P3 Hfst 9.2 + rest hfst 9

Fijn dat je er bent!
Regels:
- Je doet mee met de les, want dan.......
  • wordt de les leuker
  • haal je een beter cijfer


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Assisterende GezondheidszorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Fijn dat je er bent!
Regels:
- Je doet mee met de les, want dan.......
  • wordt de les leuker
  • haal je een beter cijfer


Slide 1 - Tekstslide

Zorg dat laptop opgeladen is, als je je laptop vergeten bent leen bij de receptie. 
Leerdoelen
- Je weet wat een zorgnetwerk is.
- Je weet wat farmacoketenzorg is.
- Je weet op welke manier de ambulancezorg is geregeld
- Je kunt uitleggen hoe de spoedeisende hulp werkt.
- Je kunt uitleggen wat palliatieve zorg inhoudt.
- Je weet wanneer er sprake is van terminale zorg.
- Je kunt het verschil uitleggen tussen palliatieve sedatie en euthanasie.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even herhalen...
- Noem een voorbeeld van een zorgsituatie waarin samengewerkt wordt door eerste en tweede lijn.
- Wat zijn LTA's?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2.3  Ketenzorgafspraken
Samenwerking bij behandeling en begeleiding van patiënten met een chronische aandoening. 

Afspraken over taakverdeling en financiën.

Voorbeelden ketenzorg: Diabetes, COPD, astma, hart- en vaatziekte.


 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2.3 Wat is een keten-DBC ?

Slide 5 - Open vraag

Wanneer de zorg van een keten is vastgelegd en hier afspraken over zijn gemaakt met de zorgverzekeraar. 
De zorgverzekeraar betaalt in één keer het gehele bedrag voor de hele ketenzorg, dit moet onderling verdeeld worden.
DBC= DiagnoseBehandelCombinaties
DBC's = DOT's (DBC's op weg naar Transparantie)
9.2.4  Zorgnetwerk
Doel: alle kennis over de ziekte bij elkaar brengen
Wie: ervaringsdeskundigen (patiënten en mantelzorgers), paramedici (fysiotherapie, ergotherapie, diëtiek, logopedie), medisch specialisten.
Voorbeelden: Parkinsonnet, dementienetwerk
Informatieoverdracht: via digitaal netwerk/EPD/mondeling
(volgende dia: filmpje over dementienetwerk)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Link

Deze slide heeft geen instructies

9.2.5 LSP; landelijk schakelpunt
Als de patient toestemming verleent,
kunnen zorgverleners uit verschillende instellingen en praktijken, de patiëntengegevens
raadplegen.

(zie filmpje volgende dia)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

9.3 Scholing en contacten
  •  Ziekenhuizen bieden scholing aan voor specialisten, huisartsen en verloskundigen
  •  Gezamenlijke scholing bevordert een goede verstandhouding en een prettige samenwerking

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.4 Farmacoketenzorg
  • Op farmacotherapeutisch gebied maken ziekenhuizen en huisartsen afspraken over de geneesmiddelkeuze, vastgelegd in                                een regionaal formularium  
  • Bij opname en ontslag zal er informatie over het medicijngebruik van de patiënt overgedragen worden tussen eerste- en tweedelijnszorg. 
  • Overheid stimuleert verbeterprojecten voor de farmacoketenzorg  transmurale projecten. Dit in samenwerking met: Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik. 

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld van een verbeterproject is
FTTO= farmacotherapeutisch transmuraal overleg
9.5 Ambulancezorg
  • RAV = Regionale Ambulance Voorziening                                                Vervoer van mensen met acute of ernstige gezondheidsproblemen

  • CPA=  Centrale Post Ambulancevervoer                                                  Binnen die RAV werken ambulancediensten nauw samen met de CPA




De centralist van de CPA verdeelt en coördineert de ambulanceritten.
Spoedvervoer= A1 en A2 ritten.
Besteld vervoer = B-ritten                                         (zie volgende dia: filmpje ambu)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Centralist, haar ervaringen op de meldkamer.
Vanaf 3:35 haar persoonlijke werkervaring
Oefenvragen

 Wat betekent CPA en wat is de functie van de centralist?

Wie zijn er betrokken bij een zorgnetwerk en wat is het doel ervan? 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.6 Spoedeisende hulp
-> Bij acute ernstige problemen kunnen mensen terecht op de Spoedeisende Hulp (SEH) van een van de dichtstbijzijnde ziekenhuizen
-> Het liefst na een verwijzing door de huisarts of de dienstdoende huisarts van de huisartsenpost
-> Niet alle ziekenhuizen hebben voldoende deskundigheid, menskracht en apparatuur om traumapatiënten op te vangen
-> Voor hulp aan traumapatiënten zijn per regio afspraken gemaakt

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.7 Terminale zorg

  • Terminale zorg : We spreken pas van terminale zorg wanneer het overlijden op korte termijn (3 maanden of minder) wordt verwacht.

Slide 16 - Tekstslide

Bijna altijd werken de professionals bij de palliatieve zorg samen met de mantelzorgers.
Continuïteit is belangrijk, daarom alle taken tussen de verschillende zorgverleners goed afstemmen. 
Gezondheid van patiënt kan snel veranderen. 
9.7 Palliatieve zorg
-> Palliatieve zorg = zorg in de laatste periode van het leven, gericht op kwaliteit van leven (deze periode kan jaren duren)
-> Vroegtijdige signalering en zorgvuldige behandeling van pijn en andere problemen zijn de kern van palliatieve zorg
-> Palliatieve zorg kan thuis worden gegeven, in een verpleeghuis, in een unit voor palliatieve zorg in een ziekenhuis of in een hospice
-> Bijna altijd werken de professionals bij de palliatieve zorg samen met de mantelzorgers

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.7 Palliatieve en terminale zorg
Fasen van palliatieve zorg

Slide 18 - Tekstslide

Nazorg voor de nabestaanden die veelal nauw betrokken zijn in de verschillende fases. 

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Palliatieve sedatie en euthanasie 
  • Palliatieve sedatie houdt in dat de patiënt door medicatie in slaap wordt gebracht en gehouden en daardoor niets meer bewust meemaakt. Palliatieve sedatie mag alleen worden toegepast als de patiënt naar verwachting binnen één tot twee weken zal overlijden. 
    Het is geen euthanasie!

  • Euthanasie = levensbeëindiging op verzoek. 
     Het is geen recht. 



Slide 20 - Tekstslide

Als het leven ondraaglijk en uitzichtloos is, willen sommige mensen dat er een eind komt aan hun leven. In Nederland is er de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (2002).
Patiënt kan er om vragen niet eisen. Zelf de wens inbrengen en bespreken. 
Arts moet er zeker van zijn dat het een oprechte wens is. 
Arts mag ook weigeren of andere arts adviseren. 
Criteria voor euthanasie 
    Het lijden van de patiënt is langdurig, uitzichtloos en ondraaglijk.
    Het verzoek van de patiënt is weloverwogen (en wordt niet veroorzaakt doordat de patiënt bijvoorbeeld ook depressief is; een depressie kan namelijk meestal worden behandeld).
    De patiënt uit het verzoek zelf, en wel meerdere keren.



Patiënt dient altijd door een tweede onafhankelijke arts beoordeeld te worden

Slide 21 - Tekstslide

Voor de tweede beoordeling wordt meestal een SCEN-arts ingeschakeld. 
Euthanasie dient gemeld te worden aan een toetsingscommissie
SCEN-artsen zijn huisartsen en medisch specialisten die speciaal zijn opgeleid om deskundige en onafhankelijke steun en consultatie te geven aan collega-artsen. Zij doen dit werk naast hun gewone praktijk. De KNMG verzorgt de opleiding, registratie en begeleiding van SCEN-artsen.

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Vorm groepjes van 2 studenten en overleg samen; wat vind jij van:
- palliatieve sedatie
- euthanasie
- palliatieve zorg

Schrijf jouw eigen antwoorden op; we gaan het nabespreken!
Luister naar elkaars mening. 
Het is niet de bedoeling de ander te overtuigen van jouw mening.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen bereikt?
- Je weet wat een zorgnetwerk is.
- Je weet wat farmacoketenzorg is.
- Je weet op welke manier de ambulancezorg is geregeld
- Je kunt uitleggen hoe de spoedeisende hulp werkt.
- Je kunt uitleggen wat palliatieve zorg inhoudt.
- Je weet wanneer er sprake is van terminale zorg.
- Je kunt het verschil uitleggen tussen palliatieve sedatie en euthanasie.
Schrijf op een memo over welk leerdoel jij nog extra uitleg wilt hebben.



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heb je deze les ervaren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies