4.1 Rekenen met procenten

Welkom!


4.1 Rekenen met procenten
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Welkom!


4.1 Rekenen met procenten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
 
Nieuwe theorie 
Oefenopgave 
Zelfstandig werken aan opdrachten. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de leerdoelen?

Je leert wat procenten zijn.
Je leert rekenen met procenten.

Tip! Vind je dit lastig of wil je meer oefenen, 
kijk dan naar basisvaardigheid 20 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel % begrijp jij
van procenten?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide is bedoelt om nadruk te leggen op. 100% is alles! 'Hoeveel % snap ik hiervan denken jullie?'

Een deel uitrekenen
Wat is 90% van €1600? 
1. Maak een tabel

2. Kies een oplosstrategie van vorig hoofdstuk 
(het waren er 3)
€1600
100%
€ ?
90%

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een deel uitrekenen
Wat is 90% van €1600? 
1. Maak een tabel

2. Kies een oplosstrategie van vorig hoofdstuk 
  • Wat valt op? (minder geschikt)
  • Wat is 1%?
  • Kruislings vermenigvuldigen!
€1600
100%
€ ?
90%

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is 1%?



Om te berekenen wat 1% is, deel je beide getallen door 100. 

100%
1%
€1600
€16

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is 1%?



Om te berekenen wat 1% is, deel je beide getallen door 100. 
Hierna vermenigvuldig je beide getallen met het percentage dat je wil weten. ( in dit voorbeeld x90 )
100%
1%
90%
€1600
€16
€1440

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kruislings vermenigvuldigen




1600 x 90 : 100
€1600
100%
€ ?
90%

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een kaartje voor de Efteling kost €41.
Ik krijg korting, dus betaal nog maar 70,7% van de prijs. Hoeveel betaal ik voor 2 tickets?
Rond af op hele euro's.
A
?
B
56
C
57
D
58

Slide 10 - Quizvraag

Ik heb bewust gekozen voor de optie om het vraagteken toe te voegen. Op deze manier krijg ik meer inzicht over of iemand meer uitleg nodig heeft. 

In een winkel krijg je 20% korting. 
Daarnaast heb je 5% kassakorting. 
Hoeveel procent betaal je?
A
25%
B
75%
C
76%
D
24%

Slide 11 - Quizvraag

Dit is een instapprobleem
Voor het einde van de les
Maak opdracht 9 en 12

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Weekend!
Vakantie!

Slide 13 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 9a
In rust adem je per minuut 15 keer lucht in.
Hoeveel liter zuurstof adem je in per minuut in rust?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw antwoord op opdracht 9a?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 9a
Hoeveel liter zuurstof adem je in per minuut in rust?

15 x 0,5 = 7,5 liter lucht 




? = 7,5 x 21 :100 = 1,575 L
Liter
%
lucht 
7,5 
100
zuurstof 
?
21%

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 9b
Bij inspanning adem je per minuut 30 keer lucht in.

Hoeveel liter zuurstof adem je per ademteug bij inspanning in?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw antwoord op opdracht 9b?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 9b
Hoeveel liter zuurstof adem je per ademteug bij inspanning in? 





? = 2,5 x 21 :100 = 0,525 L
Liter
%
lucht 
2,5
100
zuurstof 
?
21%

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 12
Aan een referendum hebben 500 personen deelgenomen.

30% van de personen heeft voor gestemd.
Daarvan is 20% een man.

Hoeveel mannen hebben voor gestemd?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw antwoord op opdracht 12?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 12
Totaal: 500 personen
30% van de personen heeft voor gestemd.
Daarvan is 20% een man.
Hoeveel mannen hebben voor gestemd?
                                   500 x 0,3 = 150

Personen
%
Totaal
500
100
Voor 
?
30%

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 12
Totaal: 150 personen voor 
Daarvan is 20% een man.
Hoeveel mannen hebben voor gestemd?
                                   150 x 0,2 = 30

Personen
%
Totaal
150
100
Voor 
?
20%

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor volgende les
Maken:  Alle opdrachten 4.1 Rekenen met procenten

Theorie volgende les: Percentage berekenen


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies