Fictie §1, 2 en 3

1Vc - Week 15 les 1
  •  Lezen 10 min
  •  Uitleg boekenmarkt
  •  Uitleg fictie

timer
10:00
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

1Vc - Week 15 les 1
  •  Lezen 10 min
  •  Uitleg boekenmarkt
  •  Uitleg fictie

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

- Je kan het verschil tussen fictie en non-fictie uitleggen
- Ik kan een personage beschrijven
- Ik kan verschillende soorten perspectief herkennen
- Ik kan genres herkennen
- Ik kan mijn voorkeur voor bepaalde onderwerpen en genres uitleggen.



Slide 2 - Tekstslide

Fictie en non-fictie
Non-fictie:  teksten waarin niets is verzonnen en de schrijver je bijvoorbeeld informatie geeft over een bepaald onderwerp.
Fictie: verhalen die de schrijver heeft verzonnen
Het doel van fictie is amuseren, want de schrijver wil dat jij zijn verhaal met plezier leest.
Realistische fictie: de gebeurtenissen zouden waargebeurd kunnen zijn.
Niet-realistische fictie (fantasieverhaal): gebeurtenissen kunnen in het echt niet plaatsvinden.


                               


Slide 3 - Tekstslide

Personages

Personages: alle personen die een rol spelen in het verhaal

Hoofdpersonage: belangrijkste personage, degene over wie het verhaal gaat. Je weet wat dit personage denkt en voelt. 

Bijpersonage: overige personages



Slide 4 - Tekstslide

Fictie §1
p. 64 en 65
Wat?: Maak opdracht 1 t/m 2
Hoe?: individueel 
Hulp?: Boek en buur
Tijd?: 15 min.
Uitkomst: Je hebt geoefend fictie, non-fictie en personages.
Klaar?: leesboek of ander huiswerk

timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Perspectief 
Perspectief: Vanuit welke ogen het verhaal beleefd wordt. 

Ik-perspectief: het verhaal is in de ik-vorm geschreven;
Hij/zij-perspectief: het verhaal is in de hij- of zij-vorm geschreven;
Wisselend perspectief: het verhaal is vanuit meerdere perspectieven geschreven. In het ene hoofdstuk ligt het perspectief bijvoorbeeld bij het ene personage en in het andere hoofdstuk bij een ander.



Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden
  • Een halfuur later zat Harry, die gewoon niet kon geloven dat hij zo geboft had, samen met Pieter en Dirk achter in de auto van de Duffelingen en was hij voor het eerst in zijn leven op weg naar de dierentuin. Zijn oom en tante hadden niet geweten wat ze anders met hem aanmoesten, maar voor ze op pad gingen had oom Herman hem even apart genomen.
  • Harry Potter en de steen der wijzen - J.K. Rowling


  •  En toen kwam ze. Toch nog. Ze belde vanmiddag aan. Door de kier in mijn gordijnen zag ik haar staan. Ik deed niet open. Kon ik niet. Maar mam deed wel open en riep me. Ik wilde niet komen. Kon niet. Kwam niet. Bleef in mijn kamer.

  • Patroon - Marco Kunst

Slide 7 - Tekstslide

Genre
Als iemand jou vraagt van wat voor soort films en series jij houdt, kun je dat waarschijnlijk in een paar woorden uitleggen. Zo is het ook met boeken. Om uit te leggen wat jouw smaak is, kun je iets zeggen over:

  • het onderwerp: datgene waarover het verhaal gaat, bijvoorbeeld: voetbal, pesten of vriendschap

  • het genre: het soort verhaal


Slide 8 - Tekstslide

Genres

Slide 9 - Tekstslide

Genres
Tekst

Slide 10 - Tekstslide

Genre
Sommige mensen noemen psychologische verhalen ook wel probleemboeken. Daarin worstelt de hoofdpersoon met een probleem. Hij is bijvoorbeeld ernstig ziek of zijn ouders gaan scheiden.

Of je een boek wel of niet leuk vindt, hangt vaak ook af van hoe het boek eruitziet en hoe het is geschreven. 
Daarnaast kun je zeggen of je meer van fictie of non-fictie houdt en of je realistische en fantasieverhalen wel of niet leuk vindt

Slide 11 - Tekstslide