§2.2 Platentektoniek en aardbevingen

§2.2 Platentektoniek een aardbevingen
H2 Endogene en Exogene processen
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§2.2 Platentektoniek een aardbevingen
H2 Endogene en Exogene processen

Slide 1 - Tekstslide

Startactiviteit 
Je hebt vast wel eens gehoord van Pangea. Die naam refereert aan een periode waarin alle continenten ‘aan elkaar’ vast zaten. Dit supercontinent noemt men nu Pangea. 
Echter, er is al eerder een supercontinent geweest: Gondwanaland. Zie hiernaast. 

Vraag: Welke continenten waren geen onderdeel van Gondwanaland? Waar zouden die geweest kunnen zijn?
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet op welke manieren de aardplaten ten opzichte van elkaar bewegen.

Je begrijpt hoe plaatbewegingen bijdragen aan het ontstaan van aardbevingen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video


A
Divergent
B
Convergent
C
Subductie
D
Transform

Slide 5 - Quizvraag


A
Convergent
B
Subductie
C
Transform
D
Divergent

Slide 6 - Quizvraag


A
Transform
B
Convergent
C
Divergent
D
Subductie

Slide 7 - Quizvraag

Bij de vorige vraag waren zowel convergentie als subductie juist. Wat is het verschil tussen de twee?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Schuif de plaatbewegingen naar de juiste plaats.

Slide 10 - Sleepvraag

Recycling van de oceaanbodem
Midoceanische rug: aangroei oceanische plaat
Subductie: smelten oceanische plaat

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Pangea!
Opbreken Pangea - richting wisselt

Slide 13 - Tekstslide

Hoe werkt convectie in de mantel?
Mantelconvectie vindt plaats op lange ("geologische") tijdschalen. Typische stroomsnelheden zijn enkele millimeters tot enkele centimeters per jaar. Het is in de mantel de belangrijkste wijze waarop de Aarde haar interne warmte verliest. Mantelgesteente staat bloot aan een naar boven gerichte warmtestroom vanuit de aardkern. Doordat gesteente onder de drukken en temperaturen die in de mantel heersen plastisch deformeert kan er in de mantel, in tegenstelling tot de korst, stroming van vast gesteente plaatsvinden.

Slide 14 - Tekstslide

Convergentie: Continent - Continent
Noteer!

Slide 15 - Tekstslide

Convergentie: Oceaan-Continent
Noteer!

Slide 16 - Tekstslide

Divergentie 0ceanisch-oceanisch
Noteer!

Slide 17 - Tekstslide

Divergentie in IJsland continentaal- continetaal

Slide 18 - Tekstslide

Divergentie

Slide 19 - Tekstslide

Transforme plaatgrens
Noteer!
Noteer!

Slide 20 - Tekstslide

Transform - Anatolische plaat

Slide 21 - Tekstslide

Convergentie
Divergentie
Subductie
Transform
Mid-oceanische rug
Trog

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Video

Opdrachten
Ga aan de slag met de opdrachten in je werkboek

Slide 24 - Tekstslide

Lesdeel b: aardbevingen

Slide 25 - Tekstslide

Startactiviteit
Waarom ben je op open zee veel veiliger bij een tsunami dan aan de kust? 
Ga in je antwoord in op de manier waarop een tsunami aan land komt. Je antwoord moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten
timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

0

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Waardoor ontstaan aardbevingen?

Slide 29 - Open vraag

Ontstaan aardbevingen
Langs elkaar schuren van platen:

  • transform
  • convergent - subductie


Wat veroorzaakt de aardbevingen in Limburg en Groningen?


Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Aardbevingen
Hoe dieper het hypocentrum, hoe minder er gevoeld wordt bij het epicentrum. 

Verwoestend door de trillingen, maar ook door de gevolgen als tsunami's (zeebeving)
Vrijdag 08-09-2017

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Vervorming van de aardkorst
Rek of druk vervormt de aardkorst 

Plooiing (buiging) vind diep in de aardkorst plaats.

druk -> warmer -> gesteente plastisch -> opheffing -> bovenkant erosie > plooiing aan oppervlak


Slide 36 - Tekstslide

Ontstaan plooiingsgebergte
  • Convergentie. 
  • Twee continentale aardplaten botsen en duwen elkaar omhoog.

Slide 37 - Tekstslide

Plooiingsgebergte
- Lagen sediment --> sedimentgesteente
- Lagen sedimentgesteente worden samengeperst en verbogen.
- Bijv. in de Alpen

Slide 38 - Tekstslide

De aardkorst
Breken gebeurt aan het oppervlakte

rek-> breuk -> delen zakken weg (slenk) of worden opgeheven (horst) -> breukgebergte

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Gevolgen aardbevingen
  • Aardbeving: aardverschuiving
  • Zeebeving: tsunami

Slide 41 - Tekstslide

Schaal van Richter
De schaal van Richter meet de kracht van een aardbeving.

 

De schaal werkt met sprongen van x 10

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Waar aardbeving voorkomen zijn ook altijd vulkanen
A
Juist
B
onjuist

Slide 44 - Quizvraag

Wie kunnen een aardbeving voorspellen?
A
Seismoloog
B
Seismograaf
C
metereoloog
D
Klimatoloog

Slide 45 - Quizvraag

De plek aan het aardoppervlak recht boven de aardbeving noemen we?
A
De aardkorst
B
Het epicentrum
C
Een aardbeving
D
Een tsunami

Slide 46 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Een aardbeving is het gevolg van een tsunami
B
Een tsunami is het gevolg van een aardbeving
C
Een aardbeving en tsunami gebeuren tegelijkertijd
D
Een aardbeving en tsunami hebben niks met elkaar te maken

Slide 47 - Quizvraag

Transforme plaatweging
Divergente plaatgrens
Subductie
Epicentrum
Seismogram
Zware aardbeving
Het punt aan het aardoppervlak boven de haard van de aardbeving
7.0 op de schaal van Richter
Trog
Registratie aardbevingen
Nieuwe oceaanbodem
Aardplaten bewegen langs elkaar

Slide 48 - Sleepvraag

wel aardbeving
Geen aardbeving

Slide 49 - Sleepvraag

Koppel de woorden aan de juiste breuklijn. 
Transform
divergent 
Convergent
Geen vulkanisme
Effusief vulkanisme
explosief vulkanisme

Slide 50 - Sleepvraag

Werkblad plaatbewegingen

Slide 51 - Tekstslide