Les 1: Geldrekenen: optellen, aftrekken en procenten

Les 1: Geldrekenen: optellen, aftrekken en procenten
Kleedgeld


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 1: Geldrekenen: optellen, aftrekken en procenten
Kleedgeld


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:00
Tweedehands kleding kopen is een goede keuze. Bijvoorbeeld op Vinted.
Ja, het is duurzaam en goedkoop.
Nee, ik geef voorkeur aan nieuw.
Het hangt af van de stijl.
Ik vind het vaak niet mooi.
Zeker, het is beter voor het milieu.
Soms, maar ik ben voorzichtig.

Slide 3 - Poll

Herkent iemand dit? Wie koopt zelf kleding (nieuw of tweedehands)?”

Doel: leerlingen zien dat geldrekenen direct met hun eigen leven te maken heeft.
Kleedgeld moet maandelijks worden gegeven.
Ja, elke maand is beter.
Nee, elk kwartaal is voldoende.
Beide opties zijn goed.

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Jongeren hebben recht op genoeg kleedgeld.
Ja, het is essentieel voor zelfstandigheid.
Nee, ouders moeten dat bepalen.
Het hangt van de situatie af.

Slide 5 - Poll

Vraag wie thuis kleedgeld krijgt en hoe dat werkt.

Laat verschillen zien tussen leerlingen: sommige krijgen alles, anderen niks.

Benadruk dat er geen goed of fout is, het gaat om bewust omgaan met geld.
Geef je kleedgeld alleen aan kleding uit?
Ja, ik spaar alleen voor kleding.
Nee, ik besteed het aan andere dingen.
Soms, afhankelijk van wat ik nodig heb.

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Ik kan laten zien wat ik al weet over procenten, optellen, aftrekken en budget berekenen.
  • De docent kan zien wat ik al kan en waar ik nog hulp bij nodig heb bij rekenen met geld en procenten.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je krijgt van je ouders 75 kleedgeld per maand. Je wilt nieuwe sneakers kopen via een webshop.
Kijk online naar welke sneakers je wilt kopen. Noteer wat jouw sneakers kosten en zeg erbij of je ze nu kan kopen.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel kleedgeld heb je na 3 maanden? Je krijgt 75 euro per maand.
A
300 euro
B
225 euro
C
75 euro
D
150 euro

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is 20% korting op 50 euro?
A
40 euro
B
25 euro
C
30 euro
D
50 euro

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is 75 euro plus 40 euro?
A
105 euro
B
125 euro
C
115 euro
D
110 euro

Slide 11 - Quizvraag

Laat leerlingen eerst zelf proberen, daarna klassikaal bespreken.

Stimuleer hardop redeneren: “Waarom kies je die berekening?”
Wat is 75 euro keer 2?
A
200 euro
B
150 euro
C
120 euro
D
100 euro

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je schoenen zijn over 2 maanden in de sale. Je krijgt 20% korting Wat betaal je dan voor je schoenen?

Slide 13 - Open vraag

Koppel de rekenopgaven aan herkenbare situaties (bijv. -20% korting bij foodlocker.

Tip: Laat leerlingen ook inschatten of een korting écht voordelig is.
Als je 10 euro uitgeeft nadat je je maand kleedgeld hebt ontvangen, wat blijft er over?
A
70 euro
B
65 euro
C
75 euro
D
60 euro

Slide 14 - Quizvraag

Laat leerlingen keuzes maken: “Koop je één dure jas of drie goedkopere kledingstukken?”

Moedig discussie aan: er zijn meerdere goede antwoorden.
Hoeveel is 75 euro in weken?
A
17,25 euro per week
B
15 euro per week
C
10 euro per week
D
20 euro per week

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is 10% van 50 euro?
A
10 euro
B
15 euro
C
20 euro
D
5 euro

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je 20 euro krijgt, wat is 25%?
A
10 euro
B
15 euro
C
5 euro
D
20 euro

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is 30% van 80 euro?
A
24 euro
B
40 euro
C
30 euro
D
20 euro

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je 60 euro krijgt, wat is 50%?
A
40 euro
B
20 euro
C
30 euro
D
60 euro

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is 15% van 200 euro?
A
20 euro
B
25 euro
C
30 euro
D
50 euro

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kleedgeld is essentieel voor jeugd.
Helemaal mee eens.
Eens, maar met voorwaarden.
Oneens, het is niet nodig.
Helemaal oneens.

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Kleedgeld leert financiële verantwoordelijkheid.
Zeker, zeer belangrijk voor ontwikkeling.
Ja, maar niet voor iedereen.
Nee, het leert niets belangrijks.
Helemaal niet relevant.

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Kleedgeld moet op school besproken worden.
Ja, het is een belangrijk onderwerp.
Misschien, maar niet in detail.
Nee, dat is privé-zaken.
Helemaal niet nodig.

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

🌟 Terugblik
Je hebt geleerd hoe je optellen, aftrekken en procenten kunt gebruiken bij kleedgeld.

Je zag hoe kortingen en keuzes invloed hebben op je budget.

Je hebt nagedacht over hoe jij zelf met geld omgaat.

👉 Wat neem jij mee uit deze les?

Slide 24 - Tekstslide

Stimuleer leerlingen om een concreet voorbeeld uit hun eigen situatie te delen (bijv. “Wat zou jij doen met €50 kleedgeld?”).

Geef ruimte voor meerdere antwoorden en laat zien dat er geen goed of fout is, maar dat bewuste keuzes centraal staan.

Deze reflectie werkt het best in een open vraagvorm of klassengesprek, afhankelijk van de groep.

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies