VWO6 H05 Verzekeren

VWO6 - H05 Verzekeren 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

VWO6 - H05 Verzekeren 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzekeren - CE 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handen aan de knoppen
8 vragen, 20 seconden per vraag!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schadeverzekering 
Verzekering waarbij de uitkering door de verzekeraar afhankelijk is van de geleden schade.

Sommenverzekeringen 
Een sommenverzekering is een verzekering waarbij de uitkering door de verzekeraar afhankelijk is vanaf het moment dat verband houdt met het leven of sterven van een bepaalde persoon. 
Levensverzekeringen zijn altijd een sommenverzekering

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende schadeverzekeringen
  • Brandverzekering
  • Transportverzekering
  • Bedrijfsschadeverzekering
  • Kredietverzekering
  • Productaansprakelijkheidsverzekering
  • Aansprakelijkheidsverzekering
  • Rechtsbijstandverzekering

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende sommenverzekeringen
  • Overlijdensrisicoverzekering  
  • Compagnonsverzekering 
  • Lijfrenteverzekering 
  • Pensioenverzekering 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thea sluit een doorlopende reisverzekering af. De jaarpremie is € 37, de poliskosten zijn € 5,25. De assurantiebelasting is 21%.
Bereken de verzekeringskosten.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Berekening verzekeringskosten

Premie

Poliskosten +

Totaal

Assurantiebelasting 21% +                 

Verzekeringskosten

€ 37,00
€   5,25
€ 42,25
€   8,87
€   51,12

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen schade-uitkering 
schade-uitkering =                                        x schadebedrag
verzekerd bedrag 
 gezonde waarde

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen schade-uitkering 
schade-uitkering =                                        x schadebedrag


                                        verzekeringsbreuk
                                       > 1 = oververzekering 
                                       < 1 = onderverzekering 
                                       

verzekerd bedrag 
 gezonde waarde

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ferry heeft brand gehad in zijn winkelpand, de schade bedraagt
€ 80.000. De verzekerde som op de polis bedraagt € 200.000.
De gezonde waarde van het winkelpand bedroeg direct voor de schade
€ 250.000 .
Bereken de schade-uitkering die Ferry zal ontvangen van de verzekeraar.
timer
2:30

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen schade-uitkering 
Ferry heeft brand gehad in zijn winkelpand, de schade bedraagt
€ 80.000. De verzekerde som op de polis bedraagt € 200.000.  De gezonde waarde van het winkelpand bedroeg direct voor de schade  € 250.000 . 

schade-uitkering =                                    x schadebedrag =             x 80000 =64000


(Verzekeringsbreuk < 1, er is sprake van onderverzekering)

verz. bedrag                                 200                    
gez. waarde                                  250

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5.5 Sparen en lenen
Wat zijn de risico's van sparen? 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5.5 Sparen en lenen
Wat zijn de risico's van sparen? 
  • koopkrachtvermindering: rente < inflatie 
  • faillissement bank (depositogarantiestelsel)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consumptief krediet 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bovenstaande tabel komt uit een advertentie over een doorlopend krediet. 

Wat is het kenmerkende verschil tussen een doorlopend krediet en andere vormen van consumptief krediet? 

kredietsom
te betalen per maand
effectieve interest% op jaarbasis
interest% per maand
theoretische looptijd
€ 5.000
€ 100
6,8%
0,569%
59 maanden
€ 10.000
€ 200
6,8%
0,569%
59 maanden
€ 15.000
€ 300
6,8%
0,569%
59 maanden

Slide 16 - Tekstslide

De kosten voor een geldgever bij het afsluiten van de lening verschillen niet zoveel bij een grote of een kleine lening. Deze afsluitkosten vormen bij een grote lening dus een relatief kleiner deel en daarom is het interestpercentage lager bij grote leningen. 
Bovenstaande tabel komt uit een advertentie over een doorlopend krediet. 

Bereken de aflossing in de tweede maand bij een kredietsom van € 15.000.

kredietsom
te betalen per maand
effectieve interest% op jaarbasis
interest% per maand
theoretische looptijd
€ 5.000
€ 100
6,8%
0,569%
59 maanden
€ 10.000
€ 200
6,8%
0,569%
59 maanden
€ 15.000
€ 300
6,8%
0,569%
59 maanden

Slide 17 - Tekstslide

De kosten voor een geldgever bij het afsluiten van de lening verschillen niet zoveel bij een grote of een kleine lening. Deze afsluitkosten vormen bij een grote lening dus een relatief kleiner deel en daarom is het interestpercentage lager bij grote leningen. 
Huurkoop - Koop op afbetaling
Wat is het kenmerkende verschil? 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bovenstaande tabel komt uit een advertentie over een doorlopend krediet. 

Bereken de aflossing in de tweede maand bij een kredietsom van € 15.000.
aflossing maand 1 = € 300 - 0,00569 x € 15.000 = € 214,65
aflossing maand 2= € 300 - 0,00569 x (€ 15.000 - € 214,65) = € 215,87

kredietsom
te betalen per maand
effectieve interest% op jaarbasis
interest% per maand
theoretische looptijd
€ 5.000
€ 100
6,8%
0,569%
59 maanden
€ 10.000
€ 200
6,8%
0,569%
59 maanden
€ 15.000
€ 300
6,8%
0,569%
59 maanden

Slide 19 - Tekstslide

De kosten voor een geldgever bij het afsluiten van de lening verschillen niet zoveel bij een grote of een kleine lening. Deze afsluitkosten vormen bij een grote lening dus een relatief kleiner deel en daarom is het interestpercentage lager bij grote leningen. 
Uit het overzicht komt naar voren dat naar mate de kredietsom hoger wordt het interestpercentage lager wordt. Geef hiervoor een verklaring 

kredietsom
interest% per maand
maand-termijn
looptijd in maanden 
totaal te betalen
€ 10.000
0,717
€ 205,60
60
€ 12.336,00
€ 12.500
0,716
€ 257,01
60
€ 15.420,60
€ 17.500
0,693
€ 357,48
60
€ 21.448,80
€ 25.000
0,639
€ 502,94
60
€ 30.176,40

Slide 20 - Tekstslide

De kosten voor een geldgever bij het afsluiten van de lening verschillen niet zoveel bij een grote of een kleine lening. Deze afsluitkosten vormen bij een grote lening dus een relatief kleiner deel en daarom is het interestpercentage lager bij grote leningen. 
Welk aflossingssysteem wordt bij bovenstaande lening toegepast? 
- annuïteiten
- lineair
- in één keer, aan het einde van de looptijd  
kredietsom
interest% per maand
maand-termijn
looptijd in maanden 
totaal te betalen
€ 10.000
0,717
€ 205,60
60
€ 12.336,00
€ 12.500
0,716
€ 257,01
60
€ 15.420,60
€ 17.500
0,693
€ 357,48
60
€ 21.448,80
€ 25.000
0,639
€ 502,94
60
€ 30.176,40

Slide 21 - Tekstslide

annuïteiten; elke maandtermijn is een vast bedrag dat bestaat uit aflossing en rente. 
Vragen?
Voorbereiden voor vrijdag: lezen paragraaf 6.1/ 6.2 en 6.5

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies