4HA Literaire begrippen (tijd)

WELOKM!
Hoe gaat het vandaag?
😒🙁😐🙂😃
1 / 14
volgende
Slide 1: Poll
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELOKM!
Hoe gaat het vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

Programma
  • Literaire begrippen -> tijd
  • Terug- en vooruitblik
  • Aan de slag
  • Afsluiting

SO Spelling 29 nov
PW Literaire begrippen 2 dec

Slide 2 - Tekstslide

Tijd

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Tijd
Historische tijd: de kalendertijd waarin een verhaal zich afspeelt.


Bijvoorbeeld: https://www.youtube.com/watch?v=ODLifRNDaaw


Slide 5 - Tekstslide

Tijd
  • Vertelde tijd = tijd tussen begin en eind verhaal.
  • Verteltijd = tijd die nodig is om het verhaal te lezen.

Slide 6 - Tekstslide

Historische tijd herkennen
  • Historische figuren: Hitler, dus …..
  • Politieke gebeurtenissen: Franse revolutie, dus …..
  • Apparatuur, voorwerpen: mobiel, iPad, dus …..
  • Gedrag, handelingen, opvattingen: vluchtelingen in boot …

Slide 7 - Tekstslide

Tijdsprongen
Niet alles kan verteld worden: een stuk wordt overgeslagen.
  • Continue tijdsverloop: het verhaal wordt niet onderbroken door  tijdsprongen, flash-backs of flash-forwards.
  • Discontinue: met tijdsprongen

Slide 8 - Tekstslide

Tijd
  • Vertelde tijd?
  • Verteltijd?
  • Wel/niet chronologisch?

https://kort.ntr.nl/2017/04/06/groei/

Slide 9 - Tekstslide

Tijdsprongen
  • Terugwijzing = personage denkt aan eerdere gebeurtenis
  • Vooruitwijzing = er wordt verwezen naar iets wat later gaat gebeuren
Niet-chronologisch: flashback/flashforward
Chronologisch: terug-/vooruitwijzing
   Flashback Terugwijzing
   Flashforward Vooruitwijzing



Slide 10 - Tekstslide

Verteltempo
Vertelde tijd > verteltijd = tijdversnelling/tijdverdichting  Overslaan/samenvatten van deel van de tijd. Bijv. ‘5 jaar later…’
Vertelde tijd < verteltijd = tijdvertraging 
Gebeurtenissen komen ‘vertraagd’ voor. Slow motion. Bijv. bij ontknoping van detective.




Slide 11 - Tekstslide

Chronologie
  • Chronologisch verteld = gebeurtenissen staan in de normale tijdsvolgorde. Bijv. gister - vandaag - morgen
  • Niet-chronologisch verteld = gebeurtenissen staan niet in de volgorde waarin ze gebeurd zijn. Bijv. vandaag - gister - morgen


Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
  • Maak opdracht 16 + 17
  • Tot einde les
  • Klaar: maken opdracht 13

Slide 13 - Tekstslide

Afsluiting
  • Cijfers SO Spelling
  • maandag SO Spelling
  • donderdag PW Literatuur

Slide 14 - Tekstslide