WS Syndroom van Down

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Syndroom van Down

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waar
Niet waar
Kinderen met het syndroom van Down imiteren snel gedrag van anderen
Baby's met het syndroom van Down hebben een normale spierspanning
Bij mensen met het syndroom van Down is de verhouding van het lichaam normaal, ze zijn alleen vaak kleiner.
Mensen met het syndroom van Down reageren vaak wat trager, alsof ze eerst even na moeten denken

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Syndroom van Down
Vertraging in de motorische en spraakontwikkeling
Verhoogd risico op lichte of matige verstandelijke beperking

Schildklier en huidproblemen

Ouderdomsproces verloopt sneller (ongeveer 15 jaar eerder)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verder kan er sprake zijn van;

  • Afwijkingen aan het gebit met daardoor een verhoogd risico op cariës;
  • Vervroegd verouderingsproces (ongeveer 15 jaar)waarbij stofwisselingsproblemen (diabetes en een te traag werkende schildklier), dementie en epilepsie kunnen optreden;

Slide 10 - Tekstslide

Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgang met syndroom van Down
1. Personen met Downsyndroom zijn niet allemaal hetzelfde. De verschillen kunnen zelfs heel groot zijn, met name bij: het begrijpen van taal, spreken en zelfredzaamheid.
2. Gehoorverlies komt heel erg vaak voor bij jongeren en volwassenen met Downsyndroom.
3. Personen met Downsyndroom hebben vaak wat meer tijd nodig om informatie die zij hebben gehoord te verwerken.
4. Over het algemeen begrijpen mensen met Downsyndroom meer taal dan je zou verwachten op grond van de manier waarop zij spreken.



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Geef bij het aanleren van iets nieuws niet te veel informatie in één keer. 
6. Mensen met Downsyndroom verwerken en onthouden visuele informatie vaak beter dan informatie die zij alleen hebben gehoord
7. Kondig gebeurtenissen en activiteiten duidelijk aan. 
8. Probeer de persoon met Downsyndroom zo leeftijdadequaat mogelijk te bejegenen.
9. Geef grenzen aan bij ongepast gedrag. 
10. Doe zo gewoon mogelijk.







Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De NIPT-test kan bijvoorbeeld het syndroom van Down opsporen, wat vinden jullie hier van?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met het syndroom van down zijn licht verstandelijk beperkt
A
Nooit
B
Soms
C
Altijd
D
syndroom van down heeft niets met een verstandelijke beperking te maken

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar
Niet waar
Kinderen met het syndroom van Down imiteren snel gedrag van anderen
Baby's met het syndroom van Down hebben een normale spierspanning
Bij mensen met het syndroom van Down is de verhouding van het lichaam normaal, ze zijn alleen vaak kleiner.
Mensen met het syndroom van Down reageren vaak wat trager, alsof ze eerst even na moeten denken

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij 96% van de mensen met het downsyndroom zorgt een fout tijdens de celdeling voor het extra chromosoom.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uiterlijk kenmerken van syndroom van down:

Scheefstaande ogen
Een kleine schedel en relatief weinig achterhoofd
Asymmetrisch oren
Een relatief kleine mond en een dikke gegroefde tong
Een brede korte nek
Korte armen, benen en voeten
Korte brede handen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De kans op Down neemt toe naarmate de moeder ouder is....
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een uiterlijke kenmerk van het syndroom van down?
A
Veel haar
B
Ondergewicht
C
Lange vingers en tenen
D
Een grote tong

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trisomie 21 is
A
Syndroom van Rett
B
Syndroom van Turner
C
Syndroom van Down
D
Weet ik niet

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijk gedrag: ABC-analyse
https://www.downsyndroom.nl/home/levensloop/peuter/moeilijk-gedrag-abc-analyse/


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?
VRAGEN?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies