Tegenwoordige en verleden tijd

Tegenwoordige en verleden tijd
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Tegenwoordige en verleden tijd

Slide 1 - Tekstslide

De kaars brandt de hele avond.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 2 - Quizvraag

De auto reed door het rode stoplicht.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 3 - Quizvraag

Hij sliep gisteren bij zijn opa.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 4 - Quizvraag

De eend zwemt lekker in de vijver.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 5 - Quizvraag

Met kerstmis stond er een boom in de kamer.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 6 - Quizvraag

Lachen jullie mij uit?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 7 - Quizvraag

De knikkers stuiterden op de grond.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 8 - Quizvraag

Ligt de kat op de koelkast?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 9 - Quizvraag

Een trompet heeft drie ventielen.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 10 - Quizvraag

De fietsband van Marike was lek.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 11 - Quizvraag

De trein had vertraging.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 12 - Quizvraag


A

Slide 13 - Quizvraag