Bewegingsonderwijs: Quiz 3

Berg en Bosch College
Quiz 3 & Ommetje App
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Berg en Bosch College
Quiz 3 & Ommetje App

Slide 1 - Tekstslide

SportQuiz
  • 22 vragen over sport en bewegen
  • Open je LessonUp app op je telefoon/ device
  • Gebruik je voornaam (geen naam betekend afwezig SOM)
  • Voer de code in
  • Wie wint er?

Slide 2 - Tekstslide

Wij gaan starten!
  • Toets A, B, C of D
  • Elke vraag is 20 seconden, druk dus op tijd
  • 22 vragen
  • Wie heeft straks de meeste antwoorden goed en wordt de winnaar?

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 1:
Hoeveel kilometer is een marathon?
A
36 km
B
42 km
C
38 km
D
40 km

Slide 4 - Quizvraag

Vraag 2:
Wie is de wereldkampioen Formule 1?
A
Max Verstappen
B
Valterri Bottas
C
Lewis Hamilton
D
Michael Schumacher

Slide 5 - Quizvraag

Vraag 3:
Van wie is Max Verstappen de zoon?
A
Hans Verstappen
B
Jan Verstappen
C
Ben Verstappen
D
Jos Verstappen

Slide 6 - Quizvraag

Vraag 4:
Hoe lang duurt een voetbal wedstrijd?

A
80 min
B
90 min
C
120 min
D
60 min

Slide 7 - Quizvraag

Vraag 5:
Hoe heet deze voetballer van FC Barcelona?
A
Frenkie de Jong
B
Mathijs de Ligt
C
Virgil van Dijk
D
Donny van de Beek

Slide 8 - Quizvraag

Vraag 6:
Hoe heet het toppaard van Anky van Grunsven?
A
Bonito
B
Bravoure
C
Bonfire
D
Beauty

Slide 9 - Quizvraag

Vraag 7:
Welk onderdeel van paardensport zie je hiernaast?
A
dressuur
B
military
C
springen
D
polo

Slide 10 - Quizvraag

Vraag 8:
Wat is de naam van dit voorwerp?
A
Zadel
B
Bit
C
Hoofdstel
D
Teugels

Slide 11 - Quizvraag

Vraag 9:
Hoe wordt Epke Zonderland ook wel genoemd?
A
De arts
B
The flying dutchman
C
De nuchtere Fries
D
The dutchman on wings

Slide 12 - Quizvraag

Vraag 10:
Op welk onderdeel won Sanne Wevers Olympisch goud?
A
Brug
B
Balk
C
Vloer
D
Sprong

Slide 13 - Quizvraag

Vraag 11:
Hoe veel uren in de week trainen topsport turnsters?
A
Ongeveer 10
B
Ongeveer 20
C
Ongeveer 30
D
Ongeveer 40

Slide 14 - Quizvraag

Vraag 12:
Waar staat de afkorting B.O.M. voor?
A
Bewegen op maat
B
Bewegen op manieren
C
Bewegen op muziek
D
Bewegen op de maan

Slide 15 - Quizvraag

Vraag 13:
Welke sport wordt hiernaast uitgebeeld?
A
Trampoline springen
B
Turnen
C
Free dancing
D
Free running

Slide 16 - Quizvraag

Vraag 14:
Hoe heet deze beweging?
A
Wall flip
B
Wall walk
C
360
D
duo flip

Slide 17 - Quizvraag

Vraag 15:
Welke sport wordt beoefend in de Step Up films?
A
Turnen
B
Free running
C
Dansen
D
Auto cross

Slide 18 - Quizvraag

Vraag 16:
Waar gaat de serie All Stars over?
A
Een American Footbal team
B
Een voetbalteam
C
Een hockey team
D
Een rugby team

Slide 19 - Quizvraag

Vraag 17:
Uit hoeveel spelers bestaat een hockeyteam?
A
6
B
8
C
10
D
11

Slide 20 - Quizvraag

Vraag 18:
Wat betekent een groene kaart bij hockey?
A
tijdstraf van 2 minuten
B
tijdstraf van 10 minuten
C
compliment goed gedrag
D
je krijgt een vrije bal

Slide 21 - Quizvraag

Vraag 19:
Bij welke sport maak je gebruik van een catcher?
A
Basketbal
B
Rugby
C
Handbal
D
Softbal

Slide 22 - Quizvraag

Sleep de afbeeldingen (letters) naar de juiste termen (cijfers).
timer
1:00
Fielden
Optossen
Uitbranden op het honk

Slide 23 - Sleepvraag

Vraag 21:
In welke sport gebruik je de termen: Service en smash
A
Hockey
B
Waterpolo
C
Lacrosse
D
Tennis

Slide 24 - Quizvraag

Vraag 22:
Op welke ondergrond wordt getennist op Wimbledon?
A
Hard court
B
Gravel
C
Gras
D
Smash court

Slide 25 - Quizvraag

Doe opdracht LO
Vorige week hebben jullie van mij een sportquiz gekregen om te doen. Deze week krijgen jullie 2 doe opdrachten.

Veel succes! 
Bedankt

Slide 26 - Tekstslide

Tenslotte:
Wie durft een uitdaging aan te gaan?

Slide 27 - Tekstslide

Ommetje app
https://www.hersenstichting.nl/ommetje/

Wie durft er met mij in deze app om te  kijken wie de meeste punten kan halen!

Als je mee wilt doen download de app en voer de volgende code in: EWARB

Of maak een eigen team met je gezin, vrienden of klasgenoten.

Slide 28 - Tekstslide