slide 39 - Quizvraag

    op prinsjesdag leest koning willem alexander de plannen voor van de nederlandse regering.

    Slide 40 - Open vraag

    In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
    A
    Morgen krijg ik les van meneer van veen.
    B
    morgen krijg ik les van Meneer van Veen.
    C
    Morgen krijg ik les van meneer Van Veen.
    D
    Morgen krijg ik les van meneer van Veen.

    Slide 41 - Quizvraag

    Slide 42 - Video

    Welke zin is goed?
    A
    T.a.v. Kees Bol
    B
    t.a.v. Kees Bol
    C
    T.a.v Kees Bol
    D
    t.a.v Kees Bol

    Slide 43 - Quizvraag

    Welke zin is goed?
    A
    Wat zij gehaald had, kon echt niet.
    B
    Wat zij gehaald had kon echt niet.
    C
    Wat zij gehaald had: kon echt niet.

    Slide 44 - Quizvraag

    Welke zin is goed?
    A
    Samengevat: het idee lijkt mij erg leuk.
    B
    Samengevat het idee lijkt mij erg leuk.
    C
    Samengevat, het idee lijkt me erg leuk.

    Slide 45 - Quizvraag

    Welke zin is goed?
    A
    Mijn moeder zei: ik wil naar huis.
    B
    Mijn moeder zei: Ik wil naar huis.
    C
    Mijn moeder zei: 'Ik wil naar huis.'
    D
    Mijn moeder zei: 'Ik wil naar huis'

    Slide 46 - Quizvraag

    Welke naam is goed geschreven?
    A
    Meneer Van Tol
    B
    meneer van Tol
    C
    meneer Van Tol
    D
    Meneer van Tol

    Slide 47 - Quizvraag

    Welke zin is goed?
    A
    Doe mij maar een lekker colaatje!
    B
    Doe mij maar een lekker Colaatje!
    C
    Pepsi vind ik slechter dan Coca Cola.
    D
    Pepsi vind ik slechter dan coca cola.

    Slide 48 - Quizvraag