H2 - les verbes

Bonjour !

Aujourd'hui c'est lundi, 
le 17 mai 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour !

Aujourd'hui c'est lundi, 
le 17 mai 

Slide 1 - Tekstslide

Le planning 
  • On va répéter les verbes
  • On va répéter le vocabulaire

Slide 2 - Tekstslide

Le présent 
De tegenwoordige tijd

  • De regelmatige werkwoorden op -er
  • De regelmatige werkwoorden op -ir
  • avoir/être/aller/faire/vouloir/pouvoir

Slide 3 - Tekstslide

De regelmatige ww op -er
Stap 1 : Hele werkwoord -er = stam
Stap 2 : Stam + uitgang
Je
e
Tu
es
Il/elle/on
e
Nous
ons
Vous
ez
Ils/elles
ent

Slide 4 - Tekstslide

De regelmatige ww op -ir
Stap 1 : Hele werkwoord -ir = stam
Stap 2 : Stam + uitgang
Je
is
Tu
is
Il/elle/on
it
Nous
issons
Vous
issez
Ils/elles
issent

Slide 5 - Tekstslide

Avoir
  • J'ai 
  • Tu as
  • Il/elle/on a
  • Nous avons
  • Vous avez
  • Ils/elles ont

Slide 6 - Tekstslide

Être
  • Je suis
  • Tu es
  • Il/elle/on est
  • Nous sommes
  • Vous êtes
  • Ils/elles sont

Slide 7 - Tekstslide

Aller
  • Je vais
  • Tu vas
  • Il/elle/on va
  • Nous allons
  • Vous allez
  • Ils/elles vont

Slide 8 - Tekstslide

Faire
  • Je fais
  • Tu fais
  • Il/elle/on fait
  • Nous faisons
  • Vous faites
  • Ils/elles font

Slide 9 - Tekstslide

Vouloir
  • Je veux
  • Tu veux
  • Il/elle/on veut
  • Nous voulons
  • Vous voulez
  • Ils/elles veulent

Slide 10 - Tekstslide

Pouvoir
  • Je peux
  • Tu peux
  • Il/elle/on peut
  • Nous pouvons
  • Vous pouvez
  • Ils/elles peuvent

Slide 11 - Tekstslide

Elles ... (danser)

Slide 12 - Open vraag

Tu ... (avoir)

Slide 13 - Open vraag

Vous ... (finir)

Slide 14 - Open vraag

Il ... (pouvoir)

Slide 15 - Open vraag

On ... (vouloir)

Slide 16 - Open vraag

Ils ... (partir)

Slide 17 - Open vraag

Le passé composé 
De voltooid tegenwoordige tijd

  • De regelmatige werkwoorden op -er
  • De regelmatige werkwoorden op -ir
  • avoir/être/aller/faire/vouloir/pouvoir

Slide 18 - Tekstslide

De regelmatige ww op -er
Hulpwerkwoord: vorm van être of avoir
Voltooid deelwoord: hele werkwoord - er + é


Let op accord bij het hulpwerkwoord être!

Slide 19 - Tekstslide

De regelmatige ww op -ir
Hulpwerkwoord: vorm van être of avoir
Voltooid deelwoord: hele werkwoord - ir + i


Let op accord bij het hulpwerkwoord être!

Slide 20 - Tekstslide

    Avoir
  • Eu

Slide 21 - Tekstslide

Être
  • été

Slide 22 - Tekstslide

Aller
  • allé

Slide 23 - Tekstslide

Faire
  • fait

Slide 24 - Tekstslide

Vouloir
  • voulu

Slide 25 - Tekstslide

Pouvoir
  • pu

Slide 26 - Tekstslide

J' ... (travailler)

Slide 27 - Open vraag

Elle ... (partir)

Slide 28 - Open vraag

Nous ... (pouvoir)

Slide 29 - Open vraag

Ils ... (aller)

Slide 30 - Open vraag

Vous ... (finir)

Slide 31 - Open vraag

L'imparfait
De onvoltooid verleden tijd

Slide 32 - Tekstslide

L'imparfait
Stap 1 : Nous-vorm van de présent - ons = stam
Stap 2 : Stam + uitgang
Je
ais
Tu
ais
Il/elle/on
ait
Nous
ions
Vous
iez
Ils/elles
aient

Slide 33 - Tekstslide

1 uitzondering : Être
Stam = ét
J'
étais
Tu
étais
Il/elle/on
était
Nous
étions
Vous
étiez
Ils/elles
étaient

Slide 34 - Tekstslide

Tu ... (parler)

Slide 35 - Open vraag

Nous ... (choisir)

Slide 36 - Open vraag

Vous ... (aller)

Slide 37 - Open vraag

Ils ... (être)

Slide 38 - Open vraag

Au travail !
  • www.verbuga.eu
  • woordjes leren

Slide 39 - Tekstslide