H3 GL6BE (kloktijden + pdc 3/4)

Havo 3 Frans periode 4

Bienvenue!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Havo 3 Frans periode 4

Bienvenue!

Slide 1 - Tekstslide

Doelen- en toetsoverzicht periode 4
Aan het eind van deze periode kan ik:
... de woorden en zinnen die te maken hebben met relaties, school en eten/drinken correct vertalen (FN) = examenidioom 1-3

... mijzelf schriftelijk voorstellen en schrijven over mijn gewoontes (hoe laat ik opsta, naar school ga, etc), hobby's, baantjes en karakter = GL hfst 6

... een hoofdzin in een logische/ correcte volgorde opschrijven = GL hfst 6H

... de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, en -re correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple en de onregelmatige werkwoorden être, avoir, faire, aller en venir = cahier de verbes

... het delend lidwoord correct gebruiken = GL hfst 5D

... uit korte, eenvoudige teksten de belangrijkste informatie benoemen. De teksten gaan over vertrouwde onderwerpen in alledaagse taal. De woordenschat bestaat uit woorden die veel voorkomen. Het niveau is A2 (ERK) = leesvaardigheid

SO week 21


SCHRIJFTOETS week 24 + la phrase du cours + vlog Luik


SO week 23








REPETITIE week 26

Slide 2 - Tekstslide

Vooruitkijken
Aan het eind van de les kan ik ...
  • de onregelmatige werkwoorden avoir, être en faire correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple
  • de phrase du cours (3, 4)  in een logische/ correcte volgorde opschrijven en vertalen
  • in het Frans zeggen hoe laat het is.
  • (mijn dag omschrijven in het Frans)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

vul de ontbrekende vormen in
maak gebruik van wat er al staat

Slide 5 - Tekstslide

Hij heeft (een) ruzie gehad.

Slide 6 - Open vraag

Hij had (een) ruzie.

Slide 7 - Open vraag

vul de ontbrekende vormen in
maak gebruik van wat er al staat

Slide 8 - Tekstslide

Hij zal een fiets maken
A
il fera un vélo
B
elle fait un vélo
C
ils ont fait un vélo
D
il faisait un vélo

Slide 9 - Quizvraag

vul de ontbrekende vormen in
maak gebruik van wat er al staat

Slide 10 - Tekstslide

persoonlijkheid
van het jaar

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

La phrase du cours*
3. Omar Sy was vaak 'personnalité préférée': Hij is grappig, moedig en maakt de wereld (aan het) lachen.

(vaak = souvent; GL6ABEF + le cahier de verbes)




*Iedere les een nieuwe zin om te vertalen

Slide 14 - Tekstslide

Omar Sy was vaak 'personnalité préférée'
Hoe vertaal je 'was'? (cahier de verbes!)
A
est
B
était
C
a été
D
serait

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal:
Hij is grappig, moedig en maakt de wereld (aan het) lachen (GL6ABEF)

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

il est ....
A
une heure et demie
B
deux heures
C
deux heures et demie
D
une heure

Slide 18 - Quizvraag

il est .... (half 9)
A
huit heures et demie
B
neuf heures moins demie
C
neuf heures
D
huit heures

Slide 19 - Quizvraag

il est ....
A
midi moins le quart
B
onze heures moins le quart
C
onze heures et quart
D
onze heures et quinze

Slide 20 - Quizvraag

il est ....
A
six heures et quart
B
six heures moins le quart
C
sept heures et quart
D
sept heures moins le quart

Slide 21 - Quizvraag

La phrase du cours*
4. Ik sta op om 7 uur, (ik) kleed me aan en ik vertrek om 8 uur. School begint om half 9 en eindigt om kwart voor vier.

(GL6ABEF + le cahier de verbes; beginnen = commencer; school = l'école; om = à)




*Iedere les een nieuwe zin om te vertalen

Slide 22 - Tekstslide

Vertaal:
School eindigt om kwart voor vier (GL6ABEF) om = à

Slide 23 - Open vraag

c'est en forgeant on devient forgeron

Slide 24 - Tekstslide

Au travail: les devoirs 
Faire (maken): 
  • Grandes Lignes 6BE (ex. zie planner)
  • la phrase du cours 1 t/m 4
  • cahier de verbes regelmatig + avoir/ être/ faire
Apprendre (leren):
  • examenidioom 1, 2, 3 (SO do 22 mei)
  • Grandes Lignes 6ABEH 
  • cahier de verbes (cdv) -er, -ir, -re, avoir, être, faire (SO wo 4 juni)
Werk zachtjes, 
zodat iedereen zich kan concentreren
vraag zoveel mogelijk om hulp!
3. een hoofdzin in een logische/ correcte volgorde opschrijven
4. de werkwoorden correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple

Slide 25 - Tekstslide

terug kijken
Aan het eind van de les kan ik ...
  • de onregelmatige werkwoorden avoir, être en faire correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple
  • de phrase du cours (3, 4)  in een logische/ correcte volgorde opschrijven en vertalen
  • in het Frans zeggen hoe laat het is.
  • (mijn dag omschrijven in het Frans)

Slide 26 - Tekstslide

Au revoir!

Slide 27 - Tekstslide

Ticket de sortie:
ma journée

  • Tu te lèves à quelle heure?
  • Tu te douches à quelle heure?
  • Tu t'habilles à quelle heure?
  • Tu prends ton petit déjeuner à quelle heure?
  • Tu pars à l'école à quelle heure?
  • Tu rentres à quelle heure?
  • Tu te couches à quelle heure?
Geef mondeling antwoord, let op de vervoeging!

Slide 28 - Tekstslide

ma journée
  • Tu te lèves à quelle heure?
  • Tu te douches à quelle heure?
  • Tu t'habilles à quelle heure?
  • Tu prends ton petit déjeuner à quelle heure?
  • Tu pars à l'école à quelle heure?
  • Tu rentres à quelle heure?
  • Tu te couches à quelle heure?
wat valt je op bij deze werkwoorden?
Geef antwoord, let op de vervoeging!

Slide 29 - Tekstslide

Tu te lèves à quelle heure?
Tu te douches à quelle heure?
Tu t'habilles à quelle heure?
Tu prends ton petit déjeuner à quelle heure?
Tu pars à l'école à quelle heure?
Tu rentres à quelle heure?
Tu te couches à quelle heure?

Slide 30 - Open vraag

On va à Liège!

Slide 31 - Tekstslide