seksualiteit 2: geslacht, gender en seksuele oriëntatie

Welkom terug!
Ga je alvast naar LessonUp?
De les van vandaag gaat over geslacht, gender en seksuele oriëntatie.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug!
Ga je alvast naar LessonUp?
De les van vandaag gaat over geslacht, gender en seksuele oriëntatie.

Slide 1 - Tekstslide

Programma van deze les
  1. Terugblik op vorige les
  2. Nieuwe lesstof: paragraaf 5.4: geslacht, gender en seksuele oriëntatie
  3. Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Vertel in eigen woorden wat seksualiteit is.

Slide 3 - Open vraag

Noem een nadeel van pornografie.

Slide 4 - Open vraag

Paragraaf 5.4: seks enzo
Leerdoelen
5.4.7 Je kunt omschrijven wat onder seksualiteit wordt verstaan.
5.4.8 Je kunt benoemen hoe gender en seksuele oriëntatie kunnen verschillen.
5.4.9 Je kunt benoemen hoe je wensen en grenzen kunt bewaken en respecteren in een seksuele relatie.

Slide 5 - Tekstslide

Geslacht
Geslacht: lichamelijke geslachtskenmerken -> man/vrouw/intersekse
In het filmpje heeft Raven het over geslacht en gender. Wat is het verschil?

Slide 6 - Tekstslide

Gender
Gender is een optelsom van je geslacht, wie je bent, hoe je je voelt en wat je uitdraagt.

Als je je niet thuis voelt bij je geboortegeslacht wordt dit genderdysforie genoemd.
Transgender= genderidentiteit komt niet (helemaal) overeen met geslacht.
Transseksueel= man met lichaam van vrouw of andersom.
Non-binair= iemand die zich niet man of vrouw voelt, of juist allebei. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat zou jij doen?

Een goede vriendin biecht op dat zij zich meer een hij voelt. Ze wil dit verder onderzoeken, maar durft het verder aan niemand te vertellen. Wat doe je?

Slide 8 - Tekstslide

Het ene meisje in het filmpje lijkt wat verward te zijn over haar geaardheid. 
Als haar vriendin zich identificeert als jongen, is zij dan nog wel lesbisch? Is dit belangrijk?

Wat vind jij?
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Seksuele oriëntatie
Seksuele oriëntatie zegt iets over op wie je verliefd wordt.
De meeste mensen zijn heteroseksueel, zij vallen op mensen van het andere geslacht.
Homoseksueel: vallen op iemand van hetzelfde geslacht (wordt bij vrouwen ook wel lesbisch genoemd).
Biseksueel: aangetrokken kunnen zijn tot mensen van beide geslachten.
Aseksueel: voelen zich niet seksueel aangetrokken tot anderen.
Panseksueel: geslacht of gender van de ander bepaalt niet de aantrekkingskracht 

Slide 10 - Tekstslide

Wat zou jij doen?
Een klasgenoot heeft laatst in de mentorles verteld dat hij homoseksueel is.
Een aantal populaire leerlingen pesten hem hier sindsdien mee.
Wat doe jij? 

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat: Paragraaf 5.4, opdracht 2, 5, 6 en 9
Hoe: Je mag zacht overleggen met je groepsgenoten. Heb je een vraag, steek dan je hand op (oranje).
Tijd: tot 13:50
Klaar?: Kies een invulblad om te oefenen.
Maak hiermee een samenvatting van de 
vorige paragrafen of maak je eigen samenvatting.


Slide 12 - Tekstslide

Een meisje dat verliefd wordt op een meisje is:
A
homoseksueel
B
heteroseksueel
C
biseksueel
D
panseksueel

Slide 13 - Quizvraag

Iemand met aangeboren lichamelijke kenmerken van zowel het mannelijk als het vrouwelijk geslacht is:
A
Aseksueel
B
Transseksueel
C
Transgender
D
Intersekse

Slide 14 - Quizvraag

Volgende les
Heb je je opdrachten nog niet af? Noteer deze dan als huiswerk:
Paragraaf 5.4, opdracht 2, 5, 6 en 9

Volgende les gaat over verliefdheid en relaties 


Slide 15 - Tekstslide