NIMA H8

NIMA 1
Docent: T. Belder
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

NIMA 1
Docent: T. Belder

Slide 1 - Tekstslide

Boek al aangeschaft?

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik H7

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 17
Vraag: 17
De totale toegestane constante kosten van een product bedragen € 45.000 per jaar. De toegestane variabele kosten zijn € 4 per product bij een productie van 5.500 stuks. De normale productie is 5.000 stuks. Wat is de integrale kostprijs van het product?


c. € 12,18
d. € 12,00

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 18
Over de toegestane kosten en uitgaven van een onderneming zijn de volgende gegevens bekend:

· afschrijvingskosten € 60.000 per jaar
· investeringen € 120.000 per jaar
· loonkosten € 200.000 per jaar
· variabele kosten € 10 per product
· normale productie 40.000 stuks per jaar
· werkelijke productie 38.000 stuks.
Wat is de integrale kostprijs?






Slide 5 - Tekstslide

Vraag 20
Vraag: 20

Een fabrikant verkoopt een product voor € 40 netto aan de groothandel. De groothandel verkoopt het door voor € 45 exclusief btw aan de detaillist. De detaillist hanteert een consumentenprijs van € 72,60. De btw bedraagt 21%. Hoeveel btw moet de detaillist afdragen?





Slide 6 - Tekstslide

Vraag 31
Onder het motto 'mooi meegenomen' adverteert C&A in april met ribshirts: één voor € 25 en twee voor € 39. 60% van de 1.200 kopers van ribshirts maakt gebruik van de aanbieding. Mede hierdoor stijgt de omzet van ribshirts ten opzichte van maart met 25%. Hoeveel bedraagt de omzet exclusief 21% btw in de maand maart?






Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

H8 Uitleg

Slide 9 - Tekstslide

Winstbepaling
Omzet
- inkoopwaarde omzet
= Bruto winst
- overig variabele kosten
= Dekkingsbijdrage
- Vaste kosten
= Netto Winst

Slide 10 - Tekstslide

Bereken de winstbepaling
Ee winkel heeft €2 400 000 omzet gemaakt. De inkoopwaarde van de omzet bedroeg  1 440 000. De overige variabele kosten bedroegen €60 000. De vaste kosten waren €600 000

Slide 11 - Tekstslide

Omzet
2 400 000
- inkoopwaarde omzet
-1 440 000
= Bruto winst
=960 000
- overig variabele kosten
-60 000
= Dekkingsbijdrage
=900 000
- Vaste kosten
-600 000
= Netto Winst
300 000

Slide 12 - Tekstslide

Break-even
Break-even afzet = totale vaste kosten : dekkingsbijdrage (verkoopprijs - alle variabele kosten per stuk) per stuk

Break even afzet uitrekenen met dekkingsbijdrage percentage
= vaste kosten : dekkingsbijdrage percentage = break even afzet

Dekkingspercentage = dekkingsbijdrage (omzet - variabele kosten) : omzet



Slide 13 - Tekstslide

Som
Bereken break even afzet met de volgende gegeven:
Totale vaste kosten = €60 000
Verkoopprijs per stuk = €10
Variabele kosten per stuk = €4 

Slide 14 - Tekstslide

Som
Bereken break even afzet met de volgende gegevens:
Omzet = €100 000 (€10 per stuk)
Variabele kosten = €40 000 
Vaste kosten = €25000

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 1

Van een handelsonderneming zijn de volgende gegevens bekend:
· omzet € 4.300.000
· vaste kosten € 600.000
· inkoopwaarde van de omzet € 3.200.000
· overige variabele kosten € 300.000.




Slide 17 - Tekstslide

Vraag 2
Een handelsonderneming koopt zijn producten in voor € 40 per stuk. De winstmarge is 40% van de verkoopprijs. Hoe groot is de winst per product?





Slide 18 - Tekstslide

Vraag 3
Van een handelsonderneming zijn de volgende gegevens bekend:

· omzet € 3.000.000
· vaste kosten € 600.000
· inkoopwaarde van de omzet € 2.000.000
· overige variabele kosten € 40.000.
Hoe groot is de dekkingsbijdrage?








Slide 19 - Tekstslide

Vraag 4
De omzet van een winkelier bedraagt € 460.000. De inkoopwaarde is € 280.000. De overige variabele kosten zijn 40% van de brutowinst. Hoe groot is de dekkingsbijdrage?

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 5
Een Rotterdamse roeibootbouwer wil eenwinstberekening maken. Hij heeft daarvoor de volgende gegevens tot zijn beschikking:
· afzet per jaar 600 roeiboten
· gemiddelde prijs van een roeiboot € 2.000
· de vaste kosten per jaar € 200.000
· de brutowinstmarge per roeiboot 40%
· variabele kosten per roeiboot 15%.

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 6
De normale afzet is 2.500.000 stuks; de werkelijke afzet is 2.000.000. De verkoopprijs is € 50 per product. De kostprijs is € 30, hiervan bestaat 60% uit vaste kosten. Hoe groot is de nettowinst?

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 7
De Groningse fietsenzaak Blij-dat-ik-Rij staat te koop. Een potentiële koper wil graag berekenen wat het jaarresultaat zal zijn van deze eenmanszaak. Hij heeft de volgende gegevens tot zijn beschikking:
· afzet per jaar 1.500 fietsen
· gemiddelde prijs van een fiets € 1.000
· vaste kosten per jaar € 240.000
· brutowinstmarge per fiets 30%
· variabele kosten per fiets 10

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 8
Een startende ondernemer heeft in het eerste jaar een omzet van € 390.000 met een inkoopwaarde van € 220.000. De overige kosten bedragen 65% van de brutowinst. Hoeveel bedraagt de nettowinst?

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 9
Van een product zijn de volgende gegevens bekend: de normale productie is 12.000 stuks per periode. De totale variabele kosten zijn € 169.000. De kostprijs per eenheid is € 25, de variabele kosten per eenheid zijn € 13. Hoe groot is de werkelijke productie?

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 10
Een firma wil een nieuw product op de markt brengen. De vaste kosten worden geschat op € 1.200.000 per jaar. De afzet wordt geschat op 200.000 stuks per jaar bij een verkoopprijs van € 10 per stuk. Hoeveel moeten de variabele kosten bedragen om het break-evenpunt te bereiken?

Slide 26 - Tekstslide