In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Deel 1 zijn ... en de taak is ...
A
witte bloedcellen, zuurstof transport
B
rode bloedcellen, zuurstof transport
C
bloedplaatjes, bloedstolling
D
rode bloedcellen, bloedstolling
Slide 1 - Quizvraag
Deel 2 zijn ... en de taak is ...
A
witte bloedcellen, zuurstof transport
B
witte bloedcellen, afweer tegen ziekten
C
bloedplaatjes, bloedstolling
D
rode bloedcellen, bloedstolling
Slide 2 - Quizvraag
Deel 3 zijn ... en de taak is ...
A
witte bloedcellen, zuurstof transport
B
witte bloedcellen, afweer tegen ziekten
C
bloedplaatjes, bloedstolling
D
rode bloedcellen, bloedstolling
Slide 3 - Quizvraag
Het bloed zit in ons lichaam in bloedvaten. De bloedvaten zijn ...
A
haarvaten
B
slagaders
C
aders
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 4 - Quizvraag
Kenmerken van de slagaders zijn:
A
hoge bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich diep in het lichaam
B
hoge bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich diep in het lichaam
C
lage bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich aan de oppervlakte
D
lage bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich aan de oppervlakte
Slide 5 - Quizvraag
Kenmerken van de aders zijn:
A
hoge bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich diep in het lichaam
B
hoge bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich diep in het lichaam
C
lage bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich aan de oppervlakte
D
lage bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich aan de oppervlakte
Slide 6 - Quizvraag
Kenmerken van de haarvaten zijn:
A
hoge bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich niet in de organen
B
hoge bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich niet in de organen
C
lage bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich in de organen
D
lage bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich in de organen
Slide 7 - Quizvraag
De kleine bloedsomloop is de weg ...
A
hart - hele lichaam - hart
B
hart - longen - hart
C
hart - hersenen - hart
Slide 8 - Quizvraag
De grote bloedsomloop is de weg ...
A
hart - hele lichaam - hart
B
hart - longen - hart
C
hart - hersenen - hart
Slide 9 - Quizvraag
Het doel van de kleine bloedsomloop is ...
A
koolstofdioxide afgeven aan de cellen en zuurstof op nemen
B
koolstofdioxide opnemen uit de cellen en zuurstof afgeven
Slide 10 - Quizvraag
Je ziet hier een afbeelding van het hart. Nummer 1 is ...
A
de rechter hartkamer
B
de rechter boezem
C
de linker hartkamer
D
de linkerboezem
Slide 11 - Quizvraag
Je ziet hier een afbeelding van het hart. Nummer 10 is ...
A
de rechter hartkamer
B
de rechter boezem
C
de linker hartkamer
D
de linkerboezem
Slide 12 - Quizvraag
Je ziet hier een afbeelding van het hart. Nummer 9 is ...
A
de rechter hartkamer
B
de rechter boezem
C
de linker hartkamer
D
de linkerboezem
Slide 13 - Quizvraag
Je ziet hier een afbeelding van het hart. Nummer 4 is ...
A
de aorta
B
de onderste holle ader
C
de bovenste holle ader
D
de longslagader
Slide 14 - Quizvraag
Kijk naar de afbeelding. Je ziet dat het bloed altijd dezelfde kant op stroomt. De vraag: Hoe heten de delen in het hart die de bloedstroom regelen en er voor zorgen dat het bloed altijd dezelfde kant op stroomt?
A
sluizen
B
zakjes
C
kleppen
Slide 15 - Quizvraag
Waarom is het nodig dat de ene zijde dikker en sterker is ontwikkeld dan de andere zijde?
A
Omdat dit deel veel bloed moet wegpompen
B
Omdat dit deel veel bloed moet ontvangen
C
Omdat dit deel bloed naar de grote bloedsomloop moet sturen
D
Omdat dit deel veel bloed naar de kleine bloedsomloop moet sturen
Slide 16 - Quizvraag
De naam van nummer 14 is ... en dit deel bevat ... zuurstof
A
nierader, veel
B
nierader, weinig
C
nierslagader, veel
D
nierslagader, weinig
Slide 17 - Quizvraag
De naam van deel 8 is ... en maakt deel uit van de ... bloedsomloop.
A
longslagader, kleine
B
longader, kleine
C
longslagader, grote
D
longader, grote
Slide 18 - Quizvraag
Welke cel is nummer 1?
Slide 19 - Open vraag
Welke cel is nummer 2?
Slide 20 - Open vraag
Wat de naam van nummer 3?
Slide 21 - Open vraag
De taak van cel nummer 1 is...
A
zuurstof transport
B
opbouwen van afweer tegen ziekteverwekkers
C
zorgen voor korstvorming bij een wondje
Slide 22 - Quizvraag
De taak van cel nummer 2 is...
A
zuurstof transport
B
opbouwen van afweer tegen ziekteverwekkers
C
zorgen voor korstvorming bij een wondje
Slide 23 - Quizvraag
De taak van cel nummer 3 is...
A
zuurstof transport
B
opbouwen van afweer tegen ziekteverwekkers
C
zorgen voor korstvorming bij een wondje
Slide 24 - Quizvraag
In een bepaalde cel zit hemoglobine. Welke cel/nummer is dit?
A
witte bloedcel, nummer 2
B
witte bloedcel, nummer 1
C
rode bloedcel,nummer 1
D
rode bloedcel, nummer 2
Slide 25 - Quizvraag
De mens heeft een ... bloedsomloop. Welke naam moet er ingevuld worden?
A
enkele
B
dubbele
C
samengestelde
Slide 26 - Quizvraag
In de de kleine bloedsomloop is het de bedoeling om..
A
koolstofdioxide op te nemen en zuurstof af te geven aan de lucht
B
zuurstof op te nemen uit de lucht en koolstofdioxide af te geven
C
beide antwoorden zijn goed
D
beide antwoorden zijn niet goed
Slide 27 - Quizvraag
In de de grote bloedsomloop is het de bedoeling om..
A
koolstofdioxide op te nemen en zuurstof af te geven aan de lucht
B
zuurstof op te nemen uit de lucht en koolstofdioxide af te geven
C
beide antwoorden zijn goed
D
beide antwoorden zijn niet goed
Slide 28 - Quizvraag
Geef een omschrijving in het kort van de kleine bloedsomloop
Slide 29 - Open vraag
Geef een omschrijving in het kort van de grote bloedsomloop
Slide 30 - Open vraag
In de afbeelding zie je het hart. Welk nummer is de rechterhartkamer?
A
1
B
2
C
10
D
9
Slide 31 - Quizvraag
In de afbeelding zie je het hart. Welk nummer is de linkerboezem?
A
1
B
2
C
10
D
9
Slide 32 - Quizvraag
In de afbeelding zie je het hart. Welk nummer is de aorta (grote lichaamsslagader)?
A
4
B
3
C
11
D
5
Slide 33 - Quizvraag
Het hart pompt het bloed rond met heel veel kracht. Welke kamer van het hart is het sterkst?
A
linkerboezem
B
linkerkamer
C
rechterkamer
D
rechterboezem
Slide 34 - Quizvraag
Je ziet hier een afbeelding van het bloedvatenstelsel. Bevat nummer 6 veel voedingsstoffen denk je?
A
ja
B
nee
Slide 35 - Quizvraag
Je ziet hier een afbeelding van het bloedvatenstelsel. Is in nummer 7 de hartslag voelbaar denk je?
A
ja
B
nee
Slide 36 - Quizvraag
Je ziet hier een afbeelding van het bloedvatenstelsel. Bevat nummer 13 een hoge bloeddruk denk je?
A
ja
B
nee
Slide 37 - Quizvraag
Je ziet hier een afbeelding van het bloedvatenstelsel. Bevat nummer 1 een hoge bloeddruk denk je?
A
ja
B
nee
Slide 38 - Quizvraag
Je ziet hier een afbeelding van het bloedvatenstelsel. Wat is de naam van nummer 14
A
aorta
B
beenslagader
C
nierslagader
D
holle ader
Slide 39 - Quizvraag
Je ziet hier een afbeelding van het bloedvatenstelsel. Als er een stolsel loslaat in nummer 4, in welk orgaan komt dit als eerste terecht
A
lever
B
longen
C
hersenen
D
hart
Slide 40 - Quizvraag
De nieren zijn heel belangrijk. Wat doen zij?
A
zuiveren het bloed
B
regelen het vochtgehalte in het lichaam
C
voeren afvalstoffen af
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 41 - Quizvraag
De nieren liggen hoor in het lichaam. Zij krijgen het bloed van de ...
A
aorta
B
nierader
C
nierslagader
D
haarvaten in de nieren
Slide 42 - Quizvraag
Als je veel zweet en je drinkt nog meer dan je zweet, dan is de kleur van de urine...