Onderdeel 3: Cursus 7 Spelling Paragraaf 4: Dubbele punt en aanhalingstekens(editie 7)

Welkom bij Nederlands!
Cursus 7 Spelling




Paragraaf 4: Leestekens: Dubbele punt en aanhalingstekens
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Cursus 7 Spelling




Paragraaf 4: Leestekens: Dubbele punt en aanhalingstekens

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

  1. Herhalen Cursus 7 Spelling Paragraaf 3: Leestekens: komma
  2. Cursus 7 Spelling Paragraaf 4: Leestekens: Dubbele punt en aanhalingstekens.
  3. Zelfstandig aan de slag


Slide 2 - Tekstslide

Herhalen lesdoelen:
Nu:

  • kun je komma's op de juiste manier gebruiken. √

Slide 3 - Tekstslide

Komma
Zo gebruik je komma’s:
  1. Zet een komma tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord en): Merle bestelde soep, spareribs, een toetje en een glas cola.
  2. Zet een komma tussen twee persoonsvormen: Als ik morgen nog ziek ben, meld ik me af voor de toets.
  3. Zet een komma voor voegwoorden als: omdat, maar, terwijl, zodat, nadat, toen, want, voordat.
Let op: bij de voegwoorden en en of gebruik je bijna nooit een komma.
  • We gaan met de bus naar school, omdat het regent.
  • Ik stuur je via WhatsApp een foto en ik mail jou de andere informatie.














Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van de les:

  • kun je dubbele punt en aanhalingstekens op de juiste manier gebruiken.

Slide 5 - Tekstslide

Dubbele punt en aanhalingstekens

Slide 6 - Tekstslide

Dubbele punt en aanhalingstekens
Een dubbele punt gebruik je op twee manieren:
  

  • als je iets aankondigt of opsomt: Ik kreeg een aantal cadeautjes: scheenbeschermers, kousen en een trainingsjack.
  • als je iemand citeert: Jasper zei: ‘Overmorgen ben ik jarig.'









Slide 7 - Tekstslide

Dubbele punt en aanhalingstekens
Als je iemands woorden precies opschrijft zoals hij ze uitsprak, heet dat een citaat. 
  • Je kondigt het citaat aan met een dubbele punt. 
  • Je zet de woorden die gezegd zijn tussen aanhalingstekens. 
  • Het citaat begint altijd met een hoofdletter.
Danique vroeg: ‘Wie heeft zin in een potje voetbal?’

Let op: als een citaat vooraan in de zin staat, gebruik je geen dubbele punt. Wel komt er een komma na het citaat en het aanhalingsteken.

‘Overmorgen ben ik jarig’, zei Jasper.
‘Wie heeft zin in een potje voetbal?’, vroeg Danique







Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk 
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig Cursus 7: Spelling, Paragraaf 4: Leestekens: Dubbele punt en aanhalingstekens (boek blz. 230 en 231) Je mag overleggen.

Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt hier 20 minuten tijd voor  
Klaar? 
Lezen in je leesboek/tijdschrift.




timer
20:00

Slide 9 - Tekstslide

Afsluiten:
Nu:

  • kun je dubbele punt en aanhalingstekens op de juiste manier gebruiken. √

Slide 10 - Tekstslide